1.09k likes | 1.33k Views
Agenda terugkomdag 28 mei 2013. Hepatitis dataverzamelaars. Agenda terugkomdag 28 mei 2013. Hepatitis C. Terugkomdag 28 mei 2013 Colette Smit. Hepatitis C dataverzameling. Invoer nieuwe schermen gestart in juli 2012 Data verzameling van patiënten met een chronische HCV infectie
E N D
Hepatitis C Terugkomdag 28 mei 2013 Colette Smit
Hepatitis C dataverzameling • Invoer nieuwe schermen gestart in juli 2012 • Data verzameling van patiënten met een chronische HCV infectie • Totaal aantal patiënten met chronische infectie:1462 • Maart 2013: voor 803 patiënten nieuwe schermen ingevoerd • Verwachting 1 juni 2013: 1175 patiënten
Beschikbare data • Combinatie van de eerdere invoerschermen: • HCV uitslagen • Behandeling • Response op behandeling • Nieuwe schermen: • Meer HCV uitslagen • Behandeling: standaard en nieuwe middelen • Response op behandeling, stopredenen, bijwerkingen • Leverziekte: pathologieverslagen, radiologieverslagen, • behandeling hepatocellulair carcinoom
Hepatitis C virus (HCV) Prevalentie in Nederland HCV: 15.000-60.000 (0.1-0.4%) (Nationaal Hepatitis Centrum). Ernstige leverziekte (Ikeda, 1998, Seeff, 2000). Tijd tot leverziekte 20-25 jaar. Maar versneld in de aanwezigheid van HIV. Toename levergerelateerde sterfte in HIV populatie (Graham, 2001). Mean Time to Cirrhosis 23.2 25 20 P<0.001 15 Time (years) 10 6.9 5 0 HCV HIV/HCV Soto, J. Hepatol, 1997
Sustained Virologic Response (SVR) = Undetectable HCV RNA 6 Months Post Treatment
Anti-HCV treatment response in patients co-infected with HIV and hepatitis C (HCV • 625 patiënten behandeld met peg-IFN+RBV • Gemiddelde duur behandeling: 26 weken • 131 patiënten gestopt binnen 14 weken: • Toxiciteit • Geen vroege response
Nieuwe medicatie • Combinatie van: • Peg-IFN+RBV en boceprevir • Peg-IFN+RBV en telaprevir • 28 patiënten zijn gestart met deze nieuwe therapie: • telaprevir (n=15) • boceprevir (n=13). • Response data beschikbaar voor de eerste patiënten eind 2013
LEVERDIAGNOSTIEKuitbreiding van de dataverzameling Anna Jansen 28 mei 2013
Wat komt er aan bod? • Achtergrond • Wat verandert er? • Aanpak • “Nieuwe” schermen X3, X4 en X5 doorlopen • Voorbeelden
SHM en Leverdiagnostiek Achtergrond: Sinds juli 2012 uitgebreidere dataverzameling bij HIV-patiënten die hepatitis B of C hebben. Ontwikkeling: SHM gaat ook bij HIV-patiënten zónder hepatitis B/C het voorkomen van chronische leverziekte monitoren. Hoe: Door leverdiagnostiek uitgebreider te verzamelen – bij álle patiënten, door álle dataverzamelaars.
Leverdiagnostiek Op basis van leverdiagnostiek worden oa. leverfibrose, cirrose, hepatische steatose en HCC vastgesteld. Leverdiagnostiek wordt gedaan met behulp van: • Biomarkers • Radiologie Echo CT MRI Fibroscan • Pathologie Leverbiopt
Wat verandert er? Huidige situatie: We verzamelen een aantal levergerelateerde events in AE. Voor hepatitispatiënten worden leverdiagnostiekschermen ingevoerd door hepatitisdataverzamelaars. Nieuwe situatie: Los invoegbare schermen X3Fibrosca, X4Liver_PA, X5Radio_LV voor álle patiënten invoeren. Vanaf 1 juni 2013, door elke dataverzamelaar. Mailing volgt. Doel: - HIV-patiënten met chronische leverziekte herkennen. - Vóór wetenschappelijk rapport 2014 alle levergerelateerde diagnostiek compleet.
Aanpak • Uitslagen met een datum vanaf 01-01-2012 invoeren! • Alle leverbiopten, fibroscans en levergerelateerde echo’s, CT en MRI rapporten worden per bezoek ingevoerd – ongeacht de uitslag. • Wordt er fibrose, cirrose, hepatische steatose en/of HCC gediagnosticeerd, dan noteer je dat ook bij Adverse Events. • Gebruik het protocol! Neem bij vragen, onduidelijkheden altijd contact op.
Extra Schermen voor Leverdiagnostiek • X3Fibrosca (Fibroscan) Dit scherm moet worden toegevoegd in het bezoek waarin de betreffende fibroscan is gedaan. Voor elke fibroscan wordt een scherm aangemaakt. • X4liver_Pa (Leverpathologie, -biopt) Dit scherm moet worden toegevoegd in het bezoek waarin het betreffende leverbiopt is gedaan. Voor elk leverbiopt wordt een scherm aangemaakt. • X5radio_LV ( Radiologie lever) Dit scherm moet worden toegevoegd in het bezoek waarin de betreffende lever-gerelateerde radiologische diagnostiek is gedaan. Voor elke echo / CT / MRI wordt een scherm aangemaakt.
Wat is een Fibroscan? Fibroscan meet echografisch de stijfheid van de lever als maat van fibrose of cirrose Voordelen: - Eenvoudig uitvoerbaar - Hoge accuratesse Nadelen: • Geen ‘hard’ bewijs, daarvoor blijft leverbiopt nodig. • Minder goed uit te voeren bij ernstig overgewicht en vocht in de buik.
Waar is de Fibroscan? • Welke ziekenhuizen hebben een Fibroscan? - AMC - OLVG - UMCU - EMCR - Isala klinieken - streekziekenhuizen * Fibroscan op tournee • Waar vind je een Fibroscan uitslag? => Dit verschilt per ziekenhuis! - in een brief - bij radiologie / endoscopie - bij de ingescande doscumenten - anders...
Fibroscan • Visit date • Wanneer is de fibroscan gedaan • Waar, in welk ziekenhuis, is de fibroscan gedaan • Hoeveel metingen zijn er gedaan? • Wat is het aantal succesvolle metingen? • Wat is de mediane score (‘stiffness’)? (kilopascals (kPa)). • Wat is de Inter Quartile Range (IQR)? • Wat is de success range ? (percentage)
Fibroscan / Metavir score Wat is de Metavir score? Score systeem gebruikt in onderzoek naar de mate van leverfibrose/-cirrose. 5-puntsschaal: F0 - F4 • F of F-range hier invoeren Een van beide velden (danwel F, danwel F-range moet ingevuld worden, het andere veld mag leeg blijven. Indien niet genoemd, kan via <F9> kan ‘onbekend’ worden gekozen.
Fibrose / Cirrose in Adverse Events Bij “specificeer overig AE” wordt de bron vermeld waar de cirrose / fibrose is gevonden. Vermeldt het soort bron (decursus, brief etc.) en de datum (dd/mm/jj) van de bron. Dit hoeft alleen gedaan te worden als de fibrose/cirrose op klinische gronden is gediagnosticeerd. Dat is zonder radiologisch of PA-bewijs.
SHM: Lever diagnostiek - Pathologie Leverbiopt gedaan? Nee / ja: datum • HAI index: niet genoemd / wel genoemd: range • Ishak score: niet genoemd / wel genoemd: range • Knodell score: niet genoemd / wel genoemd: range • Metavir score: niet genoemd / wel genoemd: F0 – F4 • Cirrose: ja / nee / niet genoemd • Fibrose: 3 categorieën: geen fibrose / gering – matig / ernstige fibrose • Steatose: ja / nee / niet genoemd • HCC: ja / nee / niet genoemd
SHM: Lever diagnostiek - Radiologie Echo /CT / MRI lever gedaan? Nee / Ja: datum • Portale flow: normaal / afwijkend / niet genoemd / onduidelijk • Portale hypertensie: ja / nee / niet genoemd • Splenomegalie: ja / nee / niet genoemd • Grootte milt: niet genoemd / wel genoemd: specificeer lengte, hoogte, breedte in cm. • Ascites: ja / nee / niet genoemd / vrij vocht • Focale afwijking(en) /laesie(s): ja / nee / niet genoemd • Cirrose: ja / nee / mogelijk / niet genoemd • Hepatische steatose: mild / matig / ernstig / ja ongespec. / niet genoemd / nee • Verdenking op HCC: ja / nee / niet genoemd • HCC: ja / nee / niet genoemd / wel RIP / geen RIP • Collateralen: ja / nee / niet genoemd
Voorbeelden Zie hand-out
Opmerkingen • Bewijsmateriaal hoeft niet gekopieerd en opgeslagen te worden. • Bij onduidelijkheden altijd contact opnemen: telefonisch helpdeskSHM@amc.nl
Samenvatting nieuwe items feb-mei ‘13 Shula Grivell 28 mei 2013
Bezoek00 • HIV voorgeschiedenis • In het geval van symptomen aangeven welke symptomen? 2 nieuwe codes toegevoegd: Lymphadenopathie en Griepachtig beeld. • Dataverzameling • Nieuwe afspraak: Datum uit zorg: Tekst/definitie: laatste contact poli-interne laatste contact HIV-behandelcentrum. • Afmelding • Alle items bij afronden overleden patiënt: Nieuwe versie: Afronden dataverzameling overleden patiënten.
Stopredenen ARV Toxiciteit • Bijwerkingen ontstaan door ARV die leiden tot wijzigen/stopzetten ARV. • Toxiciteit moet direct gevolg zijn van de ARV. • Bijwerkingen veroorzaakt door comedicatie niet. Voorbeeld: • Slikklachten of misselijkheidklachten veroorzaakt door mentale druk van het pillen nemen geen sprake van toxiciteit.
Stopredenen ARV Virologisch falen • Hoge viral load (HIV) uitslag of stijging in viral load uitslag leidt tot wijzigen/stopzetten ARV. • Resistentie valt hier ook onder. Immunologisch falen • Lage CD4 uitslag of daling in CD4 uitslag leidt tot wijzigen/stopzetten ARV.
Stopredenen ARV: hepatitis Start hepatitis behandeling • ARV wordt gestopt of gewijzigd vanwege de start van een hepatitis B of C behandeling. Hepatitis: behandelingstraject doorlopen • Het volledige behandelingstraject is doorlopen. Hepatitis: geen RVR (rapid viral response) • Term wordt dan in de medische bronnen genoemd. • Betekend dat het HCV-RNA ondetecteerbaar is op week 4 van de hepatitis C behandeling. Hepatitis: geen EVR (early viral response) • Term wordt dan in de medische bronnen genoemd. • Betekend dat het HCV-RNA ondetecteerbaar is op week 12 van de hepatitis C behandeling. Hepatitis: geen respons (niet nader gespecificeerd) • Behandeling geeft geen respons en wordt daarom gestaakt.
Stopredenen ARV Beslissing patiënt • Als de patiënt uit eigen beweging de ARV wijzigt of stopzet zonder zijn HIVbehandelaar/HIVverpleegkundige op de hoogte te stellen. Voorbeeld: • Als de patiënt een verandering van medicatie wil en de arts stemt in met dit verzoek geenbeslissing patiënt. • Patiënt uit eigen beweging ARV gestaakt vanwege zelfgerapporteerde bijwerkingen: • eerste (en belangrijkste) stopreden: toxiciteit • tweede stopreden: beslissing van de patiënt.
Stopredenen ARV NIEUW: Viral load daling/viral load ondetecteerbaar • Significante daling of ondetecteerbaar worden VL geeft aanleiding tot staken van ARV. Voorbeeld: • Vaak geval als patiënten net gediagnosticeerd is met (acute) HIV. • Regime met 4 middelen om een versnelde VL-daling te bewerkstelligen. • VL-daling of ondetecteerbare load bereikt 1 middel gestaakt en vervolgt de patiënt zijn therapie met de overige 3 middelen.
Stopredenen ARV (Nieuw) CDC B/C event • Nieuwe CDC event of sprake van verergering van bestaand CDC event, die aanleiding geeft voor het stoppen van de ARV. Voorbeeld: • Patiënt met KS start ARV. • Echter aantal weken na start presenteert patiënt zich met toename KS laesies. • Arts besluit regime met atripla om te zetten naar een regime met een protease remmer.
Stopredenen ARV Interactie co-medicatie • Als afbraak/bloedspiegel van ARV wordt beïnvloed door de co-medicatie of de afbraak/bloedspiegel van comedicatie wordt beïnvloed door ARV en als gevolg daarvan ARV wordt stopgezet of gewijzigd. Voorbeeld: • Interactie ARV met co-medicatie leidt tot optreden/verergeren van bijwerkingen van ARV (↑bloedspiegel). Arts geeft interactie met comedicatie aan en wijzigt de ARV-therapie. • ARV wordt gewijzigd omdat er comedicatie gestart gaat worden die niet samengaat met de gebruikte ARV therapie. • Patiënt gaat terug naar ARV therapie die gebruikt werd voor aanvang van de (interactie gevende) comedicatie.
Stopredenen ARV Simplificatie regime • Als het doel is het innemen van de medicatie gemakkelijker te maken voor de patiënt. Voorbeeld: • Minder pillen • Lagere inname frequentie • Eenvoudigere inname (geen voorwaarden) • Simpelere bewaarvoorschriften
Stopredenen ARV Nieuw beschikbare middelen • Als nieuwe middelen beschikbaar komen. Bloedspiegel gerelateerd • Als de spiegel van ARV-medicatie in het bloed verhoogd of verlaagd is en aanleiding geeft tot een dosiswijziging.
Stopredenen ARV Structured Treatment Interruption(STI) • Tijdelijke onderbreking van het medicatiegebruik. Voorbeeld: • Deelname aan de SMART-studie (gestaakt op 11-01-2006) • Patiënten kunnen zelf verzoeken om tijd lang geen medicijnen te slikken (drug holiday). • Arts kan tijdelijke onderbreking voorstellen in bepaalde gevallen.
Stopredenen ARV NIEUW: Palliatief/terminaal • Als duidelijk wordt dat patiënt zal komen te overlijden en verdere (ARV)behandeling niet zinvol wordt geacht. Overlijden • Als patiënt overleden is.
Stopredenen ARV Uit voorzorg, specificeer • Als een arts de ARV stopt vanwege dreigende toxiciteit. Voorbeeld: • ARV wordt gestopt omdat de patiënt een chemokuur krijgt en de arts wil voorkomen dat de patiënt cumulatieve toxiciteit ervaart.