370 likes | 847 Views
Biologie voor Jou. VMBO-BK Thema 6: Waarnemen. Thema 6: Waarnemen. Met waarnemen bedoelen we: hoe kom je te weten wat er om je heen gebeurt?. Bs 1: Zintuigen. We gaan in dit hoofdstuk kijken naar: de huid, de neus, de tong, de oren en de ogen. Al deze organen noemen wij: de zintuigen.
E N D
Biologie voor Jou. VMBO-BK Thema 6: Waarnemen
Thema 6: Waarnemen. • Met waarnemen bedoelen we: hoe kom je te weten wat er om je heen gebeurt?
Bs 1: Zintuigen. • We gaan in dit hoofdstuk kijken naar: de huid, de neus, de tong, de oren en de ogen. • Al deze organen noemen wij: de zintuigen. • Elk zintuig is gevoelig voor zijn eigen prikkel: jouw oog is gevoelig voor een lichtprikkel. • Andere prikkels zijn: warm, koud, pijn, geluid, druk enzovoorts.
Hoe werkt een zintuig? • Stel iemand bakt een pizza. De pizza geeft gassen (prikkel) af. • Jij loopt erlangs en de gevoelige cellen in jouw neus komen in aanraking met de gassen. • Deze cellen geven dan een elektrisch signaaltje naar de hersenen toe. • In jouw hersenen worden deze signalen verwerkt. (nadenken) PIZZA! • Daarna geven de hersenen weer een signaaltje naar andere cellen (meestal spiercellen). RENNEN!
Welke zintuigen zijn er? • Hieronder zie je de verschillende zintuigen in jouw lichaam: • Gezichtszintuigen. • Gehoorzintuigen. • Smaakzintuigen. • Warmtezintuigen. • Koudezintuigen. • Tastzintuigen. • Drukzintuigen.
En pijn? • Pijn is eigenlijk geen zintuig. • Het is het uiteinde van een zenuwbaan. • Je noemt het daarom ook wel pijnpunten. • Deze uiteinden liggen door jouw hele lichaam verspreid (niet altijd even ver van elkaar af).
Bs 2: Voelen. • Voelen doe je met jouw huid. • In de huid zitten 4 verschillende zintuigen: • Warmtezintuigen. • Koudezintuigen. • Tastzintuigen. Hiermee voel je of iets zacht of hard is. Zitten vlak onder de huid. • Drukzintuigen. Hiermee voel je of iets op jouw huid drukt. Zitten diep in de huid.
De bouw van de huid. • De huid verdelen wij in twee lagen: • Opperhuid: (zijn eigenlijk 2 gedeeltes) • Hoornlaag. • Kiemlaag. • Lederhuid.
De hoornlaag. • Bestaat uit dode huidcellen en beschermen jouw lichaam tegen: • Beschadiging. (denk aan vallen, stoten enzovoorts) • Uitdroging. (zodat het water in jouw lichaam blijft) • Ziekteverwekkers. (bacteriën, schimmels en virussen) • Een extra dikke hoornlaag noemen wij eelt.
De kiemlaag. • Dit zijn levende cellen. • Deze cellen zijn constant aan het delen. Kiemen betekend groeien. Je mag dus ook groeilaag zeggen. • Daarna gaan ze dood en maken hiermee de hoornlaag (dat waren dode cellen, zie de dia hiervoor) • In de kiemlaag zitten de zenuwuiteinden waarmee je pijn voelt (de pijnpunten).
De lederhuid. • Deze laag zit onder de opperhuid (dus ook onder de kiemlaag) • In deze laag zitten jouw zintuigen (warm. koud, tast en druk) en andere organen (zweetkliertjes, bloedvaten, enz.) • Ook vind je daar talgkliertjes. Deze kliertjes maken een vettige stof = talg. Dit stofje zorgt ervoor dat jouw huid soepel blijft en minder snel uitdroogt. • De zweetkliertjes maken zweet. Door te zweten kun je jouw lichaam afkoelen als het te warm wordt.
Vlak onder de huid. • Onder de lederhuid wordt vet opgeslagen. • Deze laag heet het onderhuids bindweefsel. • Dit vet heeft verschillende functies: • Dient als reserve-voedsel. • Werkt als isolatie-materiaal. • Dient als stootkussen wanneer je valt.
Bs 3: Ruiken en proeven. • Wij kunnen gassen ruiken met onze neus. • Deze gassen lossen op in de slijm en komen daarna in contact met de reukzintuigen. • De reukzintuigen geven hierop een signaal naar de hersenen.
Proeven. • Op (of moet ik zeggen in) onze tong zitten smaakknopjes. • Wij kunnen alleen iets proeven als de stof is opgelost in water (speeksel). Met een droge tong proef je dus niets! • Hiermee kunnen wij vier verschillende smaken waarnemen: • Zoet. • Zuur. • Zout. • Bitter.
Hoe proef je nu een pizza? • Onze tong kan ons alleen maar vertellen of iets zoet, zuur, zout of bitter is. • Wij weten pas wat we eten als we het combineren met onze reukzintuigen. • Je proeft dus eigenlijk niet alleen met jouw tong maar ook met jouw neus! • Als je verkouden bent kun je dus niet goed proeven!
Bs 4: Horen. • Wij kunnen iets horen als een stof trilt (trilling = geluid). • Meestal is deze stof lucht, maar onder water kun je ook nog wel horen. • De volgorde van het horen is: • Oorschelp (vangt geluid op) • Gehoorgang (geeft geluid door) • Trommelvlies (gaat trillen) • Gehoorbeentjes (versterken het geluid) • Slakkenhuis (de zintuigcellen maken elektrische signaaltjes) • Gehoorzenuw (de signaaltjes worden doorgegeven naar de hersenen)
Buis van Eustachius • Dit is een speciale buis. • De buis loopt van jouw binnenoor naar de keelholte. • Deze buis zit normaal dicht en gaat heel even open bij slikken en geeuwen. • Hierdoor wordt de luchtdruk binnen en buiten het oor weer gelijk gemaakt. • Dan kan het trommelvlies beter bewegen en hoor je dus ook beter.
Oorsmeer. • Het is erg belangrijk dat jouw trommelvlies goed blijft werken. • Om het vlies goed soepel te houden maakt je oorsmeer. • Daardoor kan het trommelvlies goed blijven trillen zonder kapot te gaan.
Bs 5: Zien. • Om iets te zien heb je licht (=prikkel) nodig. • Onze ogen zijn erg belangrijk voor ons en zijn goed beschermt door het bot eromheen: de oogkasssen.
Bescherming van jouw oog. • Jouw oog wordt op verschillende manieren beschermt. • Enkele onderdelen die jouw oog beschermen zijn: • De wenkbrauw (zweet) • De oogleden (vliegjes) • De wimpers (kleine vuiltjes en teveel zonlicht) • De traanklier (traanvocht houdt het oog vochtig en spoelt rommel uit het oog)
Wat zie je aan de buitenkant van het oog? • Het harde oogvlies = wit gedeelte van het oog. • Iris = gekleurde gedeelte van het oog. • Pupil = zwart gedeelte van het oog (is eigenlijk een gat in jouw oog) • Hoornvlies = doorzichtig gedeelte wat voor jouw pupil en iris zit (je kunt het vergelijken met een soort vensterglas)
En nu de binnenkant van het oog. • Aan de binnenkant zitten drie lagen. • Het harde oogvlies: dit is wit en stevig en beschermt het oog. (het hoornvlies hoort eigenlijk bij het harde oogvlies) • Het vaatvlies: de naam zegt het al, hierin zitten bloedvaten. Het bloed geeft jouw ogen voeding en zuurstof. (de iris hoort bij het vaatvlies) • Het netvlies: hierin zitten lichtgevoelige cellen. Wij noemen ze kegeltjes en staafjes.
In het oog. • In het oog zit een soort doorzichtig gel. Wij noemen dit het glasachtig lichaam.
Het netvlies. • Zoals je al weet kun je met het netvlies zien. • Op het netvlies zitten twee soorten vlekken: • De blinde vlek: dat is een gedeelte waarmee je niet kunt zien. Hier zit namelijk de zenuwbaan die het oog met de hersenen verbindt. • De gele vlek: hier zitten heel erg veel lichtgevoelige cellen bij elkaar. Wij kunnen hiermee kleuren zien. (kegeltjes)
De lens. • Dit lijkt op een doorzichtig zakje met water. • De lens zorgt ervoor dat je voorwerpen scherp kunt zien. • Als de lens niet goed werkt dan heb je een bril nodig. • Soms wordt het “water” troebel en kun je er niet meer doorheen kijken. Dit heet staar. Je moet dan geopereerd worden.
Extra Bs 6:Harde en zachte geluiden. • Geluid is een trilling. (meestal van de lucht) • De hardheid van geluid wordt gemeten in decibel (afgekort dB) • Geluiden vanaf 80 dB kunnen jouw gehoor beschadigen. • Geluiden vanaf ongeveer 130 dB doen zeer aan je oren en kunnen jouw oren kapot maken. Je kunt dan doof worden.
Extra Bs7:De pupilreflex. • Achterin jouw oog zit het netvlies. • In het netvlies liggen de lichtgevoelige cellen. • Bij teveel licht gaan deze cellen kapot. • Om het netvlies te beschermen tegen teveel licht hebben wij onze wimpers, maar nog belangrijker zijn de pupil en de iris. • De pupil is eigenlijk een gat in het oog. Je kunt dit vergelijken met een raam. • De iris is het gekleurde deel van jouw oog en is te vergelijken met een gordijn dat je voor het raam schuift. • Het groter en kleiner worden van de pupil noemen wij de pupilreflex. Dit is dus een bescherming van het netvlies.
Extra Bs 8:Wonden. • Jouw huid zorgt ervoor dat bacteriën, schimmels en virussen niet in jouw lichaam kunnen komen. • Als jouw huid kapot gaat dan kunnen deze ziektemakers dus wel naar binnen. • Bij een grote wond ga je naar de dokter, maar een kleine wond kun je zelf behandelen. • Je maakt de wond schoon. • Je gaat de wond ontsmetten (met een speciale stof). • Daarna de wond afdekken (met een pleister of verband).
Brandwonden. • Als je een brandwond hebt probeer je dit eerst te koelen. • Het koelen doe je door middel van zacht stromend LAUW (aangenaam) water. Dus niet te koud. • Gooi het water nooit rechtstreeks op de wond maar een beetje ernaast. • Hou het koelen zo lang mogelijk vol (tenminste een half uur, het liefst langer) • Ga bij een grote brandwond altijd even naar de dokter. • Smeer zo weinig mogelijk zalfjes en andere rommel op de wond anders moet de dokter dit er weer afhalen en dat doet extra pijn.
Wonden herstellen zich. • Als je een wond hebt gaan de kiemcellen zich sneller delen. • Hierdoor groeit de wond uiteindelijk dicht. • Door deze erg snelle deling worden de cellen niet netjes opgestapeld. • Hierdoor krijg je een litteken.