190 likes | 375 Views
De Macht van de Kerk . Paragraaf 5.4. In tijd van steden en staten: Werden veel kerken gebouwd, want veel mensen waren gelovig. Kerken werden versiert om te laten zien hoe rijk ze waren. Bouwstijlen veranderde:. Romaans: dikke muren, ronde bogen bij de ramen.
E N D
De Macht van de Kerk Paragraaf 5.4
In tijd van steden en staten: • Werden veel kerken gebouwd, want veel mensen waren gelovig. • Kerken werden versiert om te laten zien hoe rijk ze waren. • Bouwstijlen veranderde:
Romaans: dikke muren, ronde bogen bij de ramen. • Dit leek op Romeinse gebouwen, dus de naam: Romaans • Later bouwde men: Gotisch. • Dunnere muren, hoge ramen. • Meer kleur.
Goede christenen. • Als je een goed christen was, dan hielp je de zwakkeren, armen en zieken. • De kerk bouwde dus ook: gasthuizen voor de zieken.
Men was heel erg met de dood bezig, en vooral het leven na de dood. • Memento Mori: gedenk te sterven. • Vergeet niet: Nu goed leven, dan ga je naar de hemel. • Criminelen zouden gelijk naar de hel gaan.
De meeste mensen kwamen in het vagevuur terecht: • Daar wordt je eerst gestraft voor je zonden en dan ga je alsnog naar de hemel.
Doordat mensen graag naar de hemel wilden, luisterden ze erg goed naar de kerk. • Deze werd dus erg machtig. • De kerk kon bepalen hoe lang je in het vagevuur zou zitten. • Als je maar genoeg geld aan de kerk gaf: dan werd de tijd korter.
Ook een reis maken naar een heilige plaats was een manier om de tijd in het vagevuur te verkorten. • Dit heet een pelgrimstocht of bedevaart. • Zo’n persoon noemen we een pelgrim. • Hoe verder de reis, hoe minder tijd er overbleef in het vagevuur.
Geld betalen of een pelgrimstocht: • Als beloning kreeg je een aflaat: • Een papiertje waarop stond dat je straf was voldaan.
Heiligen • Gelovigen konden ook hulp vragen aan heiligen. • Doden die je van de paus mocht vereren, omdat ze ooit iets goed hebben gedaan. • Vaak zijn ze het goede voorbeeld: hoe moet je leven. • Bv. Maria: moeder van Jezus.
Heiligen konden ook helpen in het dagelijkse leven: • Kiespijn: bid tot heilige Apollonia • Sint-Nicolaas: beschermheilige van de zeelui. • Hij was ooit bisschop, en redde zeelui, door een storm te stoppen? • Hij gaf ook geld aan de armen en kinderen.
De macht van de paus • De paus vond dat koningen naar hem moesten luisteren. • 1075: paus Gregorius VII, wilde ongehoorzame koningen afzetten. • De koningen mochten zich niet met de kerk bemoeien. • Het benoemen van geestelijken ( = investituur) mocht alleen door de kerk gebeuren.
In Duitsland was de koning liever de baas van de geestelijken. • Bisschoppen waren daar leenmannen van de Duitse koning. • De koning vond bisschoppen betrouwbaarder dan graven en hertogen. • Ze hebben namelijk geen zoons die het land kunnen erven.
Gregorius en de Duitse koning Hendrik IV kregen ruzie over de investituur. • Ook na hun, bleef er strijd. • Maar uiteindelijk gaf de koning toe: • Bisschoppen mochten alleen door de paus worden benoemd.
Vervolgingen • In 1347 kwam er een schip aan in Sicilië. • Het kwam uit Azië en had per ongeluk ratten meegenomen met de pest. • 4 jaar daarna was 1/3 van de Europese bevolking overleden.
De pest werd verspreid door rattenvlooien. • Je kon builenpest of longpest krijgen. • Veel mensen zagen dit als een straf van God. • Ze gingen nog meer bidden en zochten iemand om de schuld te geven: • De joden.
Zo ontstond antisemitisme: Jodenhaat. • Joden werden opgepakt en vermoord. • Ook christenen die volgens de kerk de verkeerde boeken lazen en de verkeerde ideeën hadden werden opgepakt. • Zij waren ketters.
Ketters werden opgepakt en vermoord volgens een rechtbank van de kerk: • De inquisitie. • Dit was een reizende rechtbank van monniken. • In elk dorp werden mensen opgepakt, gemarteld en vervolgd. • Vaak de doodstraf: levend verbranden.