420 likes | 579 Views
SEXPERT II Seksuele gezondheid van etnische minderheden in Vlaanderen (dr. Maya Caen – Sexpert II, UGent). Introductie. Situering Sexpert II als vervolg op Sexpert I (bevolkingsonderzoek) Luik Marokkaanse en Turkse etnische minderheden IWT, twee universiteiten, vier onderzoeksgroepen
E N D
SEXPERT II Seksuele gezondheid van etnische minderheden in Vlaanderen(dr. Maya Caen – Sexpert II, UGent)
Introductie Situering • Sexpert II als vervolg op Sexpert I (bevolkingsonderzoek) • Luik Marokkaanse en Turkse etnische minderheden • IWT, twee universiteiten, vier onderzoeksgroepen Waarom • Gebrek aan betrouwbare gegevens • Specifieke en maatschappelijk/beleidsrelevante doelgroep • Te laag aantal in bevolkingsonderzoek om zinvolle uitspraken over te doen Hoe • Deelnemers toevallig uitgekozen (steekproef uit Rijksregister) • Methodologie en vragenlijst analoog aan bevolkingsonderzoek (Sexpert I) zodat maximale vergelijkbaarheid
Introductie Interviews • Gevoelige gegevens (seksuele gezondheid, medische geschiedenis,…) via CASI (zelfrapportering op laptop) – rest via computergestuurd interview • Face-to-face, bij respondenten thuis Interviewers • Van diverse etnische origine • Verspreid over Vlaanderen • Door Sexpert gerekruteerd en opgeleid • Drietalige vragenlijst en zo veel mogelijk tweetalige interviewers (Nederlands-Turks/Nederlands-Arabisch) • 64 interviewers uiteindelijk gestart; 49 geslaagd in minstens één interview • Algemeen: interviewers van zelfde etnische origine meer succes
Introductie Doelstelling • 500 respondenten van Turkse afkomst (14-60 jaar oud) • 500 respondenten van Marokkaanse afkomst (14-60 jaar oud) • Afkomst: minstens één van beide ouders geboren met T/M nationaliteit – dus voornamelijk 2e generatie Resultaat • 432 Vlamingen van Turkse afkomst, netto respons: 57% (gewogen N= 430) • 137 Vlamingen van Marokkaanse afkomst, netto respons: 26% • Enkel respondenten van Turkse afkomst in verdere analyses (‘MTO’) • Representatief (leeftijd, geslacht, regionale spreiding)
Kijkwijzer • Statistisch significante verschillen • Vergelijking bevolkingsonderzoek (14-60 jaar) (‘BO’) waar mogelijk en relevant • Zinvolle verschillen • Geen bewijs voor oorzaak - gevolg • Geen onderscheid tussen generatie- of leeftijdseffect
Het gezinsklimaat • Respondenten ervaren hun huidige gezin als eerder warm • Vgl BO: Huidig gezin als minder open ervaren wat betreft (praten over) seks en relaties • Idem BO: bij jongeren (14-25) meer praten over seks en relaties dan behoefte daaraan – percentages in beide gevallen wel lager dan in BO
Bij wie kon men terecht om te praten over seks? • Moeder is belangrijkste vertrouwenspersoon, daarna zussen (vooral vrouwen), andere familieleden en broers (vooral mannen) • 40% van jongeren (-26) en 60% oudere groep (26-60) kon bij niemand terecht
Extra (op vraag uit publiek) • Jongeren (14-25 jaar) hebben (in opklimmende volgorde) tijdens de voorbije zes maanden behoefte gehad aan informatie over: • Seksualiteit en seks (aangeduid door 17% - idem BO) • Veilig vrijen (aangeduid door 17% - idem BO) • Relaties in het algemeen (23% - idem BO) • Lichamelijke aspecten van seks/biologische thema’s mbt seks (27% - vaker aangeduid dan in BO) • Ongeveer 50% van de schoolgaande jongeren (14-25 jaar en voltijds student of scholier) zegt op school ook effectief informatie te hebben gekregen over deze thema’s (gedurende het voorbije schooljaar)
Extra (op vraag uit publiek) • Mochten jongeren (14-25 jaar) behoefte hebben aan informatie over de vier genoemde thema’s, dan zouden ze voornamelijk een beroep doen op: • Een leerkracht of begeleider op school (aangeduid door 73% van de jongeren) • Broers (70%) • Zussen (73%) • Deze drie groepen worden beduidend vaker aangeduid dan in het BO • Vrienden, vriendinnen, moeder, vader, jongerenwerkers, artsen en ‘het internet’ worden minder aangeduid dan in het BO • Andere categorieën of instanties worden in geen van beide steekproeven vaak aangeduid
Seksuele ervaring • De meeste (van alle) respondenten hebben ervaring met seks en geslachtsgemeenschap Figuur 2: Percentage respondenten dat ooit seks, ooit geslachtgemeenschap of de voorbije zes maanden seks had (N=430)
Seksuele ervaring • Maar: grote verschillen naar leeftijd • Verschil met BO (92% ooit seks gehad) vooral verklaard door verschil in jongste leeftijdsgroepen • Van de minderjarigen heeft 5% (N=2) seks gehad (vgl. 42% BO), in de groep van 18 tot 29 jaar 65% (vgl. 93% BO) • Bij de oudere groepen: tussen 95% en 98% (idem BO)
Geen seks gehad voorbije zes maanden • Groter aandeel ‘geen seks gehad’ bij seksueel ervaren vrouwen Figuur 3: Percentage respondenten dat geen seks had de voorbije zes maanden, naar geslacht (enkel seksueel ervaren respondenten, N= 335).
Waarom niet? • Belangrijkste drie redenen: • 22%: Ik heb er geen behoefte (meer) aan (ook in BO) • 42%: Ik heb geen relatie (ook in BO) • 28%: Religieuze overtuigingen verbieden seks buiten het huwelijk (meer dan in BO – daar < 1%) • Verschillen man/vrouw: te kleine aantallen om vast te stellen
Aantal keer seks per week • Idem BO: seksueel ervaren respondenten hebben gemiddeld 1,4 keer per week seks (mediaan= 1) • Er is geen verschil tussen seksueel ervaren mannen en vrouwen
Orgasme • Mannen hebben vaker een orgasme dan vrouwen (81% van de mannen bijna altijd of bijna, tov 42% van de vrouwen) (idem BO) • 1 op de 10 vrouwen heeft nooit een orgasme (idem BO) • Verband tussen seksuele tevredenheid en orgasmefrequentie, bij zowel mannen als vrouwen (idem BO)
Aantal partners? • Seksueel ervaren mannen hebben gemiddeld 7 partners, vrouwen 1 (mediaan respectievelijk 2 en 1) • De spreiding is groter bij mannen (90% van de vrouwen 1 partner, 50% van de mannen tussen 1 en 6 partners )
Seksuele oriëntatie Meerdere dimensies: zelfbenoeming, verlangen, gedrag • 3% van de mannen en 2% van de vrouwen benoemt zichzelf als holebi • 2% van de mannen en 4% van de vrouwen fantaseert over beide geslachten of enkel over het eigen geslacht • 2% van de mannen en 4% van de vrouwen voelt zich aangetrokken tot beide geslachten of enkel tot het eigen geslacht • 4% van de mannen en 1% van de vrouwen had seks met partners van beide geslachten, of enkel met partners van het eigen geslacht
Seksuele handelingen • 16 handelingen werden bevraagd (van knuffelen tot groepsseks) bij seksueel actieve respondenten Figuur 4: Seksuele handelingen tijdens de voorbije zes maanden, bij seksueel actieve respondenten (N= 299).
Masturbatie • 85% van de mannen en 20% van de vrouwen in de steekproef heeft ooit gemasturbeerd - in de seksueel ervaren groep respectievelijk 90% en 25% • Geen verschil tussen respondenten met of zonder partner • Ervaren groep: 2/3 van de mannen en de helft van de vrouwen ook de voorbije zes maanden minstens één keer • Minder ervaring met masturbatie dan in BO, maar verschil is (veel) groter tussen vrouwen uit BO en vrouwen uit MTO (in vgl met mannen)
Met wie? • Laatste seksueel contact, voornamelijk bij respondenten met partner (zonder vaste partner= meerderheid niet seksueel actief) • Bij vrouwen: 98% eigen partner; bij mannen: 86% eigen partner, 10% friend with benefits • Seks buiten de relatie? • 2% van de mannen • <1% van de vrouwen • 45% van de mannen bezocht ooit een prostituee, geen enkele vrouw
Seksuele beleving • Mannen (4.0) vinden seks iets belangrijker dan vrouwen (3.6) • Mannen en vrouwen even tevreden over hun seksleven (3.8)
Veilig vrijen en condoomgebruik • Bij 20% van de seksuele contacten werd een condoom gebruikt. In de jongste leeftijdsgroep (<30) is dit bij 30% • Mannen gebruiken vaker een condoom dan vrouwen • Er wordt vaker een condoom gebruikt door mannen in de MTO-steekproef, vergeleken met mannen uit het BO (30% tov 14%) • Het aantal onveilige seksuele contacten met betrekking tot soa/hiv ligt even hoog in beide steekproeven (4% onveilig in brede definitie, 12% onveilig in enge definitie) • Geen onveilige seksuele contacten mbt risico op ongewenste zwangerschap bij mannen en vrouwen
Soa, hiv, testgedrag • 8% liet zich ooit testen op soa’s (minder dan BO) • ¼ van de geteste groep had een soa • 13% liet zich testen op hiv (minder dan BO) • Geen enkele respondent rapporteerde hiv-positief te zijn
Timing eerste keer + seksueel traject • Trend van vroeger starten enkel bij jongens/mannen (mediaan: 17 j bij mannen 18-29 -18 j in oudere groepen) • Vrouwen: mediaan 19 j; in jongste groep (18-29) 20 j • Seksueel traject: in jongste groep mannen (18-29) 2 jaar tussen 1e tongzoen en geslachtsgemeenschap, 1 jaar in oudere groepen en bij alle vrouwen • Verschillen met BO en verschillen groter tussen vrouwen uit beide steekproeven
Kenmerken en beleving eerste keer • 40% van de vrouwen en 62% van de mannen voelde zich er klaar voor (minder dan BO) • Voor meerderheid een goede ervaring • Bij meerderheid op een veilige manier, maar vooral in jongste groepen • 83% van de vrouwen rapporteert bloedverlies, en een even grote groep rapporteert pijn bij de eerste keer (meer dan in BO – daar 58%) • Correlatie tussen rapportering bloedverlies, pijnervaring, er klaar voor zijn, (negatieve) beleving (idem BO – daar ook deze correlaties) • > Verklaringen voor verschil in rapportering bloedverlies? (kortere experimenteerfase, sociale wenselijkheid, verband met ‘er klaar voor zijn’…)
Heel weinig rapportering in MTO-steekproef (enkele respondenten) • 6% van de vrouwen SGG voor 18 jaar, 2% van de mannen • 2% van de vrouwen en 2% van de mannen SGG na 18 jaar
Gebruik van anticonceptie • 50% van de seksueel ervaren vrouwen tussen 14-49 jaar gebruikte een AC-methode (hormonaal-barrière-andere) • De pil is de meest gebruikte methode (60% van de vrouwen die momenteel een AC gebruiken of 1 op de 3 seksueel ervaren) • 75% van diegenen die een AC gebruiken, gebruiken een hormonale methode, 16% een barrièremethode (meer dan BO), 1% een combinatie van hormonaal-barrière en 8% een andere methode (CI, PO - meer dan BO) • Belangrijkste verschillen: veel grotere groep die niets gebruikt (50% tov 7%), meer gebruik ‘andere’ (CI, PO)
Zwangerschap en vruchtbaarheid Recentezwangerschappen • 26% is ongepland (idem BO) • 2% eindigt in eenabortus (lager dan BO) Ongeplandezwangerschappen • 67% is aanvankelijkongewenst (idem BO) • 24% uiteindelijkongewenst (idem BO) Vruchtbaarheidsproblemen • 6% van de vrouwen (minder dan BO); 4% van de mannen (idem BO) • 17% van de vrouwen en 25% van de mannen ‘weet het niet’ (hogerdan in BO) • 83% van de vrouwen en 91% van de mannenzochtgeenhulp (minder hulpgezocht in vergelijking met BO)
Eén seksuele functiestoornis (met of zonder last): 40% van de mannen en vrouwen (idem BO) • Eén seksuele disfunctie (met last): 12% van de mannen en vrouwen (iets minder dan BO) • Een iets grotere groep mannen, vergeleken met BO, zoekt hulp bij SF (12%) – gelijk aantal bij vrouwen • In MTO geen enkele respondent die hulp zoekt bij SD, maar aantal te klein voor goede vergelijking/inschatting
Conclusies Enkeleopvallendecijfers: • Praten over seks/relatiesmeer dan behoefteeraan (idem BO) • Minderberoep op hulpverlening (bijvruchtbaarheids-problemen, minderduidelijkwatbetreft SD) • Verschillendevisie op AC, ook in jongstegroepen, maar geenverschillenwatbetreftbelevingzwangerschappen en kinderwens • Jongstegroepen (< 18 en ook 18-29) minderseksueelervaren dan BO; vooral latere startleeftijdmeisjes • Korterseksueeltraject, bijouderegroepen en ookbijjongstevrouwen • Verder: vooralveelgelijkenissen met BO
Maar… interne verschillen: • Mannen en vrouwen: geen of weinig verschillen wat betreft seksuele beleving, maar wel wat betreft gedrag en ervaring • Meer verschillen tussen mannen en vrouwen uit MTO, vergeleken met BO • Mannen uit MTO sluiten nauwer aan bij BO dan vrouwen; jonge mannen nog meer (weinig of geen verschillen) • Verschillen tussen cohorten/generaties zijn duidelijk (ondanks 14-60 en voornamelijk 2e generatie)