1 / 38

Inhoud

Inhoud. Natte hooilanden op matig (voedselarme gronden): Dotterbloemgrasland Blauwgrasland Veldrusassociatie Graslanden op matig voedselrijke bodem Glanshaververbond Periodiek onder water staande graslanden Verbond van de Grote vossestaart Zilverschoonverbond Kleine zegge vegetaties

pillan
Download Presentation

Inhoud

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Inhoud • Natte hooilanden op matig (voedselarme gronden): • Dotterbloemgrasland • Blauwgrasland • Veldrusassociatie • Graslanden op matig voedselrijke bodem • Glanshaververbond • Periodiek onder water staande graslanden • Verbond van de Grote vossestaart • Zilverschoonverbond • Kleine zegge vegetaties • Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge • Ruigtevegetaties: • Rietverbond • Moerasspireaverbond

  2. Dotterbloem-verbond(Calthion palustris, Tüxen 1937) • natte graslandvegetaties • kensoorten Vlaanderen: Echte koekoeksbloem, Grote ratelaar, Dotterbloem, Tweerijige zegge, Brede orchis en Gevleugeld hertshooi • opsplitsing 5 gemeenschappen: • Associatie van Gewone engelwortel en Moeraszegge • drie kensoorten: Moerasstreepzaad, Moesdistel en Adderwortel • Vallei Zwarte Beek Koersel

  3. Moerasstreepzaad Adderwortel Moesdistel

  4. Dotterbloem-verbondMilieukarakteristieken • waterhuishouding belangrijker dan bodemtextuur • water: • regime: nat (0-25cm onder MV) tot matig nat (25-40cm onder MV) • matig zuur (4,5-5,5) tot neutraal (6,5-7,5) • zwak tot matig eutroof (zwak tot matig stikstof – en fosfaathoudend) • bodem: • textuur: venig, kleiig, zandig, zandlemig of lemig • matig zuur tot neutraal • beperkte bemesting

  5. Dotterbloem-verbond Beheer en voorkomen • halfnatuurlijke plantengemeenschap: • eind juli of begin augustus maaien • handhaven hoog waterpeil in winter en voorjaar • lichte bemesting • areaal: West- en Midden-Europa, zuidwaarts tot in Noordwest-Spanje • onbemest ‘dotterbloemhooiland’ 0,09-0,19 % van de oppervlakte in Vlaanderen

  6. Blauwgrasland(Cirsio dissecti-Molinietum, Sissingh 1949) • kensoorten Vlaanderen:Spaanse ruiter, de hybride van Spaanse ruiter x Kale jonker, Blonde zegge, Vlozegge en Blauwe zegge • ‘exclusieve kensoorten’ : Spaanse ruiter en de hybride Spaanse ruiter x Kale jonker • in Vlaanderen: eigen soortensamenstelling

  7. Spaanse ruiter Vlozegge Blonde zegge

  8. BlauwgraslandMilieukarakterisitieken • water: • winter plas-dras, zomers uitdroging (tot 30-40cm onder MV) • waterregime: nat tot matig nat • mesotroof (stikstof- en fosfaatarm) tot zwak eutroof (zwak stikstof- en fosfaathoudend). • matig zuur (4,5-5,5) tot zwak zuur (5,5 -6,5) • bodem: • variatie van zandige, lemig zandige tot lemige bodems of zandige kleibodems • variëren van sterk zuur tot neutraal

  9. BlauwgraslandBeheer en voorkomen • halfnatuurlijke associaties: • één keer maaien per jaar • waterbeheer: hoog waterpeil in winter, zomer daling waterpeil • klein areaal met centrum Nederland (30 ha resteren) • in Vlaanderen beperkt tot een vijftal locaties: 0,01-0,02% van de oppervlakte in Vlaanderen (overschatting) • potentiële oppervlakte: enkele tientallen ha, in buurt van bestaande relicten

  10. Veldrus-associatieCrepido-Juncetum acutiflori (Oberdorfer 1957) • geen exclusieve kensoorten in Vlaanderen • Kencombinatie: Klein glidkruid-Veldrus • grenssituaties gebonden • samenstelling overlap met aangrenzende gemeenschap (Dotterbloem-verbond, Blauwgraslanden)

  11. Klein glidkruid Veldrus

  12. Veldrus-associatieMilieukarakteristieken, beheer en voorkomen • water: • nat tot vochtig (40-60cm onder MV) • neutraal (6,5-7,5) tot matig zuur (4,5-5,5) • mesotroof (fosfaat- en stikstofarm) tot matig eutroof (matig rijk stikstof en fosfaat) • bodem: • humeuze tot venige zandgrond met lateraal bewegend grondwater • Beheer: • tweede helft van juli maaien • extensief gebruik • Voorkomen: • areaal: West-Europa en westelijk Midden-Europa • niet algemeen in Vlaanderen: geen schatting oppervlakte m.b.v. BWK-eenheden

  13. Glanshaververbond(Arrhenatherion eliatoris, Koch 1926) • Kensoorten: Groot streepzaad, Grote bevernel, Glad walstro, aangevuld met Rapunzelklokje, Beemdooievaarsbek, Beemdkroon (niet in Voerstreek) en Karwijvarkenskervel. • Differentiërende soorten: Gewone berenklauw, Peen, Fluitenkruid, Kraailook, Heermoes en Akkerwinde. • Verdere onderverdeling in 3 associaties: • Associatie met Kruipende boterbloem en Geknikte vossestaart • Associatie met Engels raaigras en kamgras • Glanshaverassociatie (zelfde kensoorten als verbond) • Verscheidene rompgemeenschappen aan Zwarte Beek

  14. Grote bevernel Groot streepzaad

  15. Glad walstro Beemdooievaarsbek Karwijvarkenskervel Beemdkroon Rapunzelklokje

  16. GlanshaververbondMilieukarakteristieken • Bodem: • (kalkhoudend) zandleem, leem of klei • pH=5.1-8.4, meestal neutraal, soms zuurdere pH’s in de Kempen, zelden basische pH’s polders) • nutriëntengehalte afhankelijk van bemesting of natuurlijke bevloeiing • Water: • niet grondwaterafhankelijk, • verdraagt geen overstroming • watertafel minstens 10 cm onder maaiveld (zomer), tot 2 m (winter). • OPM:Zeg- en Zdg-bodems (Kempense vloeiweiden Lommel) Zeg-bodem 20-40 cm beneden maaiveld (winter); 80-120 cm (zomer)Zdg 40-60 cm (winter); 120-150 cm (zomer) =>percelen tussen greppels (Zdg)

  17. GlanshaververbondBeheer en voorkomen • Productief grasland (4 tot 6 ton/ha) • Bemesting door stalmest of bevloeiing • Soortenrijkdom ~ beheer: • gemaaide en beweide bermen • maaien: 1 à 2 keer per jaar • geen beheer => ontwikkeling van ruigten • Verspreiding: pan-Europees, vooral in stroomgebieden van grote rivieren • 0.14 tot 0.22% Vlaamse oppervlakte

  18. Verbond van Grote vossestaart(Alopecurion pratensis, Passarge 1964) • Kensoorten: Grote vossestaart, Pinksterbloem, Paardebloem, Scherpe boterbloem, Kruipende boterbloem, Krulzuring, Ruw beemdgras en Italiaans raaigras constante soorten. natte var:Rietgras droge var: Veldlathyrus, Gewone Glanshaver, Timotee, Kweek, Penningkruid, Witte klaver, Gewoon dikkopmos en Veenwortel • Drie associaties Voor Vlaanderen: • Kievitsbloemassociatie • Associatie van Grote pimpernel en Weidekervel • Associatie van Weidekerveltorkruid

  19. Grote vossestaart Italiaans raaigras Ruw beemdgras Timotee Krulzuring Veenwortel Penningkruid

  20. Verbond van Grote vossestaartMilieukaraktereistieken • Waterkwaliteit en overstromingsduur bepalen karakter • Water: • Overstromingstype: • Rechtstreeks vanuit rivier, beek, … (Ijzer) • Grondwater hoger dan maaiveld • Zeg- en Zdg-bodems (Kempense vloeiweiden Lommel) Zeg-bodem 20-40 cm beneden maaiveld (winter); 80-120 cm (zomer)Zdg is dat 40-60 cm (winter); 120-150 cm (zomer) =>bevloeiingsgreppels (Zeg) • Overstromingsduur: • Verschillende malen per jaar, niet constant • Bodem: • Zand, zandleem, klei, leem en venige bodems

  21. Verbond van Grote vossestaartBeheer en voorkomen • Beheer: +/- idem als Glanshaververbond • Soortenrijkdom ~ beheer • Bedijking verhindert overstroming • Geen bemesting, want bevloeiing • Voorkomen: • Boreaal-continentale gebieden Europa, ontbrekend in Mediterrane regio • Kievitsbloemassociatie en Associatie van Grote pimpernel en Weidekervel: verdwenen in België. • Associatie van Weidekerveltorkruid: 12 vindplaatsen (Ijzer) • Bestaande associaties vaak verarmd en/of mee in landbouwgebruik

  22. Zilverschoonverbond • 4 associaties onderscheiden: • Associatie van Moeraszoutgras en Fioringras • Associatie van Geknikte vossestaart • Associatie van Aardbeiklaver en Fioringras • Associatie van Kattedoorn en Zilte zegge • Associatiekensoorten: Penningkruid, Vijfvingerkruid, Geknikte Vossestaart, Akkerkers, Engelse Alant • Milieukarakteristieken • Variabele grondwaterstand, maar afhankelijk van type associatie: • sterk ontwikkelde, schommelingen gering • banale associaties, sterk wisselende grondwaterstand • Zoet-zout gehalte bodemwater: • meeste associaties in integraal zoet milieu • enkele overgang zoet-zout

  23. ZilverschoonverbondBeheer en voorkomen • Ontstaan: pioniersgemeenschap,aangepast aan wisselende gebruik terrein • Delicatere soorten verdwenen uit Vlaanderen • Opvolging door ontwatering/bemesting, soortenarme rompgemeenschappen • Problemen: • geen specifieke BWK aanduiding • niet altijd verbonden aan natuurgebied • Potentieel: • regelmatig overstroomde en begraasde rivieruiterwaarden (varkensbegrazing) • permanent hoge watertafel • aanleg geleidelijke oevers (ook ongewervelden) • Voorkomen weinig geweten door ontbreken eigen BWK eenheid, opgenomen gelijk met andere types

  24. Kleine zeggevengetatiesZure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zegge (Caricion nigrae, Koch 1926) • Kensoorten voor Vlaanderen:Wateraardbei, Moerasstruisgras, Zwarte zegge, Moerasviooltje, Zompzegge en Gewimperd veenmos. • Verscheidene associaties ~ abiotiek • Veenmosrietland • Associatie van Moerasstruisgras en Zompzegge • Draadrusvegetatie

  25. Wateraardbei Zwarte zegge Moerasstruisgras Zompzegge Moerasviooltje

  26. Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zeggeMilieukarakteristieken • Bodem: • venige horizont (afkomstig van rietland) bovenop klei, zand, mineraal materiaal • Zandleem en lemig zand • Water: • Stilstaand tot zwak stromend • Matig tot zwak zuur (pH 4,5-6,5) • Oligo- tot mesotroof • grondwater overschrijdt/evenaart MV • gevoed door kwel • 5 maanden winterinundantie

  27. Zure laagvenen met Wateraardbei en Zwarte zeggeBeheer en voorkomen • Eutrofiëring (N), verzuring en wisselende waterstanden: verdwijnen typische soorten • Belangrijkste probleem: verruigen en verbossen • Beheer: • Maaien en begrazing door paarden • Bekalking en drainage => graslanden • Beweiding => Zilverschoongrasland • Behoud/ herstel natuurlijke waterhuishouding • Voorkomen • Enkel in Kempen • Veenmosrietland en Draadrusvegetatie volledig verdwenen in Vlaanderen

  28. Moerasspirea-verbond(Filipendulion) • vochtige, matig voedselrijke gronden • nature: rivieroevers praktijk: wegvallen beheer nat hooiland • zelden grote schaal, veelal overgangssituaties • Zwarte beek: slecht ontwikkeld, bodem en grondwater te mineralenarm • kensoorten Vlaanderen: Moerasspirea, Echte valeriaan en Poelruit • Associatie van Moerasspirea en Valeriaan (Valeriano-Filipenduletum) • schimmels geässocieerd met kensoorten; meeldauwschimmel, roestzwammen

  29. Moerasspirea-verbond Milieukarakteristieken • bodem: • Nat • Stikstofhoudend • Matig tot voedselrijk • Fosfaatarm • Carbonaat middenpositie • onderscheid tussen de kensoorten qua bodemtolerantie • grondwaterstand: zomer 40-80 cm onder MV, winter boven MV

  30. Moerasspirea-verbondBeheer en voorkomen • ontstaan: • staken beheer vochtige graslanden • kappen moerasbossen • cyclisch beheer: jaarlijkse maaibeurt • sterk beïnvloed door waterhuishouding buiten reservaat • verruigde, niet of weinig bemeste hooilanden (natste plaatsen) • 0,11-0,26% oppervlakte Vlaanderen (1490-3490 ha)

  31. Rietverbond • Riet-verbond: verschillende vegetatietypen afhankelijk van stadium van verlanding • Structuur: • Verlandingsproces • verruigingsproces • 4 associaties: • Mattenbies-associatie • Associatie van Ruwe bies • Associatie van Heen en Grote waterweegbree • Riet-associatie

  32. Riet-verbond • meeste gemeenschappen: riet abundant Maar ook Kleine lisdodde, Gele lis, Hennegras, of Liesgras • ruigtekruiden natte vegetatie: Waterzuring, Watermunt, Bitterzoet, Moeraswalstro, Wolfspoot,… • vlekkenpatroon met duidelijke schakering tussen zones; binnen één zone, één bepaalde soort dominant • Zwarte Beek: • lijnvormige greppels • vijvers gevoed door de beek

  33. RietverbondMilieukarakteristieken • water: • zoet tot brak • stilstaand tot zwak stromend • zwak eutroof; meer eutroof/sterker verarmd • bodem: • Mineraal • Venig, bedekt met sapropeliumlaag • afhankelijk waterdiepte, min of meer optimale groei • zonering oeverbegroeiing gecorreleerd met verschillen in weerstand tegen waterbeweging • verticale zonering (waterdieptegradiënt) • waterstandswisseling • diepte overstroming • horizontale zonering: verschil blootstelling golven

  34. RietverbondBeheer en voorkomen • ontstaan: • natuurlijk, verlanding open water • verhogen grondwatertafel • intern beheer: • regelmatig kappen en maaien (wintermaaien) • menselijke invloed noodzakelijk • extern beheer: • natuurlijk waterhuishoudkundig regime • waterkwaliteit (degradatie,verruiging) • maaibeheer enkel efficiënt bij gedegradeerde, verruigde rietkragen, niet bij afstervende rietkragen (N-aanrijking) • (verruigde) rietlandvegetaties algemeen in Vlaanderen, maar sterk fragmentair • uitgestrekt rietland zeldzaam • belangrijke fauna/flora

More Related