180 likes | 310 Views
Telewerk Onderhandelde voorwaarden en praktijkervaringen. TEF-ULB & TESA-VUB (Onderzoek 2005-2006). 17 ondernemingen: bankwezen (3) ICT (4) andere industrie (5) andere diensten (2) social profit (3). 10 overheidsdiensten: Federaal (5) Regionaal (3) Locaal (2).
E N D
TelewerkOnderhandelde voorwaarden en praktijkervaringen TEF-ULB & TESA-VUB (Onderzoek 2005-2006)
17 ondernemingen: bankwezen (3) ICT (4) andere industrie (5) andere diensten (2) social profit (3) 10 overheidsdiensten: Federaal (5) Regionaal (3) Locaal (2) 1. Methode: gevalstudies (#1)
1. Methode: gevalstudies (#2) • Interviews van syndicaal afgevaardigden en vertegenwoordigers van de werkgever: • welke telewerkvormen; • welke loontrekkenden (omvang, functies, m/v); • organisatorische context en personeelsbeheer; • formalisatie en collectieve verhoudingen.
1. Methode: gevalstudies (#3) • Panelgesprekken met telewerkers: • de aard van hun taken; • het verschil tussen thuis en op kantoor werken; • de voor- en nadelen van telewerken.
2. Wettelijke context • Wet op de huisarbeid (1996): Men zag aanvankelijk telewerkers als een apart soort werknemers (vanwege niet onder het gezag van de werkgever) • CAO nr. 85 (9 november 2005) voor de privé-sector. • KB van 1 december 2006, voor de (federale) overheid.
2. Wettelijke context • CAO nr.85: • Vrijwillige basis; • voor regelmatig telethuiswerk; • telewerk verplicht te vermelden in de gewone arbeidsovereenkomst (artikel 6); • de telewerker organiseert zelf zijn werk, maar binnen de lijnen van de normale arbeidsduur. De arbeidsbelasting mag niet hoger zijn dan voor het werk op de bedrijfslocatie (artikel 8); • de werkgever moet voor de nodige apparatuur en technische ondersteuning zorgen en hiervoor de kosten dragen (artikels 9 tot 13);
3. Vormen van telewerk • Alternerend telethuiswerk (regelmatig-; structureel); • occasioneel telethuiswerk; • gedecentraliseerd telewerk; • mobiel telewerk. • (Voltijds telewerk bestaat nauwelijks)
4. Wie telewerkt? • Bij homogene functies (eenvormige, kwantificeerbare taken): b.v. vertaler, dossierbeheerder, inspecteur, (redacteur). • Bij heterogene functies (uiteenlopende, open taken): ondersteunende functies, creatieve functies, zoals b.v. (juridisch adviseur), graficus, taaladviseur, management assistent.
5. Te onderhandelen voorwaarden • (1) De infrastructuur thuis • (2) De arbeidstijd • (3) Het geleverde werk
5.1. De infrastructuur thuis • PC, internetverbinding, (printer); • Telefoon, gsm, fax; • Referentiewerken; • Bureauinrichting; • (Energiekosten).
5.2. De arbeidstijd • Mogelijke bepalingen: • Forfaitaire arbeidstijd • Absoluut begrensde arbeidstijd • Vaste kerntijden van bereikbaarheid
5.3. Het geleverde werk • Homogene functies: kwantificeerbaar; • heterogene functies: homogene deeltaken kwantificeerbaar.
6. Ervaringen van telewerkers • De materiële werkomstandigheden • De arbeidstijd • De telewerker aan het werk • De zichtbaarheid van het werk • Werk en privéleven
6.1. De materiële werkomstandigheden • Informele of occasionele telewerkers stellen het met een minimale infrastructuur: b.v. geen vergoeding van telefoonkosten; of geen aparte telefoonlijn. • Inrichting van het bureau (en welzijn op het werk) wordt zelden door de werkgever verzorgd. • Telewerkers sleuren met dossiers (maar telewerk bevordert de informatisering van dossiers). • Er is een taboe op het aanrekenen van extra kosten qua elektriciteit, water of verwarming (« We mogen blij zijn dat we mogen telewerken. »).
6.2. De arbeidstijd • In het algemeen: • wat later opstaan; • vroege ochtend en late namiddag gebruiken voor gezinstaken; • voor het overige de kantooruren volgen (zeker de kerntijden). (probleem: steeds bereikbaar willen zijn) • Homogene, uitvoerende functies: • Soms: dossierachterstand inhalen en dan langer werken. • Heterogene functies: • Vaak: ook het ’s avonds of in het weekend werken. (probleem: het werk houdt nooit op).
6.3. De telewerker aan het werk • (-) Eenzamer • (-) Verveeld met de werkruimte • (+) Geconcentreerd werken • (+) Creatief kunnen werken (bij heterogene functies) • (+) Zelfstandiger werken • (+) Minder gestresseerd werken
6.4. De zichtbaarheid van het werk • Op kantoor: • De niet-telewerkende collega’s zien de telewerker niet werken (en geven soms geringschattende, jaloerse opmerkingen). • De telewerker wil des te meer het resultaat van zijn werk laten zien (houdt soms al dan niet gevraagd een zelfrapportering bij). • De telewerker wil steeds bereikbaar zijn. • Thuis: • De gezinsleden zien de telewerker werken (het voor hen vage kantoorwerk wordt concreet). Het telewerk krijgt een plaats in het gezinsleven.
6.5. Werk en privéleven • Door het vermijden van wachtrijen en de woon-werkverplaatsingstijd: • meer gezinsmomenten (de maaltijd; van en naar de school gaan); • meer tijd voor huishoudelijk werk; • soms bij homogene functies: meer vrijetijd; • vaak bij heterogene functies: een probleem van onbegrensdheid. (« Het werk houdt nooit op. ») • Bufferfunctie (voor kleine maar momentgebonden taken): • thuis zijn voor de kinderen; • thuis zijn voor een herstelling of levering. => Voltijds werken blijft mogelijk.