150 likes | 331 Views
Skandinavië - pol. gesch. 1. Vanaf 9e eeuw koninkrijken No, Dk, 11e Zweden als kieskoninkrijk (meer federatie dan eenheid) Finland onder Zweedse kroon Ca. 1350 Zweden eengemaakt; Landslag (eerste soort grondwet) 1380 Noorwegen onder Deense kroon 1397 Unie van Kalmar onder Deense kroon
E N D
Skandinavië - pol. gesch. 1 • Vanaf 9e eeuw koninkrijken No, Dk, 11e Zweden als kieskoninkrijk (meer federatie dan eenheid) • Finland onder Zweedse kroon • Ca. 1350 Zweden eengemaakt; Landslag (eerste soort grondwet) • 1380 Noorwegen onder Deense kroon • 1397 Unie van Kalmar onder Deense kroon • 1523 afscheuring van Zweden (+ Finland) • 1536/1544 Lutheranisme staatsgodsdienst; nationalisering kerk • DK:absolute monarchie 1661: burg. Revolutie 1848; in 20e E. sterk parlementair; GWtoetsing vanaf 1920 • No: to 1814 Deens, 1814 federatie met Zweden maar eigen GW; eind 19e eeuw GW toetsing; 1905 formeel onafhankelijk • Zw: grote hervormingen 17e eeuw (Oxenstierna); Rijksdag met 4 standen; grondwet, centralisatie bestuur; Raad van Ministers e.d.
Skandinavië - pol. gesch. 2 • Zw (vervolg) wisselende grondwetten absolute monarchie / parlementair regime (1723 eerste parlementair regime; 1766 wetten persvrijheid en openbaarheid bestuur; 1766 hogere rang grondwet; 1789 scheiding uitvoerende en rechterlijke macht) • 1809 nieuwe GW met trias politica • Rijksdag van 4 standen naar 2 kamers in 1866 en 1 kamer in 1969 • Grondwet 1974; zuiver parlementair model; koning geen bevoegdheden meer • FIN: Zweeds tot 1809; dan onder Russische kroon; democratische hervormingen 1905; onafhankelijk 1917; na hevige strijd GW van 1919 - sterk parlementair
Skandinavië - gesch. privaatrecht • ME: • rechtspraak in volksvergaderingen (thing) • neerschrijven gewoonterecht v/a 12e eeuw • recht grotendeels eengemaakt per land 13e/14e eeuw • invloed romeins recht beperkt • Reformatie: kerkelijke activiteiten worden staatsactiviteiten • 17e eeuw: centrale koninklijke Hoven van beroep • Grote compilaties van het gehele recht: No 1604/1687, Dk 1683, Zw/fin 1734 (casuïstisch, weinig « geleerd », inheems gekleurd) • Beperkte subsidiaire rol romeins recht; grote rol van de rechtspraak; invloed (vooral) Duitse rechtswetenschap • V/a 1872 Noordse samenwerking; veel uniforme wetten
Politieke instellingen Denemarken • Parlementaire monarchie • Wetgevende macht: • Folketing (1 kamer) • Minderheid van 1/3 kan abrogatief referendum afdwingen • Uitvoerende macht: regering; vaak minderheidsregering • Sterke gemeenten • Formele Grondwet (1953); wijziging door 2 parlementen + referendum • GW toetsing door gewone rechter
Politieke instellingen Noorwegen • Parlementaire monarchie • Wetgevende macht: • Storting: als 1 geheel verkozen, splitst zichzelf op in 2 kamers (Lagting, Odelsting) • Uitvoerende macht: Staatsraad (= regering); vaak minderheidsregering; beperkte zelfstandige verordenende bevoegdheid • Formele Grondwet (1814); wijziging in 2 fazen • GW toetsing door gewone rechter
Politieke instellingen Zweden • Zuiver parlementair stelsel (in plaats van scheiding der machten) met duidelijke normenhiërarchie • Wetgevende macht: Riksdag (1 kamer) • Uitvoerende macht: Staatsraad (= regering); koning geen bevoegdheid; regering beperkte zelfstandige verordenende bevoegdheid • Grote onafhankelijkheid bestuur (net zoals rechters); ombudsman en justitiekanselier • Grondwet verspreid over meerdere akten; wijziging in 2 fazen en referendum op verzoek van 1/3 • GWtoetsing door gewone rechter
Politieke instellingen Finland • parlementaire republiek(in plaats van scheiding der machten) • wetgevende macht: Rijksdag (1 kamer) • rechtstreeks verkozen president met enkele bevoegdheden • uitvoerende macht: president en regering • ombudsman en justitiekanselier • sinds 1991 één enkele Grondwet; wijziging in beginsel in 2 fazen • GWtoetsing door gewone rechter
Skandinavië - gerecht • Algemeen: grote deelname lekenrechters • Procedure sterk mondeling en geconcentreerd • Dissenting opinions algemeen; zelfs openbaar beraadslagen • DK: districtsrb.; 2 hoven; 1 hooggerechtshof • No: verzoeningsraad (3 leken); districtsrb.; 6 hoven; 1 hooggerechtshof; bijna alle zaken eerst voor verzoenR • Zw & Fin: scheiding gewone en administratieve rechtbanken; in beide orden: districtsrb.; hoven van beroep; hooggerechtshof
Skandinavië - grondrechten / rechtsbronnen • Verregaande openbaarheid van bestuur • Sterke traditie inzake persvrijheid • Rechtsbronnen: • wet: uitvoerig; zorgvuldig voorbereid; uitleg vlg. voorbereidende werken • gewoonte relatief belangrijk • rechtspraak zeer belangrijk; geen bindende precedenten • rechtsleer: skandinavisch juridisch realisme.
Skandinavië - inhoud recht • Verbintenissenrecht: • lofte - theorie • ruime bevoegdheid rechter t.a.v. contracten • Staatskerk in Dk, No, Ijsl (Zweden gescheiden sinds 2000) • Onderwijsrecht: Zweeds schoolchequesysteem sinds 1992.
Byzantijns-orthodoxe landen • Algemene historische kenmerken • Oostromeinse keizerrijk; kerkelijk schisma definitief in 1054 • Later (val Byzantium 1454) scheidslijn Habsburgse / Ottomaanse Europa • V.a. 17e eeuw: Capitulaties • V.a. Einde 18e eeuw: bevrijdinsbewegingen, Westerse bemoeienis en tegenreacties (modernisten tegen slavofielen) • Rechtsgeschiedenis: - Slavisch gewoonterecht, romeins-byzantijns recht (compilaties van Justinianus tot Hexa Byblos 1345). • In Ottomaanse rijk Milletler-systeem met zeker zelfbestuur • 18e/19e eeuw regionale codes onder sultan • 19e eeuw Westers importrecht (vooral Frans, later ook Duits e.a.) • 1945-1989 Balkan communistisch behalve Griekenland
Griekenland - pol. gesch. • Onafhankelijkheidsoorlog vanaf 1821 • Meerdere grondwetten 1822, 1823, 1827 • Koning aangesteld door de Westerse mogendheden 1833; invoer Westers recht • 1844 constitutionele monarchie, wisselende stabiliteit; grondwet van 1911 • 1927 eerste republiek, 1936 autoritair regime; 1941 bezet • 1944-1949 burgeroorlog; instabiele parlementaire monarchie • 1967-74 militair regime • 1974/1975 afschaffing monarchie; democratische grondwet 1975
Griekenland - rechtsgesch. • Na onafhankelijkheid: in beginsel behoud byzantijns recht • Eerste wetboeken • naar Frans model 1823 (Strafwb, Koophandel) • procesrecht naar Frans/Duits model 1834 • voor het overige officieel byzantijns geleerde recht • Duitse romanisten-pandektisten krijgen invloed (studie Justiniaans recht) • Meerdere ontwerpen B.W.; ontwerp van 1940 ingevoerd in 1946 • Herziening andere wetboeken in decennia na WO II
Griekenland - pol. inst. & gerecht • Republiek, parlementair, etnisch-cultureel concept van de natie, unitair • Wetgevende macht bij Parlement (1 kamer); beperkte delegatie mogelijk • Uitvoerende macht: regering, geen zelfstandige verordenende bevoegdheid • Grondwet: formele grondwet (suntagma) zeer uitvoerig • Wijziging in 2 fazen; desondanks vaak gewijzigd • Toetsing wetten aan GW door de gewone rechters (in hoogste aanleg wel bijzondere samenstelling van Hooggerechtshof met rechters uit de verschillende takken) • Gerechtelijke organisatie in 2 orden: • burger- en strafrechtelijk, met bovenaan de Areopaag als cassatie-instantie • administratief, met bovenaan de raad van State
Griekenland - rechtsbronnen / privr • Wet, gewoonte, rechtspraak • Stijl rechtspraak: beknopt (Franse stijl), wel dissenting opinions • Burgerlijk wetboek sterk geïnspireerd door BGB - Pandektenstructuur 1 + 4 • wel met codificatie van ontwikkelingen in Duitse rechtspraak na BGB • gemengd model inzake onrechtmatige daad (ook een algemene norm als 1382 CC) • gemengd model zakenrecht (Frans model voor onroerend goed, Duits voor roerend) • familie- en erfrecht in byzantijnse traditie, gemoderniseerd na 1980 • Bijzondere positie van de orthodoxe kerk als « nationale kerk » (maar geen onderdeel van de staat)