190 likes | 329 Views
Macro-evolutionaire trends. Evolutie en escalatie. Ecologische interacties als determinant van macro-evolutionaire trends. Hypothesen a) Escalatie hypothese: -predatie is een selectiedruk -ecologische shifts worden op lange termijn veroorzaakt
E N D
Macro-evolutionaire trends Evolutie en escalatie
Ecologische interacties als determinant van macro-evolutionaire trends • Hypothesen a) Escalatie hypothese: -predatie is een selectiedruk -ecologische shifts worden op lange termijn veroorzaakt als respons van de prooi op predatiedruk. b) Bulldozer hypothese: -bioturbatie is een selectiedruk -Epifaunale, immobiele taxa zullen dalen wanneer er toegenomen verstoring is van het sediment door infaunale, actief mobiele taxa
Studie: Madin et al. • Classificatie van mariene invertebraten -dieet -habitat -locomotie -mineralogische samenstelling Proporties ipv ruwe aantallen verminderen probleem van variatie in samplegrootte
Studie: Madin et al. • Ruwe data -> significante correlatie • Ruwe data na differentie (corrigeren voor taphonomische bias en seriële correlatie)-> geen significantie correlatie
Studie: Madin et al. • Opmerkingen: -sommige carnivore groepen fossiliseren niet goed dus mogelijk onderschat MAAR: meest algemene carnivore groepen wel goed vertegenwoordigd in dataset -alternative defensieve mechanismen (bv toxiciteit) fossiliseren niet MAAR: weinig belang bij onderzoek naar escalatie (chemische defensie was zeldzaam)
Studie: Madin et al. • Opmerkingen: -Maat voor dominantie van ecologische groepen: taxonomissche verscheidenheid ~proportie van genera DUS: goede maat voor dominantie
Studie: Madin et al. • Besluit • de ecologische proporties worden niet gedreven door directe ecologische interacties OF - processen verborgen door andere factoren
Kritiek: Roopnarine et al. a) Afwezigheid correlatie = onvoldoende confirmatie van onafhankelijkheid b) Verdeling carnivoren en niet-carnivoren = ongeschikt Carnivoren= topcarnivoren + intermediaire carnivoren DUS: correlatie tussen non-carnivoren en carnivoren is afhankelijk van de proportie top –en intermediaire carnivoren en hun interacties
Kritiek: Dietl & Vermeij a) Globale schaal is té groot -ruimtelijke schaal moet equivalent zijn met de schaal van de interactie tussen eenheden waarin selectie plaatsvindt -heterogeniteit is te groot op globale schaal DUS: beter testen op regionale of locale schaal
Kritiek: Dietl & Vermeij b) Analyses van diversiteitspatronen over tijd leveren geen biologisch waardevolle informatie over adaptatie -diversiteit reflecteerd adaptatie maar is geen goede maat voor biologische interactie -resultaten gebaseerd op diversiteitspatronen zijn dus onvolledig
Respons op kritiek: Madin et al. • Roopnarine et al. -studie betreft enkel benthischeinvertebraten -diversiteit carnivoren is klein -enkel primaire consumenten dus beperkt aantal trofischeniveau’s -alle non-carnivoren zijn immobiel dus goede schatting -klein bereik in lichaamsmassa dus aantal trofischeniveau’s eveneens beperkt
Respons op kritiek: Madin et al. • Dietl & Vermeij a) Globale schaal is wel goed: -escalatie hypothese voorspeld nu eenmaal een trade-off op globale schaal -langere tijdseries hebben een kleinere statistische afhankelijkheid
Respons op kritiek: Madin et al. • Dietl & Vermeij b) -niet enkel diversiteit werd gemeten, maar ook frequentie van voorkomen (zelfde resultaat) -veel onderzoekers achten wél veel belang aan gebruik van diversiteit als maat
Studie: Huntley & Kowalewski Sterke correlatie tussen de predatie-intensiteit en diversiteit in het Phanerozoïcum a) Dataset bestaande uit mariene invertebraten - meten van frequenties van boorgaten en littekens - omvat volledige geschiedenis - voldoende aantal schattingen
Studie: Huntley & Kowalewski b) Resultaten Predatie-intensiteit en diversiteitsschattingen zijn sterk gecorreleerd
Studie: Huntley & Kowalewski c) 3 hypothesen Ecologisch signaal: -Ecologische interacties beïnvloeden of vertonen een respons op processen die gebeuren op een evolutionaire tijdschaal -predators switchen steeds over naar meest abundante prooigroepen
Studie: Huntley & Kowalewski c) 3 hypothesen Diffusie van predaterend gedrag door diversiteit - Er ontstaan meer predator strategiëen bij toenemende taxonomische diversiteit (conform 1e hypothese)
Studie: Huntley & Kowalewski c) 3 hypothesen Onjuiste overeenkomst in signaalopname -fout op staalname vanwege temporele veranderingen = sampling artefact -spoorproducerende gedragingen van predatoren beter te detecteren bij betere conservatie
Studie: Huntley & Kowalewski d) Besluit -sterke correlatie tussen globale diversiteit en ecologische interacties -3 causale mechanismen -toekomstig onderzoek vereist