530 likes | 868 Views
I N =2 A. R= 6 . V= 2 V. R= 4 . R= 4 . R= 8 . Netwerken. De bouwstenen van elektrische netwerken. Topologie van netwerken. Wetten van Kirchoff. Netwerken met één bron. Superpositiestelling. Stellingen van Thevenin en Norton. Stelsel van takstromen.
E N D
IN=2 A R=6 V= 2 V R=4 R=4 R=8 Netwerken • De bouwstenen van elektrische netwerken. • Topologie van netwerken. • Wetten van Kirchoff. • Netwerken met één bron. • Superpositiestelling. • Stellingen van Thevenin en Norton. • Stelsel van takstromen.
De bouwstenen van elektrische netwerken. • De ideale spanningsbron • De ideale stroombron • De weerstand
Netwerken • De bouwstenen van elektrische netwerken. • Topologie van netwerken. • Wetten van Kirchoff. • Netwerken met één bron. • Superpositiestelling. • Stellingen van Thevenin en Norton. • Stelsel van takstromen.
Topologie van netwerken. Tak: serieschakeling van bronnen en weerstanden Knooppunt: punt waar ten minste 3 takken samenkomen Maas : gebied tussen takken Hoofdlus: gesloten pad van takken die een maas omringen
Topologie van netwerken. t = 6 n = 4 l=4 Stel: t = aantal takken n = aantal knooppunten l = aantal lussen Betrekking van Euler: (l-1)+(n-1) = t
Netwerken • De bouwstenen van elektrische netwerken. • Topologie van netwerken. • Wetten van Kirchoff. • Netwerken met één bron. • Superpositiestelling. • Stellingen van Thevenin en Norton. • Stelsel van takstromen.
Wetten van Kirchoff. 1e wet : Knooppuntswet In een knooppunt : i = 0 i4 i1 + i2 + i3= i4 + i5 i2 i3 i1 + i2 +i3- i4 - i5 = 0 i5 i1
Wetten van Kirchoff. 2e wet : Luswet In een lus : v = 0 lus 1: of
Netwerken • De bouwstenen van elektrische netwerken. • Topologie van netwerken. • Wetten van Kirchoff. • Netwerken met één bron. • Eén spanningsbron • Eén stroombron. • Ster-driehoek-transformatie • Superpositiestelling. • Stellingen van Thevenin en Norton. • Stelsel van takstromen.
R V Netwerken met één spanningsbron Zijn steeds te herleiden tot:
R= 7 R= 5 V= 20 V Netwerken met één spanningsbron Voorbeeld 2-1 p 2.2 R= 10 R= 4 R= 12
R= 7 R= 5 V= 20 V Netwerken met één spanningsbron R= 10 R= 3
R= 5 V= 20 V Netwerken met één spanningsbron R= 10 R= 10
R= 5 V= 20 V Netwerken met één spanningsbron R= 5
V= 20 V Netwerken met één spanningsbron R= 10
20 V V= 20 V I= 2 A Netwerken met één spanningsbron R= 10
R= 5 10 V V= 20 V 10 V I= 2 A Netwerken met één spanningsbron R= 5
R= 5 10 V 10 V V= 20 V 10 V I= 2 A I= 1 A I= 1 A Netwerken met één spanningsbron R= 10 R= 10
R= 7 R= 5 R= 5 10 V 3 V V= 20 V 10 V 7 V I= 2 A I= 1 A I= 1 A Netwerken met één spanningsbron R= 10 R= 10 R= 3
R= 7 R= 5 R= 5 R= 5 3 V 3 V 10 V V= 20 V 7 V 10 V I= 2 A I= 1 A I= 0.25 A I= 1 A I= 0.75 A Netwerken met één spanningsbron Voorbeeld 2-1 p 2.2 R= 10 R= 10 R= 10 R= 12 R= 4
R= 9 V= 20 V Oefening 1 R= 2 R= 6 R= 3
R= 9 2 V V= 20 V 18 V I= 2 A I= 1 A I= 0.333 A I= 0.666 A Oefening 1 R= 2 R= 6 R= 3
R= 16 Oefening 2 R= 30 V= 126 V R= 30 R= 5 R= 20
R= 16 36 V 7,2 V 7,2 V 28,8 V I= 1,2 A I= 1,44 A I= 0,36 A Oefening 2 I= 1,8 A R= 30 90 V V= 126 V R= 30 R= 5 R= 20 I= 3 A
R=3,5 R=6 R=6 R=2 Oefening 3 V= 10 V
3V 7V 10V R=3,5 R=6 R=6 R=2 I= 2 A I= 1,667 A I= 0,5A I= 1,5 A Oefening 3 I= 3,667A V= 10 V
3V 7V 10V R=3,5 R=6 R=6 R=2 I= 2 A I= 1,667 A I= 0,5A I= 1,5 A Oefening 3: Vermogenbalans I= 3,667A V= 10 V PB= 10x3,667 = 36,67 WPR= 3,5x2² + 6x0,5² + 2x1,5² + 6x1,667² = 36,67 W
Netwerken • De bouwstenen van elektrische netwerken. • Topologie van netwerken. • Wetten van Kirchoff. • Netwerken met één bron. • Eén spanningsbron • Eén stroombron. • Ster-driehoek-transformatie • Superpositiestelling. • Stellingen van Thevenin en Norton. • Stelsel van takstromen.
R I Netwerken met één stroombron. Te herleiden tot :
R= 5 R= 6 Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 18 R= 6 R= 6 I= 10 A
R= 5 Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 18 R= 6 R= 12 I= 10 A
R= 5 Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 18 R= 4 I= 10 A
Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 18 R= 9 I= 10 A
60 V Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 6 I= 10 A
6,66 A 3,33 A 60 V Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 18 R= 9 I= 10 A
R= 5 3,33 A 6,66 A 60 V 26,6 V 33,4V Netwerken met één stroombron.Voorbeeld R= 18 R= 4 I= 10 A
R= 5 R= 5 4,44 A 3,33 A 2,22 A 60 V 26,6 V 26,6 V 33,4V Netwerken met één stroombron.Voorbeeld 6,66 A R= 18 R= 18 R= 6 R= 12 I= 10 A
R= 5 R= 5 R= 6 2,22 A 3,33 A 4,44 A 13,3 V 26,6 V 60 V 33,4 V 13,3 V Netwerken met één stroombron.Voorbeeld 6,66 A R= 18 R= 18 R= 6 R= 6 I= 10 A
R= 1.9 Netwerken met één stroombron: Oefening 1 R= 1 R= 7 R= 3 10 A
R= 1.9 21 V 21 V 19 V Netwerken met één stroombron: Oefening 1 I= 7A I= 3 A R= 1 10 V R= 7 R= 3 50 V 10 A
I =9 A R=7 R= 20 R=1 R= 8 R= 4 R= 4 Netwerken met één stroombron: Oefening 2
I =9 A R=7 R= 20 R=1 R= 3 Netwerken met één stroombron: Oefening 2
I =9 A R= 20 R=1 R= 10 Netwerken met één stroombron: Oefening 2
I2= 6 A I1= 3 A I =9 A 60 V 60 V 69 V R= 20 R=1 R= 10 9 V Netwerken met één stroombron: Oefening 2
I2= 6 A I1= 3 A I =9 A R=7 18 V 60 V 69 V R= 20 R=1 R= 3 42 V 9 V Netwerken met één stroombron: Oefening 2
4,5 A 1,5 A 3 A I =9 A R=7 6 A 69 V 60 V 12 V 18 V 6 V R= 4 R= 4 R= 8 R=1 R= 20 42 V 9 V Netwerken met één stroombron: Oefening 2