380 likes | 592 Views
Inhoud. Natte hooilanden op matig (voedselarme gronden): Dotterbloemgrasland Blauwgrasland Veldrusassociatie Graslanden op matig voedselrijke bodem Glanshaververbond Periodiek onder water staande graslanden Verbond van de Grote vossestaart Zilverschoonverbond Kleine zegge vegetaties
E N D
Inhoud • Natte hooilanden op matig (voedselarme gronden): • Dotterbloemgrasland • Blauwgrasland • Veldrusassociatie • Graslanden op matig voedselrijke bodem • Glanshaververbond • Periodiek onder water staande graslanden • Verbond van de Grote vossestaart • Zilverschoonverbond • Kleine zegge vegetaties • Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge • Ruigtevegetaties: • Rietverbond • Moerasspireaverbond
Dotterbloem-verbond(Calthion palustris, Tüxen 1937) • natte graslandvegetaties • kensoorten Vlaanderen: Echte koekoeksbloem, Grote ratelaar, Dotterbloem, Tweerijige zegge, Brede orchis en Gevleugeld hertshooi • opsplitsing 5 gemeenschappen: • Associatie van Gewone engelwortel en Moeraszegge • drie kensoorten: Moerasstreepzaad, Moesdistel en Adderwortel • Vallei Zwarte Beek Koersel
Moerasstreepzaad Adderwortel Moesdistel
Dotterbloem-verbondMilieukarakteristieken • waterhuishouding belangrijker dan bodemtextuur • water: • regime: nat (0-25cm onder MV) tot matig nat (25-40cm onder MV) • matig zuur (4,5-5,5) tot neutraal (6,5-7,5) • zwak tot matig eutroof (zwak tot matig stikstof – en fosfaathoudend) • bodem: • textuur: venig, kleiig, zandig, zandlemig of lemig • matig zuur tot neutraal • beperkte bemesting
Dotterbloem-verbond Beheer en voorkomen • halfnatuurlijke plantengemeenschap: • eind juli of begin augustus maaien • handhaven hoog waterpeil in winter en voorjaar • lichte bemesting • areaal: West- en Midden-Europa, zuidwaarts tot in Noordwest-Spanje • onbemest ‘dotterbloemhooiland’ 0,09-0,19 % van de oppervlakte in Vlaanderen
Blauwgrasland(Cirsio dissecti-Molinietum, Sissingh 1949) • kensoorten Vlaanderen:Spaanse ruiter, de hybride van Spaanse ruiter x Kale jonker, Blonde zegge, Vlozegge en Blauwe zegge • ‘exclusieve kensoorten’ : Spaanse ruiter en de hybride Spaanse ruiter x Kale jonker • in Vlaanderen: eigen soortensamenstelling
Spaanse ruiter Vlozegge Blonde zegge
BlauwgraslandMilieukarakterisitieken • water: • winter plas-dras, zomers uitdroging (tot 30-40cm onder MV) • waterregime: nat tot matig nat • mesotroof (stikstof- en fosfaatarm) tot zwak eutroof (zwak stikstof- en fosfaathoudend). • matig zuur (4,5-5,5) tot zwak zuur (5,5 -6,5) • bodem: • variatie van zandige, lemig zandige tot lemige bodems of zandige kleibodems • variëren van sterk zuur tot neutraal
BlauwgraslandBeheer en voorkomen • halfnatuurlijke associaties: • één keer maaien per jaar • waterbeheer: hoog waterpeil in winter, zomer daling waterpeil • klein areaal met centrum Nederland (30 ha resteren) • in Vlaanderen beperkt tot een vijftal locaties: 0,01-0,02% van de oppervlakte in Vlaanderen (overschatting) • potentiële oppervlakte: enkele tientallen ha, in buurt van bestaande relicten
Veldrus-associatieCrepido-Juncetum acutiflori (Oberdorfer 1957) • geen exclusieve kensoorten in Vlaanderen • Kencombinatie: Klein glidkruid-Veldrus • grenssituaties gebonden • samenstelling overlap met aangrenzende gemeenschap (Dotterbloem-verbond, Blauwgraslanden)
Klein glidkruid Veldrus
Veldrus-associatieMilieukarakteristieken, beheer en voorkomen • water: • nat tot vochtig (40-60cm onder MV) • neutraal (6,5-7,5) tot matig zuur (4,5-5,5) • mesotroof (fosfaat- en stikstofarm) tot matig eutroof (matig rijk stikstof en fosfaat) • bodem: • humeuze tot venige zandgrond met lateraal bewegend grondwater • Beheer: • tweede helft van juli maaien • extensief gebruik • Voorkomen: • areaal: West-Europa en westelijk Midden-Europa • niet algemeen in Vlaanderen: geen schatting oppervlakte m.b.v. BWK-eenheden
Glanshaververbond(Arrhenatherion eliatoris, Koch 1926) • Kensoorten: Groot streepzaad, Grote bevernel, Glad walstro, aangevuld met Rapunzelklokje, Beemdooievaarsbek, Beemdkroon (niet in Voerstreek) en Karwijvarkenskervel. • Differentiërende soorten: Gewone berenklauw, Peen, Fluitenkruid, Kraailook, Heermoes en Akkerwinde. • Verdere onderverdeling in 3 associaties: • Associatie met Kruipende boterbloem en Geknikte vossestaart • Associatie met Engels raaigras en kamgras • Glanshaverassociatie (zelfde kensoorten als verbond) • Verscheidene rompgemeenschappen aan Zwarte Beek
Grote bevernel Groot streepzaad
Glad walstro Beemdooievaarsbek Karwijvarkenskervel Beemdkroon Rapunzelklokje
GlanshaververbondMilieukarakteristieken • Bodem: • (kalkhoudend) zandleem, leem of klei • pH=5.1-8.4, meestal neutraal, soms zuurdere pH’s in de Kempen, zelden basische pH’s polders) • nutriëntengehalte afhankelijk van bemesting of natuurlijke bevloeiing • Water: • niet grondwaterafhankelijk, • verdraagt geen overstroming • watertafel minstens 10 cm onder maaiveld (zomer), tot 2 m (winter). • OPM:Zeg- en Zdg-bodems (Kempense vloeiweiden Lommel) Zeg-bodem 20-40 cm beneden maaiveld (winter); 80-120 cm (zomer)Zdg 40-60 cm (winter); 120-150 cm (zomer) =>percelen tussen greppels (Zdg)
GlanshaververbondBeheer en voorkomen • Productief grasland (4 tot 6 ton/ha) • Bemesting door stalmest of bevloeiing • Soortenrijkdom ~ beheer: • gemaaide en beweide bermen • maaien: 1 à 2 keer per jaar • geen beheer => ontwikkeling van ruigten • Verspreiding: pan-Europees, vooral in stroomgebieden van grote rivieren • 0.14 tot 0.22% Vlaamse oppervlakte
Verbond van Grote vossestaart(Alopecurion pratensis, Passarge 1964) • Kensoorten: Grote vossestaart, Pinksterbloem, Paardebloem, Scherpe boterbloem, Kruipende boterbloem, Krulzuring, Ruw beemdgras en Italiaans raaigras constante soorten. natte var:Rietgras droge var: Veldlathyrus, Gewone Glanshaver, Timotee, Kweek, Penningkruid, Witte klaver, Gewoon dikkopmos en Veenwortel • Drie associaties Voor Vlaanderen: • Kievitsbloemassociatie • Associatie van Grote pimpernel en Weidekervel • Associatie van Weidekerveltorkruid
Grote vossestaart Italiaans raaigras Ruw beemdgras Timotee Krulzuring Veenwortel Penningkruid
Verbond van Grote vossestaartMilieukaraktereistieken • Waterkwaliteit en overstromingsduur bepalen karakter • Water: • Overstromingstype: • Rechtstreeks vanuit rivier, beek, … (Ijzer) • Grondwater hoger dan maaiveld • Zeg- en Zdg-bodems (Kempense vloeiweiden Lommel) Zeg-bodem 20-40 cm beneden maaiveld (winter); 80-120 cm (zomer)Zdg is dat 40-60 cm (winter); 120-150 cm (zomer) =>bevloeiingsgreppels (Zeg) • Overstromingsduur: • Verschillende malen per jaar, niet constant • Bodem: • Zand, zandleem, klei, leem en venige bodems
Verbond van Grote vossestaartBeheer en voorkomen • Beheer: +/- idem als Glanshaververbond • Soortenrijkdom ~ beheer • Bedijking verhindert overstroming • Geen bemesting, want bevloeiing • Voorkomen: • Boreaal-continentale gebieden Europa, ontbrekend in Mediterrane regio • Kievitsbloemassociatie en Associatie van Grote pimpernel en Weidekervel: verdwenen in België. • Associatie van Weidekerveltorkruid: 12 vindplaatsen (Ijzer) • Bestaande associaties vaak verarmd en/of mee in landbouwgebruik
Zilverschoonverbond • 4 associaties onderscheiden: • Associatie van Moeraszoutgras en Fioringras • Associatie van Geknikte vossestaart • Associatie van Aardbeiklaver en Fioringras • Associatie van Kattedoorn en Zilte zegge • Associatiekensoorten: Penningkruid, Vijfvingerkruid, Geknikte Vossestaart, Akkerkers, Engelse Alant • Milieukarakteristieken • Variabele grondwaterstand, maar afhankelijk van type associatie: • sterk ontwikkelde, schommelingen gering • banale associaties, sterk wisselende grondwaterstand • Zoet-zout gehalte bodemwater: • meeste associaties in integraal zoet milieu • enkele overgang zoet-zout
ZilverschoonverbondBeheer en voorkomen • Ontstaan: pioniersgemeenschap,aangepast aan wisselende gebruik terrein • Delicatere soorten verdwenen uit Vlaanderen • Opvolging door ontwatering/bemesting, soortenarme rompgemeenschappen • Problemen: • geen specifieke BWK aanduiding • niet altijd verbonden aan natuurgebied • Potentieel: • regelmatig overstroomde en begraasde rivieruiterwaarden (varkensbegrazing) • permanent hoge watertafel • aanleg geleidelijke oevers (ook ongewervelden) • Voorkomen weinig geweten door ontbreken eigen BWK eenheid, opgenomen gelijk met andere types
Kleine zeggevengetatiesZure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge (Caricion nigrae, Koch 1926) • Kensoorten voor Vlaanderen:Wateraardbei, Moerasstruisgras, Zwarte zegge, Moerasviooltje, Zompzegge en Gewimperd veenmos. • Verscheidene associaties ~ abiotiek • Veenmosrietland • Associatie van Moerasstruisgras en Zompzegge • Draadrusvegetatie
Wateraardbei Zwarte zegge Moerasstruisgras Zompzegge Moerasviooltje
Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zeggeMilieukarakteristieken • Bodem: • venige horizont (afkomstig van rietland) bovenop klei, zand, mineraal materiaal • Zandleem en lemig zand • Water: • Stilstaand tot zwak stromend • Matig tot zwak zuur (pH 4,5-6,5) • Oligo- tot mesotroof • grondwater overschrijdt/evenaart MV • gevoed door kwel • 5 maanden winterinundantie
Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zeggeBeheer en voorkomen • Eutrofiëring (N), verzuring en wisselende waterstanden: verdwijnen typische soorten • Belangrijkste probleem: verruigen en verbossen • Beheer: • Maaien en begrazing door paarden • Bekalking en drainage => graslanden • Beweiding => Zilverschoongrasland • Behoud/ herstel natuurlijke waterhuishouding • Voorkomen • Enkel in Kempen • Veenmosrietland en Draadrusvegetatie volledig verdwenen in Vlaanderen
Moerasspirea-verbond(Filipendulion) • vochtige, matig voedselrijke gronden • nature: rivieroevers praktijk: wegvallen beheer nat hooiland • zelden grote schaal, veelal overgangssituaties • Zwarte beek: slecht ontwikkeld, bodem en grondwater te mineralenarm • kensoorten Vlaanderen: Moerasspirea, Echte valeriaan en Poelruit • Associatie van Moerasspirea en Valeriaan (Valeriano-Filipenduletum) • schimmels geässocieerd met kensoorten; meeldauwschimmel, roestzwammen
Moerasspirea-verbond Milieukarakteristieken • bodem: • Nat • Stikstofhoudend • Matig tot voedselrijk • Fosfaatarm • Carbonaat middenpositie • onderscheid tussen de kensoorten qua bodemtolerantie • grondwaterstand: zomer 40-80 cm onder MV, winter boven MV
Moerasspirea-verbondBeheer en voorkomen • ontstaan: • staken beheer vochtige graslanden • kappen moerasbossen • cyclisch beheer: jaarlijkse maaibeurt • sterk beïnvloed door waterhuishouding buiten reservaat • verruigde, niet of weinig bemeste hooilanden (natste plaatsen) • 0,11-0,26% oppervlakte Vlaanderen (1490-3490 ha)
Rietverbond • Riet-verbond: verschillende vegetatietypen afhankelijk van stadium van verlanding • Structuur: • Verlandingsproces • verruigingsproces • 4 associaties: • Mattenbies-associatie • Associatie van Ruwe bies • Associatie van Heen en Grote waterweegbree • Riet-associatie
Riet-verbond • meeste gemeenschappen: riet abundant Maar ook Kleine lisdodde, Gele lis, Hennegras, of Liesgras • ruigtekruiden natte vegetatie: Waterzuring, Watermunt, Bitterzoet, Moeraswalstro, Wolfspoot,… • vlekkenpatroon met duidelijke schakering tussen zones; binnen één zone, één bepaalde soort dominant • Zwarte Beek: • lijnvormige greppels • vijvers gevoed door de beek
RietverbondMilieukarakteristieken • water: • zoet tot brak • stilstaand tot zwak stromend • zwak eutroof; meer eutroof/sterker verarmd • bodem: • Mineraal • Venig, bedekt met sapropeliumlaag • afhankelijk waterdiepte, min of meer optimale groei • zonering oeverbegroeiing gecorreleerd met verschillen in weerstand tegen waterbeweging • verticale zonering (waterdieptegradiënt) • waterstandswisseling • diepte overstroming • horizontale zonering: verschil blootstelling golven
RietverbondBeheer en voorkomen • ontstaan: • natuurlijk, verlanding open water • verhogen grondwatertafel • intern beheer: • regelmatig kappen en maaien (wintermaaien) • menselijke invloed noodzakelijk • extern beheer: • natuurlijk waterhuishoudkundig regime • waterkwaliteit (degradatie,verruiging) • maaibeheer enkel efficiënt bij gedegradeerde, verruigde rietkragen, niet bij afstervende rietkragen (N-aanrijking) • (verruigde) rietlandvegetaties algemeen in Vlaanderen, maar sterk fragmentair • uitgestrekt rietland zeldzaam • belangrijke fauna/flora