Aandachtspunten voor een jeugdtraining

1. Aandachtspunten voor een jeugdtraining Inhoud: - Voorbereiding van de training - Keuze van oefenvormen - Het geven van de training - Herhalingen tijdens de training - Evaluatie van de training

2. Voorbereiding van de training Een goede trainingsvoorbereiding is van belang. Het geeft jou als trainer rust in je optreden omdat je de oefenstof, die je wilt geven kent. Het is geen enkel probleem als je de oefenstof op papier bij je hebt, maar je moet wel weten welke oefeningen je gaat geven en niet op het veld moet gaan kijken hoe die oefening ook al weer in elkaar zat. Je kunt dan de nodige aandacht besteden aan het geven van goede aanwijzingen en het aanbrengen van de juiste correcties. Niet alleen jij, maar ook de jeugd merkt al heel gauw of je doelgericht en op gemakkelijke wijze de oefenstof aanbiedt.

3. Keuze van oefenvormen • Bij de keuze van de oefenvormen moet je met de volgende factoren rekening houden: • De leeftijd en de geoefendheid van de spelers. bv bij de F- en E-jeugd zoeken in speelse vormen waarbij de techniek centraal staat. • Het beschikbare veld(je). Als de ruimte die je hebt beperkt is van afmeting, dan zal de keus in oefenstof ook beperkt zijn. • De tijd (trainingsduur). Het is vanzelfsprekend dat de trainingsduur maatgevend is bij de keuze van de oefenstof en rekening houdend met de arbeid/rustverhouding.

4. Het beschikbare materiaal. Voldoende en goed materiaal (ballen, doeltjes, pionnen, hesjes, etc.) en het gebruik daarvan is van belang. • De grootte van de groep. De groep zo nodig opsplitsen in kleine groepjes, die dan naar hartenlust kunnen oefenen, liefst onder begeleiding van een leider. • De weersomstandigheden. Bij koud weer oefenstof kiezen welke veel beweging vraagt en bij warm weer oefenstof kiezen welk voldoende afwisseling geeft in arbeid en rust en minder inspanning verlangt. • Zorg er altijd voor dat de speler(tje)s veel aan de bal zijn. • Hoe meer balcontacten, hoe beter!!!

5. Het geven van de training • Leg een oefening kort en duidelijk uit, doe ze zelf eventueel even voor en laat de spelers snel beginnen. • Laat bijvoorbeeld zien waarom je goed moet kunnen dribbelen. Om je snel te kunnen verplaatsen of om iemand te kunnen passeren zonder daarbij de bal kwijt te raken. Voorbeeld: dribbelen en de bal te ver voor je uit spelen betekent balverlies. • Onderbreek een oefening alleen als je ziet dat er belangrijke fouten worden gemaakt. Wees dan in je correcties duidelijk en werk dan met een goed voorbeeld (indien mogelijk door een speler of anders door jezelf), dit werkt stimulerend. • Ben voorzichtig met het geven van afkeuringen op een persoon gericht. Het beste is goed- en afkeuringen algemeen te geven.

6. Herhalingen tijdens de training Maak niet de fout dat je steeds met iets nieuws moet komen. Soms moet je bepaalde oefeningen laten terugkomen. Je kunt dan ook checken of de correcties en aanwijzingen die je hebt gegeven ook leiden tot de gewenste uitvoeringswijze. Door veel herhalingen worden bepaalde handelingen vanzelf “eigen” voor de spelers. Bovendien vinden jeugdige voetballers het best prettig om dingen te herhalen, die ze al eens gehad hebben en dus al in zekere zin kunnen. Door kleine detail aanpassingen is er voor de spelers al afwisseling genoeg en als ze de oefeningen goed onder de knie hebben, kan je deze oefeningen uitbreiden door het moeilijker te maken. (methodische stap). Maak de oefening niet te snel moeilijk, maar het moet ook niet te makkelijk zijn. Kinderen willen toch altijd een uitdaging hebben.

7. Evaluatie van de training • Naast een goede trainingsvoorbereiding is ook een trainings nabeschouwing (evaluatie) gewenst. Dit is tevens een hulpmiddel om je functioneren als trainer/leider te checken. Stel je de volgende vragen: • Is de training volgens plan verlopen? • Was er een goede sfeer? Hebben de spelers plezier gehad? • Hebben de spelers iets geleerd? • Was de organisatie goed? • Was de keuze van de oefenstof afgestemd op de groep? (niet te moeilijk/niet te makkelijk) (bij de jongere jeugd veel fantasie en speels) (bij de oudere jeugd kan er al meer conditioneel werk in)

8. Is er voldoende aandacht besteed aan foutjes en zijn deze verbeterd? • Is er voldoende aandacht besteed aan de zwakkere spelers? • Waren er tekortkomingen, waaraan in een volgende training moet worden getraind? • Was er voldoende gelegenheid om af te sluiten met een partijspel waarin de spelers “vrij” konden spelen? • Is al het materiaal opgeruimd?