100 likes | 231 Views
All right 1thv unit 7 . gr 2.1 en 2.2. Het gebruik van 'will' . will betekent eigenlijk zal/zullen, en wordt in het Engels vaak gebruikt om de TOEKOMST te voorspellen. Je kunt het afkorten en ook ontkennend maken. . Ik word later rijk = I will be rich later! I 'll be rich later!
E N D
All right 1thv unit 7 gr 2.1 en 2.2
Het gebruik van 'will' will betekent eigenlijk zal/zullen, en wordt in het Engels vaak gebruikt om de TOEKOMST te voorspellen. Je kunt het afkorten en ook ontkennend maken. • Ik word later rijk = • I will be rich later! • I'll be rich later! • Ik word later niet rijk = • I will not/ won't be rich later.
Vertaal: • Wat ga je morgen doen? • Ik zal je helpen. • Hij is om 8 uur op school. • Ik maak vanavond mijn huiswerk niet. • We gaan niet naar huis volgende week.
Vertaling: • What will you do tomorrow? • I will help you. • He will be at school at 8 o'clock. • I won't do my homework tonight. • We won't go home next week.
Het gebruik van 'shall' shall betekent ook zal/zullen, maar shall wordt alleen gebruikt in vragen met I (ik) of we! (wij) • Zal ik iets bestellen? = • Shall I order something? • Zullen wij je helpen? • Shall we help you?
Vertaal: • Zal ik dat voor je doen? • Zullen we gaan? • Zal hij op tijd zijn? • De hond zal je niet bijten! • Zullen we een spelletje doen?
Vertaling: • Shall I do that for you? • Shall we go? • Will he be on time? • The dog won't bite you! • Shall we play a game?
Het gebruik van voegwoorden welke moet je kennen? and = en or = of but = maar • voegwoorden plakken zinnen/zinsdelen aan elkaar: • I will buy a shirt and a hat. • You can have pizza or fries. • You can work here but you can't talk.
Vul het juiste woord in: • You can play here ... overthere, but not anywhere else • Tez wants a coke, ... she doesn't have the money. • Tim lives in London ... he also goes to school there. • Can you do it ... do I need to help you? • Let's go home ... have a snack. • I am explaining this ... you are not listening. • Am I blind ... is that really Johnny Depp?
Oplossing • You can play here and overthere, but not anywhere else. • Tez wants a coke, but she doesn't have the money. • Tim lives in London and he also goes to school there. • Can you do it or do I need to help you? • Let's go home and have a snack. • I am explaining this but you are not listening. • Am I blind or is that really Johnny Depp?