1 / 9

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord. Hoe herken je een bijvoeglijk gebruikt werkwoord?. Het bijvoeglijk gebruikt werkwoord is eigenlijk gewoon een bijvoeglijk naamwoord . Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets van een zelfstandig naamwoord (een dier, ding, mens etc.).

tuyen
Download Presentation

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Bijvoeglijk gebruikt werkwoord

  2. Hoe herken je een bijvoeglijk gebruikt werkwoord? Het bijvoeglijk gebruikt werkwoord is eigenlijk gewoon een bijvoeglijk naamwoord. Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets van een zelfstandig naamwoord (een dier, ding, mens etc.).

  3. Zoals bijvoorbeeld in: • De gekruide kip (van het ww. kruiden) • De geposte brief (van het ww. posten) • De gebakken aardappels (van het ww. bakken) • De verloren sleutel (van het ww. verliezen)

  4. Maar waarom is het nou: • de gekruide kip • de gebraden kip • de geposte brief • de verloren sleutel

  5. De spelling van bijvoeglijk gebruikte werkwoorden is niet moeilijk. Er zijn maar 2 regels.

  6. regel 1: Het bijvoeglijk gebruikt werkwoord schrijf je zo kort mogelijk: Blaffen  de blaffende hondVerwennen  het verwende kindVergroten  de vergrote foto’s

  7. regel 2: • Uitzondering zijn de werkwoorden waarvan het voltooid deelwoord eindigt op –en • braden (heeft gebraden) • schieten (heeft geschoten) • bijten (heeft gebeten). • In dat geval schrijf je ook het bijvoeglijk gebruikt werkwoord met –en.

  8. Voorbeeld: • Braden  heeft gebraden  de gebraden kip • Schieten  heeft geschoten  het aangeschoten wild • Bijten  heeft gebeten  de gebeten hond

  9. Oefenen • De (bekladden) muur • De (wachten) man • De (vertalen) teksten • het (zingen) lied • de (redden) drenkelingen

More Related