160 likes | 431 Views
Stappenplan ontleden. Enkelvoudige zinnen. 1. Persoonsvorm (PV) zoeken. Zet de zin in een andere tijd (niet vragend maken) Ze heeft de deur dichtgeslagen -> PV Ze had de deur dichtgeslagen. 2. Zinsdeelstrepen zetten.
E N D
Stappenplan ontleden Enkelvoudige zinnen
1. Persoonsvorm (PV) zoeken • Zet de zin in een andere tijd (niet vragend maken) • Ze heeft de deur dichtgeslagen -> PV • Ze had de deur dichtgeslagen.
2. Zinsdeelstrepen zetten • Elke (grootste) woordgroep die voor de PV kan staan is 1 zinsdeel. • Mijn oude buurman / informeerde / onlangs / bij zijn buurvrouw / naar het lot van een vriend.
3. Onderwerp bepalen • Wie of wat + PV = O Onderwerp staat naast de PV PV O Altijd / staan / onze leraren / op goed gedrag in de klas.
4. Gezegde bepalen • Naamwoordelijke Gezegde (NG) of Werkwoordelijke Gezegde (WG) • Doet het O iets? WG Is het O iets? = NG • NG geeft eigenschap aan (zijn) WG geeft activiteit aan (doen) O NG NG • Jij / bent / me / te lief. O WG • Hij / gaf / haar / een antwoord
NG of WG? Vraag 1: Zit er een koppelwerkwoord in de zin? (zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen) Ja -> vraag 2, Nee -> WG Vraag 2: Koppelt dit werkwoord een eigenschap aan het onderwerp? Ja -> NG Nee -> WG
NG of WG (2) • WG: alle werkwoorden (dus incl. PV) • NG: alle werkwoorden (dus incl. PV) + de eigenschap
5. Lijdend voorwerp bepalen • Wie of wat + alles wat je hebt ontleed = Lijdend Voorwerp (LV) WG O LV Dit jaar / gaan / we / het Spaanse WG hooggebergte / uitproberen.
6. Meewerkend voorwerp bepalen • Aan of voor wie of wat + alles wat je hebt ontleed = Meewerkend Voorwerp (MV) O NG MV NG Dat / leek / me / wel / wat!
7. Voorzetselvoorwerp bepalen • Is er een zinsdeel dat met een voorzetsel begint dat vast bij het werkwoord hoort en niet letterlijk te nemen is? Het zinsdeel dat begint met dit voorzetsel is een voorzetselvoorwerp (VV). O WG WG Wie / bekommert/ zich / vandaag de dag / VV om zijn naaste?
8. Bijwoordelijke bepaling bepalen • Resten van de zin die antwoord geven op vragen als waar, wanneer, waarom, etc. (NIET WIE EN WAT!) = BijWoordelijke Bepaling (BWB) O NG BWB NG Mijn buurjongen / is / jammer genoeg / erg VV vrij / in zijn gedrag.