Wat is geschiedenis?

1. Wat is geschiedenis?

2. Geschiedenis 1-alles, wat in het verleden gebeurd is 2-beschrijving van wat in het verleden gebeurd is 3-het onderzoek van het verleden Hoe komt historische kennis tot stand? Door wetenschappelijk onderzoek d.w.z. opgestelde hypotheses worden door onderzoek getoetst

3. De natuurwetenschappen houden zich bezig met onderzoek van een bestaande werkelijkheid → de resultaten van het onderzoek kunnen voortdurend aan die werkelijkheid worden getoetst De geschiedenis bestudeert een niet meer bestaande werkelijkheid→ de resultaten kunnen niet meer worden getoetst (bewezen) Het wetenschappelijke van de geschiedenis zit dus in de methode van onderzoek en niet in het resultaat ervan

4. Wat is het nut van geschiedenis? 1-Om het heden te begrijpen moet je het verleden kennen 2-Algemene ontwikkeling 3-Lessen trekken uit de geschiedenis 4-Interesse, nieuwsgierigheid,hobbyisme 5-Kritisch leren denken 6-Het leren denken in processen en structuren

5. ? verleden = beeld bronnen historicus

6. De bronnen Problemen met -aantal -betrouwbaarheid -toegankelijkheid -eenzijdigheid

7. De historicus Historicus is standplaatsgebonden dwz hij kan zich niet losmaken van -de tijd, waarin hij leeft -het land/de plaats waar hij leeft -het milieu, waaruit hij komt -zijn sekse -zijn godsdienstige/politieke ideeën -zijn persoonlijke eigenaardigheden

8. Conclusie Beeld en historische werkelijkheid vallen nooit volledig samen De historicus heeft nu twee keuzes -zo objectief mogelijk zijn -bewust subjectief zijn (zijn visie op /interpretatie van het verleden geven) Dat laatste mag alleen, als hij dat de lezer duidelijk maakt (anders geeft hij bewust een vertekend beeld van de werkelijkheid

9. Zo objectief mogelijk? Hij moet zich inleven in het verleden met behulp van zijn historisch gevoel (ontwikkeld door grondige kennis van het verleden) Omdat het verleden niet objectief vast te stellen is, is er sprake van -een onvoltooid verleden -een verschuivend perspectief dwz nieuwe kennis leidt tot een ander beeld van het verleden

10. Historisch onderzoek De historicus baseert zich bij zijn onderzoek op feiten. Die probeert hij te rangschikken in een oorzaak - gevolg keten Daarbij maakt hij gebruik van de chronologie en periodiseren dwz hij gaat de geschiedenis indelen in tijdperken Daardoor krijgt hij eerst overzicht en daardoor inzicht

11. Binnen de tijdperken is sprake van continuïteit (evolutie) Tussen de tijdperken is sprake van discontinuïteit(revolutie) De indeling in periodes is door de historicus achteraf bedacht→ -mensen in de tijd zelf wisten het niet -het gevaar bestaat, dat we de overgangen (cesuur) als historisch feit gaan zien

12. Westerse hoofdstroom van de beschaving De indeling van de geschiedenis die wij gebruiken is vanuit het westers perspectief Nadelen -gevaar voor overwaardering van de westerse beschaving -geen oog voor de niet-westerse geschiedenis/beschaving -ontkennen van de invloed daarvan op het westen