330 likes | 439 Views
Dia 1. Module 2: verschillende soorten trauma. Dia 2. Wat betekent het woord trauma?. Dia 3. Een traumatische ervaring:.
E N D
Dia 1 • Module 2: verschillende soorten trauma
Dia 2 • Wat betekent het woord trauma?
Dia 3 • Een traumatische ervaring: • hangt samen met de bedreiging van het leven of de fysieke integriteit van een kind of iemand die belangrijk is voor dat kind (zoals een ouder, grootouder, broer of zus); • veroorzaakt een overweldigend gevoel van angst, hulpeloosheid en onmacht; • heeft intense fysieke effecten (zoals hart-kloppingen, versnelde ademhaling, trillen, duizeligheid of verlies van controle over blaas of darmen).
Dia 4 • Soorten trauma: acuut trauma • Eenmalige gebeurtenis die korte tijd duurt.
Dia 5 • Soorten trauma: chronisch trauma • Ervaring van meerdere traumatische gebeurtenissen.
Dia 6 • Soorten trauma: verwaarlozing • Niet kunnen voldoen aan de basisbehoeften van een kind. • Waargenomen als een trauma door een baby of jong kind dat voor zorg volkomen afhankelijk is van de ouders. • Opent de deur voor andere traumatische gebeurtenissen. • Kan de mogelijkheden van een kind om van een trauma te herstellen verminderen.
Dia 7 • Wanneer een trauma wordt veroorzaakt door geliefden • De term complex trauma behelst een specifiek soort chronisch trauma en het effect daarvan op kinderen. • Het bestaat uit meerdere traumatische gebeurtenissen die op een zeer jonge leeftijd beginnen. • Het wordt veroorzaakt door volwassenen die voor het kind zouden moeten zorgen en het zouden moeten beschermen.
Dia 8 • De trauma’s van mijn kind (groepsactiviteit) • acuut; • chronisch; • complex; • verwaarlozing; • watweetikniet?
Dia 9 • Hoe kinderen reageren op een trauma • Chronische traumatisering kan de gezonde ontwikkeling verstoren en invloed hebben op: • het vermogen van een kind anderen te vertrouwen; • het gevoel van persoonlijke veiligheid; • het vermogen van een kind emoties te beheersen; • het vermogen van een kind veranderingen in het leven te accepteren en zich daaraan aan te passen; • fysieke en emotionele reacties op stress.
Dia 10 • Hoe kinderen reageren op een trauma • De reacties van een kind op een trauma variëren. Dit is afhankelijk van: • leeftijd en ontwikkelingsfase; • temperament; • het beeld van het gevaar waarmee het geconfronteerd wordt; • traumageschiedenis (bijkomende effecten); • tegenslagen na het trauma; • beschikbaarheid van volwassenen die hulp, geruststelling en bescherming kunnen bieden.
Dia 11 • Hoe kinderen reageren op een trauma: hyperarousal • zenuwachtig; • prikkelbaar; • snel angstig.
Dia 12 • Hoe kinderen reageren op een trauma: herbeleving • indringende beelden, gevoelens en dromen; • indringende herinneringen aan de traumatische gebeurtenis(sen).
Dia 13 • Hoe kinderen reageren op een trauma: vermijding en terugtrekking • gevoel verdoofd, afgesloten of afgescheiden van het normale leven te zijn; • terugdeinzen voor activiteiten en relaties; • vermijden van dingen die herinneringen aan het trauma oproepen.
Dia14 • Wat je kunt zien: reacties op dingen die aan het trauma herinneren • Dingen die aan het trauma herinneren: voorwerpen, gebeurtenissen, situaties, plaatsen, gevoelen en zelfs mensen die een kind verbinden met een traumatische gebeurtenis.
Dia15 • Reacties op dingen die aan het trauma herinneren • herbeleving; • terugtrekking; • dissociatie.
Dia 16 • Uitspraak • Gina: ‘Ik denk niet dat er een moment is geweest dat ik niet werd misbruikt als kind. Om het misbruik te overleven, deed ik alsof de echte ik onafhankelijk was van mijn lichaam. Op die manier overkwam het misbruik mij niet echt, maar alleen deze huid waarin ik mij bevond.’
Dia 17 • Posttraumatische stressstoornis • Posttraumatische stressstoornis wordt gediagnosticeerd als: • iemand ernstige traumatische stressreacties vertoont; • de reacties langere tijd aanhouden; • de reacties een normaal leven in de weg staan.
Dia 18 • Wat je zou kunnen zien: traumatische stressreacties • problemen met concentreren, leren of het opnemen van nieuwe informatie; • moeite met inslapen of doorslapen en nachtmerries; • emotionele instabiliteit, humeurigheid, verdriet of boosheid en agressie, enzovoort. • leeftijdsongepast gedrag (bijvoorbeeld reageren zoals een jonger kind zou doen).
Dia 19 • Wat je zou kunnen zien: traumatisch spel • Tijdens het spelen kunnen jonge kinderen die traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt: • alles of een deel van de traumatische gebeurtenis herhalen; • de rol van de dader aannemen; • verschillende uitkomsten uitproberen; • vast komen te zitten in een bepaald moment of bij een bepaalde gebeurtenis.
Dia 20 • Traumatisch spel • Zoek professionele hulp als jouw kind: • de meeste spelactiviteiten richt op traumatische gebeurtenissen; • erg overstuur raakt tijdens traumatisch spel; • herhaaldelijk de rol van dader speelt met poppen of knuffels of het misbruik naar buiten brengt in spel met andere kinderen; • speelt op een manier die relaties met andere kinderen in de weg staat.
Dia 21 • Wat je zou kunnen zien: praten over het trauma • de hele tijd praten over bepaalde gebeurtenissen; • het onderwerp uit het niets aanvoeren in een gesprek; • verward zijn of zich vergissen over details; • zich alleen flarden herinneren van wat er gebeurd is; • vermijden om te praten over alles dat enigszins gerelateerd is aan de traumatische gebeurtenissen.
Dia22 • Het verhaal van Marja • Marja is uit huis geplaatst nadat haar zeventienjarige moeder haar naar de spoedeisende hulp heeft gebracht. Marja was bewusteloos en had gebroken armen en blauwe plekken. • Marja en haar moeder Angela woonden bij Remy, de gewelddadige vriend van haar moeder. • Recentelijk hebben Angela en Marja korte tijd gewoond in een opvanghuis voor slachtoffers van huiselijk geweld. • Angela zegt dat Marja in het opvanghuis gewond is geraakt.
Dia 23 • Marja’s reactie op het trauma (groepsactiviteit) • Marja wordt midden in de nacht huilend wakker. • Ze schrikt snel van harde geluiden. • Ze wringt zich los als ze wordt vastgehouden. • Zemaaktgeenoogcontact. • Ze schreeuwt het uit, als ze mee moet naar de dokter.
Dia 24 • Het verhaal van Danny • Danny groeide op bij ruziemakende ouders. • Hij probeerde zijn ouders af te leiden door grapjes te maken. • Zijn moeder weigerde zijn vader te verlaten. • Hij is uit huis geplaatst nadat hij heeft geprobeerd tijdens een ruzie tussenbeide te komen. Hij werd toen ernstig mishandeld door zijn vader.
Dia 25 • Danny’s reactie op het trauma (groepsactiviteit) • Danny is niet geïnteresseerd in school en maakt grappen in de klas. • Hij spijbelt vaak om te roken en drinken met vrienden in een park in de buurt. • Hij heeft plotselinge uitbarstingen van geweld: onlangs sloeg hij een jongen in elkaar die hij een meisje zag duwen.
Dia 26 • De reactie van mijn kind op het trauma (groepsactiviteit) • Hyperarousal? • Terugtrekking? • Herbeleving? • Reageren als een jonger kind? • Reacties op dingen die herinneren aan het trauma?
Dia27 • Herstellen van een trauma: de rol van veerkracht • Veerkracht is het vermogen te herstellen van traumatische gebeurtenissen. • Veerkrachtige kinderen zien zichzelf als veilig, capabel en geliefd.
Dia 28 • Uitspraak • Elie Wiesel (auteur, activist en overlevende van de holocaust): ‘Zoals wanhoop bij iemand alleen kan ontstaan door andere mensen, zo kan hoop ook alleen gegeven worden door andere mensen.’
Dia 29 • Veerkracht vergroten • Factoren die veerkracht kunnen vergroten zijn: • een sterke relatie met op zijn minst één competente, verzorgende volwassene; • een gevoel van verbondenheid met een positief rolmodel of een positieve mentor; • de beschikking over talenten die gestimuleerd en gewaardeerd worden; • het ervaren van enige vorm van controle over het eigen leven; • het gevoel hebben deel uit te maken van een bepaalde gemeenschap, groep of een groter geheel.
Dia30 • Veerkracht herkennen: Marja • Marja is in staat haar behoeften te uiten door te huilen; ze heeft het nog niet opgegeven. • Ze kan troost vinden bij haar flesje. • Ze reageert positief op muziek en heeft geleerd dat ze daarop kan vertrouwen. • Ze begint haar tante te vertrouwen en geniet ervan bij haar te zijn.
Dia31 • Veerkracht herkennen: Danny • Dany is gehecht en loyaal aan zijn moeder. • Hij is getalenteerd als entertainer, grappenmaker. • Hij onderhoudt vriendschappen met leeftijdgenoten. • Hij heeft gevoel voor rechtvaardigheid en wil de dingen in de wereld rechtzetten. • Hij ervaart empathie, vooral tegenover vrouwen die in gevaar verkeren.
Dia 32 • Veerkracht herkennen: mijn kind (groepsactiviteit) • Welke krachten of talenten kun jij stimuleren? • Welke mensen dienden als rolmodel? • Welke mensen dienden als bron van kracht of troost? • Wat ziet jouw kind als dingen waarover hij of zij controle heeft? • Aan welke clubs of organisaties in de samenleving kan het kind deelnemen?
Dia 33 • Afronding