300 likes | 508 Views
Vandaag. Technologie Acceptatie Waarom kopen/gebruiken we een bepaald tool? Gebruikereigenschappen, context-of-use Andriessen: Hoofdstuk 4 Filmpje Systeem Match Theorie ë n De eigenschappen van een bepaald tool moeten overeenstemming met de eigenschappen van de context
E N D
Vandaag • Technologie Acceptatie • Waarom kopen/gebruiken we een bepaald tool? • Gebruikereigenschappen, context-of-use • Andriessen: Hoofdstuk 4 • Filmpje • Systeem Match Theorieën • De eigenschappen van een bepaald tool moeten overeenstemming met de eigenschappen van de context • Analyse van de setting, pas de omgeving aan, pas de tool aan. • Andriessen: Hoofdstuk 5
Technologie Acceptatie Waarom worden tools niet altijd gebruikt als ze nodig zijn? • Kennis ontbreekt over het bestaan of de mogelijkheden • Niet afgestemd op behoeften • Niet afgestemd op competenties • Motivatie ontbreekt
Technologie Acceptatie • Individuele Performance • acties en cognitie (Roe, 1998; Hacker, 1985) • acties zijn gesitueerd (Suchman, 1987) • Motivatie-Theorieën • reinforcement vs. cognitieve theorieën (Skinner; Maslov, 1968) • technologie acceptatie modellen (Davis, 1989) • Externe variabelen • individuele eigenschappen • taakeigenschappen (Davis, 1989) • situationele beperkingen
Individuele Performance:Actie Theorie en Cognitieve Processen obj.taak resultaat subj.taak actie actie-mechanisme motivatie competentie capaciteits-mech. zelfevaluatie persoon
Richtlijnen voor Software-kwaliteit ISO 9126: functionaliteit, betrouwbaarheid, overdraagbaarheid, onderhoud, infrastructuur, bruikbaarheid ISO 9241-11 (9221?): • effectiviteit (kan ik bereiken wat ik wil?) • efficiëntie (kan het snel, zonder teveel moeite?) • voldoening (is het prettig om mee te werken?)
Actie-Theorie 1 planning Knowledge- based rules symbols Rule-based signs Skill-based input output signals
Actie-theorie 2 • Actie-preparatie vs. actie-executie (zie ook Norman) • Onderscheid ‘acts’, ‘actions’ en ‘procedures’ ?? • Preferentie om taken te automatiseren • Onderscheid primaire en secundaire taak • Minimaliseer de secundaire taak • Actie-facilitatie • adaptatie aan de gebruiker zijn ‘taal’ en niveau van werken • adequate feedback • supervisie over de uitvoering • etc.
Situated Action Theory • Gedrag is niet alleen gebaseerd op planning, maar sterk situationeel gericht • Dikwijls rationalisatie/justificatie achteraf • Plannen geven slechts richtlijnen voor gedrag • Alleen nadenken bij problemen • Sociale feiten, wederzijds begrip en normen worden geconstrueerd en zijn geen gegeven • ‘Emergent behaviour’
doelen Motivatie Theorieën • Gaat vooral over intenties en de mechanismes erachter. Waarom doen we wat we doen? • Behaviourisme (reinforcement) • geen interne representatie • straf/beloning • Cognitief • content- en procesgeoriënteerd • doelen, verwachtingen
Maslow • Need Gratification Theory • Hiërachie van behoeftes • fysiologische behoeftes (eten, drinken, sex, …) • veiligheid (stabiliteit, structuur, gevaar, …) • liefde, acceptatie (bij de groep horen, erkenning, …) • competentie en macht (van taken, over mensen, …) • zelfverwezenlijking (voldoening, verlichting, …)
Expectancy Value Theory • Procestheorie over het ‘nut’ • Motivatie = Intentie • Intentie = F(Verwachting, Valentie) • Verwachting: actie X leidt tot resultaat Y • Valentie: resultaat heeft relevantie en attractiviteit • Performance = F(Intentie, Competentie, Situatie) • Sterke rationalisering van doelen en middelen
Theory of planned behaviour Drie belangrijke elementen: • Attitude (waarde van resultaten, geloof over de mogelijkheid het resultaat te bereiken) • Subjectieve norm (wat is gepast? wat denkt de ander? overeenstemming met de ander.) • Perceived behavioural control (kan ik het? wat levert bijdrages en in welke mate?)
Technologie Acceptatie (Davis) • Focus van theorieën op ICT-tools • Perceived Usefulness (PU) • ondersteund dit apparaat mij werkzaamheden? • Perceived Ease Of Use (PEOU) • op welke manier wordt dat ondersteund? • Belangrijke rol voor feedback • positief/negatief
Externe Variabelen • Individuele eigenschappen • stabiel: persoonlijkheid, cognitief, … • verkregen: normen, kennis, vaardigheden, … • demografisch: rollen, leeftijd, cultuur, … • Taakeigenschappen (Job Design Theory) • Control • Arousal • Achievement motivatie arousal achievement/ control
Job Design Theory • Taak: • Variatie in vaardigheden, taakidentiteit, taakbelang, autonomie, feedback, cognitieve eisen, interafhankelijkheid van werk. • Mentale toestand: • Betekenis, verantwoordelijkheid, kennis, leren, planning, … • Gevolgen: • Voldoening, motivatie, ziekteverzuim, …
Externe variabelen (vervolg) • Situationeel: • toegankelijkheid, financiële constraints, kritieke massa • Innovatie-eigenschappen: • relatieve voordeel (t.o.v. andere producten) • complexiteit (moeilijk te gebruiken) • compatibiliteit (consistent met waarden en behoeftes) • ‘triability’ (kan ik het uitproberen?) • observeerbaarheid (zijn de resultaten van de innovatie zichtbaar)
Systeem Match Theorieën Aanname: De eigenschappen van een bepaald tool moeten overeenstemmen met de eigenschappen van de taak en de context. Dus wat zijn: • eigenschappen van tool • eigenschappen van taak • eigenschappen van context en hoe kun je die op elkaar passen?
Enkele resultaten • Mediarijkheid voorspelt maar ten dele de overeenstemming tussen taak en tool: • complexe activiteiten worden uitgevoerd met simpele middelen (bijv. onderhandelen via email) en andersom • Voorstel voor complexere modellen • ‘mediasynchroniciteit’ • afstand • sociale druk • toegang tot computers • …
Eigenschappen van collaboratietechnologie • Objectieve eigenschappen Bijv. • co-presence • visibility/audibility • contemporality • simultaneity • sequentiality • (situational) awareness • structuring • control Domein A B
Communicatiekosten • productie • bijv. spreken is makkelijker dan schrijven • ontvangst • bijv. luisteren is makkelijker dan lezen • opstarten • bijv. telefoneren is makkelijker dan videoconferencing • vertraging • bijv. niet in telefoon (schept verwarring), wel in email • display • bijv. wijzen is makkelijker F2F dan in videoconversatie
Tool-gebruiker relaties • Equality: wie heeft er voordeel van het gebruik? • Mutuality: mogelijkheid tot veranderen van standpunten • Nieuwe competencies: ‘added value’ • Double level language: formeel en informeel (cultureel) niveau
Mediakeuze en mediarijkheid Over de match tussen taken en media • Media verschillen in ervaring van nabijheid • Termen: ‘social presence’, ‘bandbreedte’, ‘mediarijkheid’ 2. Medium past op taakcomplexiteit Taakeigenschappen (4 dimensies): • complexiteit • analyseerbaarheid • onzekerheid • ambiguïteit
Problemen met match • Social presence en bandbreedte zijn niet hetzelfde • subjectief vs. objectief • denk aan chatrooms • Ook andere aspecten spelen rol in keuze • toegankelijkheid, keuzevrijheid, geografische afstand, symbolische waarde, sociale invloed, … • Van origine communicatietheorie • we praten niet over de relevante eigenschappen van groepstaken, dus kunnen we ook geen fit maken
Media Synchroniciteits Theorie 1 • Is probleemoplossen wel zo simpel? • wat is het probleem precies? • hoe lossen we dat op? • wie heeft welke informatie? • hoe past die informatie bij het oplossen van het probleem? • zijn we het daar over eens? • etc. • M.a.w.: taken die simpel lijken hoeven dat niet te zijn Maak adequate analyse van taken.
Media Synchroniciteits Theorie 2 “The extent to which a communication environment encourages individuals to work together on the same activity, with the same information at the same time” Taken bestaan uit twee fundamentele communicatieprocessen: • overdracht van informatie • convergentie van opinies Lage synchroniciteit: weinig feedback, veel concurrency Hoge synchroniciteit: veel feedback, weinig concurrency
Systeem/Taak Match 1 Welke taken zijn er zoal waarbij communicatie een rol speelt? Onderhandelen, vergaderen, kopen, verkopen, solliciteren, afspraak maken, ontslaan, informatie vertellen/vragen/beloven/uitwisselen, uitnodigen, functioneringsgesprek houden, reclame maken, ontwerpen, rechtspreken, verdedigen, identificeren, kennismaken, versieren, beslissing nemen, ideeen genereren, organiseren, social talk, argumenteren, probleem oplossen, opdrachten geven, klagen, veroordelen, adviseren, stemmen, presenteren, toestemmen, ………………
Systeem/Taak Match 2 • Taken referen naar (gemeenschappelijke en/of formele) doelen. • Drie niveaus: • project/functie-niveau • indeling naar interne differentiatie en externe integratie • midden-niveau • dimensies zoals complexiteit, interafhankelijkheid, structurering, coöperatie vs. competitie • taxonomieën: vergaderen, stemmen, etc. • activiteiten-niveau • uitvoeringsniveau • onderscheid niet altijd duidelijk met midden-niveau
Systeem/Context Match:Social Influence Theory ‘Use of new media also depends on attitudes, norms and behaviour of the people one works with and on the collective definition of the meaning of these tools.’ p.85 • Sociale aspecten beinvloeden attitude ten aanzien van media, taak en gebruik • ‘Pietje vindt het leuk, dus ik ook.’ • Hangt nauw samen met technologie-acceptatie
Conclusies • Hoe krijgen we een match voorelkaar tussen systeem, gebruiker, taak en omgeving? analyseer ze • Pas situatie aan: • train gebruikers, verander de taak, … • Pas het systeem aan: • ‘tailorisation’, ‘customisation’, …