190 likes | 429 Views
Weefsel / monsters verzamelen voor laboratoriumonderzoek. Het opvangen van urine. Urine moet altijd worden opgevangen in flesjes die door het laboratorium, de dokter of de apotheek worden verstrekt.
E N D
Het opvangen van urine • Urine moet altijd worden opgevangen in flesjes die door het laboratorium, de dokter of de apotheek worden verstrekt. • Voor urineonderzoek is een zogeheten middenportie urine nodig. Dat betekent dat het begin van de urinestraal niet moet worden opgevangen. • Op die manier komen er in het urinemonster geen bacteriën of andere stoffen terecht (uit de genitale zone en de urethra) die de test kunnen beïnvloeden. • Urine moet binnen twee uur worden onderzocht. • Urinemonsters moeten dan ook vers bij de arts/laboratorium worden gebracht. • Wanneer dit niet mogelijk is, kan de urine maximaal 24 uur in de koelkast bewaard worden.
Uiterlijke beoordelingscriteria • Een aantal uiterlijke kenmerken spelen een rol bij de beoordeling van urine. • Kleur. De kleur van de urine is een belangrijk criterium. Urine kan rood zijn wanneer er bloed in zit, donkergeel wanneer de persoon geelzucht heeft en oranje als gevolg van medicijngebruik. • Helderheid. Troebele urine kan wijzen op een infectie of op de aanwezigheid van bloed in de urine. • Soortelijke massa. Bij het stellen van een diagnose is het van belang de soortelijk massa van de urine te meten. Zo kan men bepalen hoeveel vaste stof er ongeveer in de urine is opgelost. Wanneer dit getal hoog is, dan is verder onderzoek noodzakelijk.
Soortelijke massa bepalen DensimeterGlazen meter om de dichtheid te bepalen van een vloeistof
Als iemand geen urine kan lozen, wordt een katheter in de blaas gebracht. • Wanneer de doorgang vanuit de blaas is geblokkeerd, wordt de urine via een naald in de wand van de onderbuik afgetapt (suprapubische blaaspunctie).
Soorten onderzoek • Microbiologisch onderzoek • Deze vorm van onderzoek wordt voornamelijk gebruikt om een urineweginfectie aan te tonen. • Het urinemonster wordt in contact gebracht met een voedingsbodem, een basis waarop bacteriën gemakkelijk tot groei zijn te brengen. • Zo kan worden vastgesteld of er bacteriën zijn en zo ja, hoeveel het er zijn. • Tevens kan men bepalen of het gaat om een bacterie die te doden is met antibiotica en welk antibioticum dan het meest effectief is.
Microscopisch onderzoek • De te onderzoeken urine wordt in een testbuisje gedaan en rondgedraaid in een centrifuge. Hierdoor komen de vaste bestanddelen in de urine op de bodem van het testbuisje terecht. Dit sediment (bezinksel) wordt onder de microscoop bekeken. Zo is het mogelijk om vast te stellen of er abnormale cellen in de urine zitten, zoals rode bloedcellen, witte bloedcellen en bacteriën.Soms wordt meer specialistisch cytologisch onderzoek toegepast. Met speciale kleurstoffen worden cellen gekleurd en onder de microscoop bekeken. Dit onderzoek is met name nuttig bij de diagnose van kanker van de urinewegen.
Onderzoek met dipsticks • Dipsticks zijn strips waarop chemische stoffen zijn aangebracht. • Deze strips veranderen van kleur wanneer ze met bepaalde stoffen in de urine in contact komen, zoals bloed, eiwit, suiker, bacteriën en bilirubine. • Bilirubine is een afbraakproduct van het lichaam dat verantwoordelijk is voor de 'gele verkleuring' die optreedt bij geelzucht.
Eerst wordt er op twee verschillende voedingsbodems 24 uur gekweekt. Daarna worden de capsules met antibiotica geplaatst en verder geweekt Opzetten antibiogram
feces • De meest voorkomende onderzoeken in ontlasting zijn: • Parasieten • Onder de microscoop wordt gekeken of in de ontlasting eitjes van wormen of andere parasieten aanwezig zijn. Deze parasieten kunnen vervelende klachten zoals ernstige diarree veroorzaken. • Bloed • De aanwezigheid van bloed kan wijzen op aambeien, maar ook op ernstigere klachten. • Vetten • Met het onderzoek op vetten kan de vertering worden onderzocht.
Zwangerschapstests • Zwangerschapstests tonen de hoeveelheid van het hormoon humaan choriongonadotrofine (HCG) in de urine aan. • Zwangere vrouwen hebben een aanzienlijk verhoogde hoeveelheid van dit hormoon in de urine.
Voor het verkrijgen van de ontlasting kan men geen gebruik maken van een toilet, omdat deze dan vermengd wordt met andere materialen,zoals schoonmaakmiddel, toiletverfrisser of urine. Dit kan de kwaliteit van het monster ongunstig beïnvloeden. Men wordt dan ook verzocht de ontlasting te deponeren in een schone po of de meegekregen wegwerp-po. feces
Werkwijze voor wormei onderzoek • Neem met behulp van het lepeltje dat aan het dekseltje is aangebracht, een aantal malen een kleine hoeveelheid ontlasting. • Dring daarbij zo mogelijk door tot in het inwendige van de ontlasting, indien deze in vaste vorm is. • Gebruik het wegwerppipetje indien het waterdunne • ontlasting is. • Dag 1. • Vul potje 1 met ontlasting tot het vloeistofniveau tot de grijze pijl komt. Dus maximaal halfvol. • Dag 2. • Vul potje 2 met ontlasting ter grootte van een eierlepel. In dit potje is • geen vloeistof aanwezig. Maak het potje maximaal halfvol. • Dag 3. • Vul potje 3 met ontlasting tot het vloeistofniveau tot de grijze pijl • komt. Dus maximaal halfvol • Draai na het vullen van een potje het dekseltje stevig dicht. Schud het • potje 1 en 3 rustig gedurende 30 seconden, zodat het conserveringsmiddel • goed met de ontlasting gemengd wordt. U dient 3 porties ontlasting van verschillende dagen te verzamelen • Indien u buiten west Europa bent geweest dit doorgeven bij inlevering. • •Bewaar de potjes bij kamertemperatuur
bloedonderzoek • http://www.uwbloedserieus.nl/aanvraagformulier.php • Alle bloedonderzoeken uitgelegd
“uitstrijkje” • Bij een uitstrijkje worden cellen van de baarmoederhals afgenomen. Ze worden op een rechthoekig glaasje uitgestreken. Daarna vindt onderzoek in het laboratorium plaats. • Uitstrijkjes worden gemaakt om te onderzoeken of u een voorstadium van baarmoederhalskanker hebt. Bij een normaal uitstrijkje is de kans op baarmoederhalskanker heel klein. Bij een voorstadium is er een kleine kans dat zich later baarmoederhalskanker ontwikkelt. Een eenvoudige behandeling van zo’n voorstadium kan een grote operatie voor kanker vele jaren later voorkomen.
Alle vrouwen tussen de 30 en 60 jaar krijgen via het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker eenmaal in de vijf jaar een oproep om een uitstrijkje bij de huisarts te laten maken. Zo worden soms afwijkingen gevonden bij vrouwen die geen klachten hebben. Klachten van tussentijds bloedverlies, bloederige afscheiding of bloedverlies na gemeenschap (samenleving) kunnen een reden zijn om een extra uitstrijkje te maken, ook op jongere of oudere leeftijd.