1 / 30

Amyotrofische Lateraal Sclerose

Amyotrofische Lateraal Sclerose. Kliniek en Diagnostiek. Jeroen Trip, KNF MUMC. ALS. Amyotrofie → atrofie, spierzwakte en fasciculaties: aandoening van het Perifere Motor Neuron. Lateraal sclerose → sclerose piramide baan en enkele motorisch

michon
Download Presentation

Amyotrofische Lateraal Sclerose

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Amyotrofische Lateraal Sclerose Kliniek en Diagnostiek Jeroen Trip, KNF MUMC

  2. ALS • Amyotrofie → atrofie, spierzwakte en fasciculaties: • aandoening van het Perifere Motor Neuron. • Lateraal sclerose → sclerose piramide baan en enkele motorisch • neuronen v/d cortex → verhoogde peesreflexen, ontremde bulbair- • reflexen, pathologische voetzool-reflexen en afwezige • buikhuidreflexen: aandoening van het Centrale Motor Neuron.

  3. Perifeer (LMN) Centraal (UMN) Zwakte Hyperreflexie Atrofie Spasticiteit Fasciculaties Pseudobulbaire symptomen Pathologische VZR

  4. ALS • Mannen > Vrouwen • Leeftijd : 45-60 jaar • 1e verschijnselen: spierkrampen, fasciculaties • Vaak asymmetrisch begin • Erfelijk : 5-10%: Autosomaal Dominant • Prevalentie: 4-7/100.000 • Incidentie: 1.5-2 /100.000 per jaar

  5. Hoofdsymptomen • Spierkrampen en fasciculaties • Spierzwakte en spieratrofie • Piramidale en pseudobulbaire verschijnselen • Ademhalingszwakte

  6. Fasciculaties

  7. Diagnose ALS Aanwezigheid van: • LMN tekenen (kliniek, EMG) • UMN tekenen (kliniek) • Progressie van verschijnselen

  8. Diagnose ALS Afwezigheid van: • Sensibele stoornissen • Autonome stoornissen • Andere aandoeningen die de verschijnselen kunnen verklaren

  9. Belang van de diagnose • Aangezien de prognose van ALS over het algemeen erg slecht is, is het essentieel om de juiste diagnose te stellen. Daarom: • Uitsluiten ALS mimics • Uitsluiten van behandelbare aandoeningen

  10. ALS mimics • PUUR PERIFERE VERSCHIJNSELEN: Progressieve spinale spieratrofie (PSMA) • PUUR CENTRALE VERSCHIJNSELEN: Primaire lateraal sclerose (PLS)

  11. ALS mimics perifeer (LMN) • Progressieve spinale spieratrofie (PSMA) • IBM • MMN • Cervicale (poly)radiculopathie • CIDP • HMSN type II • Hyperthyreoidie of hyperparathyreoidie • Benigne spierkrampfasciculatie syndroom • X-gebonden recessieve bulbospinale spieratrofie

  12. ALS mimics centraal (UMN) • Primaire lateraal sclerose (PLS); symptomen > 3 jaar ! • RIP in of naast de hersenstam/ in ruggenmerg • Cervicale kanaalstenose • Multiple Sclerose • Spastische paraparese

  13. ALS mimics perifeer en centraalLMN + UMN • Cervicale radiculo- en myelopathie • Vasculaire cerebrale schade plus perifere aandoening • Hyperparathyreoidie • Paraneoplastisch voorhoornlijden • HIV motor neuron disease • Lyme-borreliose

  14. Red-Flags • Sensibele symptomen (CVA, MS, CIDP) • Geen progressie (Amyotrofische schouderneuralgie, Benigne spierkramp-fasciculatie syndroom) • Veel pijn (radiculopathie, diabetische amyotrofie, amyotrofische schouderneuralgie) • Jonge mannen met perifeer motorische klachten (MMN) • Zwakte vingerbuigers > vingerstrekkers (IBM) • Wisseling zwakte (MG) • Gynaecomastie en tremor (ziekte van Kennedy) • Autonome verschijnselen (Lambert-Eaton) • Polio in VG (Postpoliosyndroom) • Xanthomata (Cerebrotendineuze xanthomatose) • Bijnierinsufficiëntie (Adrenomyeloneuropathie) • HIV (Zeldzaam ALS-syndroom bij HIV/AIDS)

  15. Red-Flags • Sensibele symptomen (CVA, MS, CIDP) • Geen progressie (Amyotrofische schouderneuralgie, Benigne spierkramp-fasciculatie syndroom) • Veel pijn (radiculopathie, diabetische amyotrofie, amyotrofische schouderneuralgie) • Jonge mannen met perifeer motorische klachten (MMN) • Zwakte vingerbuigers > vingerstrekkers (IBM) • Wisseling zwakte (MG) • Gynaecomastie en tremor (ziekte van Kennedy) • Autonome verschijnselen (Lambert-Eaton) • Polio in VG (Postpoliosyndroom) • Xanthomata (Cerebrotendineuze xanthomatose) • Bijnierinsufficiëntie (Adrenomyeloneuropathie) • HIV (Zeldzaam ALS-syndroom bij HIV/AIDS)

  16. Aanvullend onderzoek • Laboratorium onderzoek: CK, BSE, paraproteine, TSH, Ca en F, (HIV, DNA) • EMG • MRI Cerebrum, CWK/LWK • Op indicatie: spierbiopt

  17. Rol van het EMG • EMG speelt een centrale rol in de evaluatie van patiënten met een verdenking op ALS: • Zenuwgeleidingsonderzoek - DML, CMAP, SNAP, motorisch en sensibele zenuwgeleidingssnelheid • Naaldmyografisch onderzoek - Uitgebreid naaldmyografisch onderzoek volgens protocol Echter ALS blijft een klinische diagnose !

  18. Protocol naaldmyografisch onderzoek ALS (LMN) • Onderzoek een aantal aangedane spieren • Drie spieren aan beide armen m. biceps, m. flexor carpi radialis en m. interosseus dorsalis primus • Drie spieren aan beide benen m. rectus femoris, m. tibialis anterior en m. gastrocnemius • Twee spieren paravertebraal Paraspinale spieren thoracale 6 en thoracale 10 • Minstens 1 spier uit de bulbaire regio (bij bulbaire zwakte meer) m. sternocleidomastoideus, m. oribicularis oculi, m. frontalis, m. masseter of tong

  19. DUS………… - Geen markers, foto’s of testen voor diagnose ALS • Maar, er zijn wel zijn er klinische criteria: El Escorial Criteria 4 regio’s: - Hersenstam - Cervicaal - Thoracaal - Lumbaal

  20. El Escorial Criteria Definite ALS: Afwijkingen LMN in 3 regionen en UMN laesie Probable ALS: Afwijkingen LMN in 2 regionen en UMN laesie Possible ALS: Afwijkingen LMN in 1 regio en UMN laesie Suspected ALS: Afwijkingen LMN in 2 of 3 regionen

  21. El Escorial Criteria

  22. EMG-criteria laesie LMN • Spontane spiervezel activiteit (fibrillatie en/of positieve golven) als uiting van denervatie en tekenen van reïnnervatie • Fasciculaties tellen niet mee ! • Hersenstam: Tenminste 1 spier met spontane spiervezelactiviteit. • Cervicaal en lumbaal : Tenminste 2 spieren met spontane spiervezelactiviteit, waarbij de aangedane spieren door zowel een andere wortel als een andere zenuw geïnnerveerd dienen te zijn. • Thoracaal + : 1 paraspinale spier of 1 abdominale spier onder thoracale 6 met spontane spiervezelactiviteit.

  23. Voorbeeld 1

  24. Voorbeeld 1 0 REGIO’S

  25. Voorbeeld 2

  26. Voorbeeld 2 2 REGIO’s

  27. Voorbeeld 3

  28. Voorbeeld 3 2 REGIO’s

  29. Voorbeeld 4

  30. Voorbeeld 4 3 REGIO’s

More Related