190 likes | 493 Views
Natuurkunde VWO. Basisvaardigheden: Metingen en diagrammen. Grootheden en eenheden ( § 1.3). Grootheden: eigenschappen die zijn te meten Eenheden: maten, waarmee grootheden worden gemeten. Oefeningen.
E N D
Natuurkunde VWO Basisvaardigheden: Metingen en diagrammen
Grootheden en eenheden (§ 1.3) • Grootheden: eigenschappen die zijn te meten • Eenheden: maten, waarmee grootheden worden gemeten
Oefeningen • Omdat we in de natuurkunde normale, hele grote of hele kleine getallen tegenkomen, noteren we getallen in de standaardvorm, uiteraard met de juiste eenheden • Lees § 1.3 uit het boek • Maak, om hiermee te oefenen van § 1.3 de opgaven 23 en 24 (raadpleeg het uitwerkingenboek om je uitkomsten te controleren of als je vastloopt)
Meetnauwkeurigheid (§ 1.4) • Geen enkele meting is 100% nauwkeurig! • Nauwkeurigheid wordt bepaald door verschillende factoren (meetapparaat, waarnemer) • Significantie geeft nauwkeurigheid weer (ook bij digitale afleesapparatuur!)
Oefeningen met nauwkeurigheid en significante cijfers • Een apparaat, waarmee je nauwkeuriger kunt meten dan met een liniaal is een zg. schuifmaat met noniusaflezing. • oefen hier eens mee met behulp van de volgende website: http://www.walburgcollege.nl/vakken/natuurkunde/ntnujava/ruler_nl/vernier_nl.html • Lees § 1.4 uit het boek • Maak vervolgens de opgaven 27, 29, 31 en 32
Consequenties bij berekeningen: vuistregels (§ 1.5) • Alhoewel over nauwkeurigheid boekenkasten vol zijn geschreven, volstaan we voor het VWO met de volgende vuistregels voor: • Optellen en aftrekken • Vermenigvuldigen en delen
Vuistregel optellen en aftrekken: • Kijk naar de term met het kleinste aantal cijfers achter de komma; • De einduitkomst moet dat aantal cijfers achter de komma bevatten
Vuistregel vermenigvuldigen en delen: • Kijk naar de factor met het kleinste aantal cijfers (het totale aantal, dus voor en achter de komma) (nullen aan het begin niet meegerekend!); • De einduitkomst moet dat aantal cijfers bevatten
Voorbeeld: • Veld met lengte l = 124,3 m en breedte b = 5,62 m dus ……… • 124,25 < l 124,35 m • 5,615 < b 5,625 m • Tussen welke waarden ligt de omtrek? En de oppervlakte?
Dus l = 124,3 m en b = 5,62 m • Ga na dat voor de mogelijke waarden voor de omtrek geldt: 259,73 < omtrek 259,95 m • Typ je bovenstaande waarden op rekenmachine in dan volgt: 259,84 m afgerond 259,8 m • Idem voor de oppervlakte: 697,66375 < oppervlakte 699,46875 m2 • op rekenmachine: 698,566 m2 699 m2 • Dus ………..Bij afronding de Vuistregels consequent toepassen, dan komt het altijd goed!
Oefeningen met de vuistregels voor som/verschil en produkt/quotiënt • Lees § 1.5 uit het boek • Maak de opgaven 38, 39, 41 en 42
Diagrammen en steilheden (§ 1.6): • Algemeen y = C.x • y uitgezet tegen x geeft rechte • interpoleren: het aflezen van getallen in de grafiek binnen de meetpunten (zie bijv. pijl) • extrapoleren: het aflezen van getallen in de grafiek buiten de meetpunten
Oefeningen in het werken met diagrammen • Lees § 1.6 uit het boek • Maak de opgaven 48, 53 en 54
Van kromme naar rechte diagrammen (§ 1.7): • Voorbeeld slingertijd: T = 2π√(l/g) = C √l • T uitgezet tegen l geeft kromme (bovenste figuur) • Maak van kromme een rechte door T uit te zetten tegen √l in plaats van tegen l (onderste figuur) • Wat is het voordeel hiervan?
Oefeningen in het werken met diagrammen • Lees § 1.7 uit het boek • Maak opgaven 58
Hoofdstuk 1 van deel N1-1 is nu afgerond • Maak ter oefening de zelftoets 1.1 t/m 1.7 (te vinden op pag. 7/8 van de leerlingenhandleiding – vraag ernaar in de bibliotheek). Maak eerst alle opgaven en bekijk daarna pas de uitwerkingen ervan (zie pag. 95/96 van dezelfde handleiding)