270 likes | 376 Views
Perpignan 1996. Dag 1 Winksele - Tonnerre 50 km (Winksele - Troyes, Troyes - Tonnerre) 3 juli 1996.
E N D
Dag 1 Winksele - Tonnerre 50 km(Winksele - Troyes, Troyes - Tonnerre)3 juli 1996 Wanneer we in de auto zaten was het goed weer. We werden afgezet in Troyes (door ouders van Freek C.). Dat het een dramatische rit zou worden, wist niemand. Na enkele kilometers (3,8 km) reed Freek plat. Dit werd opgemerkt door de attente Bogaerts. Nadat de mechaniciens hun werk gedaan hadden, werd de rit verdergezet. Dat uit de dreigende onweerswolken een flink onweer zou komen, wist niemand. De pech stapelde zich op. Zelfs de wind ging de snelheid beïnvloeden (in voor ons ongunstige zin). Hierdoor (door regen) moesten we schuilen in een “wrakstal”. We moesten nogmaals schuilen voor een hevigere wolkbreuk.
Toen ontketende de weerman in Freek zich. Hij zei: “ik zie geen verbetering, dus moeten we zeker verder rijden.” Uiteindelijk bereikten we Tonnerre tevreden, want we hadden over een parcours gereden dat bezwaarlijk biljartvlak te noemen was. In het niet zo pisdorpige Tonnerre zetten we onze tent op zonder last te hebben van de regen. Een gasvuurtje was nog niet disponible, daarom zochten we een gezellige eetgelegenheid waar we rustig konden keuvelen over de voorbije dag. Ver moesten we niet zoeken, enkele meters verder vonden we een pizzatent waar we een pizza taille 2 bestelden. Vergeefs zapten we naar Tournieuws in een niet zo moderne chalet in de buurt. Freek begon later te eten, omdat zijn pizza nog te warm was, daarom begon hij aan de korst. Enkele momenten later waren alle pizza’s op. Eén negatief bericht: er waren geen chique moitten op de camping. Daarom noemden we wielrenners op die met dezelfde letter begonnen met op kop de B, dan de M, de Z, de L, doch ook andere ploegen leken na enig denkwerk een stevige ploeg op poten te kunnen zetten.
Dag 2 Tonnerre - Lormes 88 km Vertommen was niet te bespeuren op 1 van de 3 klimmen. Dag 2 begon zonder regen. Dit is toch wel een pittig detail zou M. Van Lombeeck zeggen. Het weer werd slechter, de klimmen steiler. Wets kreeg er het schijt van, maar moest zich inhouden want WC’s zijn in deze pisdorpen niet te vinden. Gewone dingen gebeurden ook: wind, steil, regen, Ceymeulen lek. Wets kwam na een half uur boven. Het 2de deel van de rit leek wel op een sinusoïdale. Na een half uur klimmen volgden welgeteld 3 minuten dalen. En erger nog: de bidonnen raakten leeg. Vertommen zal hier hard om moeten lachen. Wat het prestatievermogen met 60% naar beneden haalt. Oh, chips van Smiths. C.f.r. koel water gezien in het 3de middelbaar bij mevr. Boogaerts.
Na de 2de klim kregen we de verdiende pijl Lormes 4 km. Nu komt er een heerlijke afdaling dachten we. Deze 4 km waren echter niet bergaf, nee zelfs bergop. De wind ging gelukkig liggen evenals Wets. Ceymeulen reed dan wel plat zodat Wets kon bijkomen alsook de man met de lekke band. Enig plakwerk volstonden niet om het euvel te verhelpen. De rit moest à-pied verder gezet worden, maar Ceymeulen dacht hier wel anders over en zette het op een lopen zodat de anderen nog een demakke moesten doen. Vermits we in Lormes geen gasvuurtje vonden moesten we het unieke menu samenstellen dat niet alleen uit Straßbourg komende worstjes bevatte, maar ook pap en fruit en koekjes. Ook de eerste drollen werden gelegd en dat ze perfect waren mag ook wel gezegd zodat de WC-rol nog stevig dik bleef. Nog 1 positief punt: Ceymeulen kreeg zijn band geplakt. Wederom werden onze ogen niet verwend door vleselijke lusten.
Dag 3 Lormes - Dompierre-sur-Besbre 109 km Na een Frans brood en een stuk chocolade trokken we naar Moulins-Engilbert. Maar het lot speelde ons weer parten. Na nog geen 500 meter moesten we al naar onze KW grijpen. Gelukkig was het nog maar lichte regenval. Het noodlot bleef ons echter achtervolgen. Het achterlicht van Bogaerts brak af, zonder gevolgen echter. Het landschap bleef ook sinusoïdaal. En toen begon het te gieten. We vonden een schuilplaats waar we “personen raden” speelden gedurende anderhalf uur. Daarna zetten we verder koers naar Moulins-Engilbert. Daar aten we in de warm wordende zon. Even later vertrokken we richting Dompierre-sur-Besbre. Even dacht God ons nog te doen stoppen, maar we hielden moedig stand. Nadat God zijn lul had afgeschud belandden we in het Loire-dal en kregen we vrij goed weer voorgeschoteld.
Het vlakke parcours en het goede weer zorgden voor een aangename en hoge snelheid. Zo waren we net op tijd in Dompierre om inkopen te doen. Daar vonden we tot onze grote verbazing een gasvuurtje. (joepie) Zo aten we lekkere spaghetti en ravioli aangevuld met 2 Petit-Gervais. Dit aten we onder een tribune, omdat God onze dapperheid nog eens wou testen. Het regende voluit. Uiteindelijk konden we onze tent plaatsen. Toen was er echter een Hercules-inspanning nodig om de drollen, die zich vooraan in de aars opgestapeld hadden, te droppen in een Franse WC (vraag maar aan Wets en Bogaerts en Ceymeulen). Daarna even verfrissen of douchen en vervolgens een dutje.
Dag 4 Dompierre-sur-Besbre - Cournon d’Auvergne 135 km Hoewel het er ‘s morgens niet naar uitzag, gebeurde het onwaarschijnlijke toch: het regende de hele dag niet en meer zelfs, het was een stralende dag. Na het ontbijt bij een plaatselijke supermarkt en vernomen te hebben dat niet alleen wij, maar ook de renners van de Tour de dag voorheen in onmenselijk weer hadden verkeerd, zetten we onze tocht voort in richting Vichy. Dit parcours was nog redelijk vlak, hoewel de voorlopers van het Centraal Massief al voor ons opdoemden. Onderweg maakten we in Therelles kennis met een plaatselijke halve gare oftewel Grauwels II. Rond half twee bereikten we dan de stad waar het Franse collaborerende regime zich in WO II had genesteld. Na de middag werden onze kuiten weer enkele keren op de proef gesteld met een paar nijdige klimmetjes waarvan één minstens 7 km volgens Ceymeulen.
Daarop reden we meerdere mijlen door een bos om daarna in een zonovergoten licht bergopgaand landschap terecht te komen waar de eerste bergen, waaronder een duidelijk herkenbare Puy de Dôme, zichtbaar werden. Dit leverde enkele mooie kiekjes in het graan op. In een sneltreinvaart werd onze koers verder gezet naar Clermont Fnd en dat bleek langer dan de 30 km geschat door Ceymeulen, het werden er meer dan het dubbele. De aankondigingsborden van McDonalds deden onze snelheid alleen maar toenemen en na enig zoekwerk in de Michelinstad, volgens Bogaerts Delvaux-stad, bereikten we het heiligdom van een zichzelf respecterende schrokhals, de Mac. Onze menu’s verorberden we op een plein in hartje Clermont Fnd en rond 7 uur vertrokken we naar onze camping die in een voorstad(je) lag. Wets’ ketting viel er onderweg nog wel af maar wanneer ook dit euvel werd verholpen konden we het mooi gelegen Cournon bereiken.
Tegen 8 uur werd de camping bereikt waar we vernamen dat Heulot opgegeven had en in het klassement gelijk stond met Berzin na de eerste alpenrit die gewonnen werd door alliteratieman Luc Leblanc. De tent kon op een droge ondergrond opgezet worden en na een telefoontje naar huis (“regen voor morgen in het Centraal Massief”) en enige verfrissing kropen we moe maar voldaan in onze slaapzak.
Dag 5 Ligdag. We zagen dat het regende. We konden dus niet vertrekken. Het heeft nooit opgehouden. We hebben tot half twee in de tent gelegen. Terwijl Bogaerts en Wets babbelden spaarde Ceymeulen zijn krachten. Daarna gingen we naar de bar, waar we na een betaalde ook een gratis maaltijd kregen. Vermits er maar vier kroks waren bestelde Ceymeulen een ei, Wets een hot-dog. Daarna poepten we Chinees. Nen dikke zoop den helen dag bier en speelde op ‘t kaske. Bogaerts ging eens rijden maar kon dat niet zo goed. Ceymeulen toonde zich moedig en ging geld halen in Cournon-centre en bracht tevens eten mee. Paëlla. ‘s Avonds creëerden we enkele interessante Tourspelletjes.
Dag 6 Ondanks de slecht aangekondigde dag kropen we toch met onze voeten in de pedalen. Onverhoopt werd het nog een vrij mooie dag. De eerste echte bergetappe, in de voormiddag toch nog vrij licht tot in Champeix. Daarna lange klim naar Clémensat waar Wets er zelfs niet af moest. Geen camping in St.-Germain-Lembron. Dan reden we maar verder naar Lemboles, hoewel Ceymeulen in de wei wou camperen, maar Wets voelde een kak opkomen en wou dus een WC. Tot zijn ontsteltenis waren het Franse WC’s zodat na een zware dag fietsen nog een inspanning geleverd moest worden. De niet mikkende Ceymeulen haalde zich de woede op de hals van een stoere motard die de frisbee prompt in de vuilbak deponeerde.
Dag 7 Lembdes - Chaides-Aigues Via een snelle voormiddag langs de Aragnon kwamen we in Ferrières waar iemand een gelukkig leventje leidde. Na het middagmaal kregen we direct een 7 km lange klim voorgeschoteld. Stelselmatig zakten we af naar St.-Flour. In de voorafgaande klim werden we stoer voorbijgereden door 3 petit-mountainbikers die daarna een kwetsuur aan hun arm veinsden. In St.-Flour ontmoetten we fiets-kennende Hollanders die dachten dat l’Alpe d’Huez 27 bochten heeft en die tot eigen verbazing wisten dat we Belgen waren en die vonden dat we voortreffelijk Nederlands spraken. Daarna de gevaarlijke weg naar Chaudes-Aigues, waar we na een lange afdaling een lange klim kregen voorgeschoteld langs de Gorges de Truyère. Toen kwam het toetje. De pijnlijke klim voor Wets en Bogaerts naar de koudste camping met gewone WC’s en zelfs WC-papier.
Toen konden we onze voetbalkunsten tonen in een match. Daarna maakte Wets soep. Ceymeulen speelde een verdienstelijke match maar kwam net niet tot scoren en kreeg van de Gazetto Della Sport een 8.
Dag 8 Chaides-Aigues - les Vignes We begonnen met de verderzetting van de klim, nadat we gelukkig enkele baguetten vonden bij een rijdende bakker. Uiteindelijk reden we over een golvend parcours aan behoorlijke snelheid naar Nasbinals. Daar aten we geen baguetten omdat die op waren. We aten lekker warm brood gekozen door Freek met chocolade. Toen vingen we het moeilijke 30 km lange stuk naar Marvejols aan en werden verrast door twee afdalingen van respectievelijk 6 en 8 km. Van Marvejols naar Chanac waar we een korte krachtige klim verteerden waarna een schitterende afdaling naar de vallei van de Lot. Hier geraakten we m.b.v. de vijfvoudige uitleg van twee ouw moitten. Vanuit Chanac een keilange klim waarna Bogaerts het uitproeste tot aan een rond punt gevolgd door een iets kortere klim tot op het dak van de wereld.
Na een korte afdaling reden we naar een ‘point sublime’ vanwaar we het dal van de Tarn overschouwden. We zetten ons al in 3-7 maar het verkeersbord stond nog 9 km te vroeg. Eerst nog enkele klimmen. Dan eindelijk de afdaling naar de Tarn. Bij de winkel kwamen we no typische (Belgische) chiromannen tegen met elk tien zakken chips en drie flessen cola en een kaart van Europa.
Dag 9 les Vignes - Brusque In Ceymeulen-tempo naar Millau. De schitterende camping in Brusque moet wel vermeld worden: rustig, windstil, geen honden, sanitair. De Jakke heeft zijnen band nog laten oppompen bij dieë lul. Waarna Bogaerts zijn houding van ‘s nachts overdeed: “hé, ik lag daar geklemd joh”.