120 likes | 276 Views
Herder & Schapen #10 Blijf vragen.
E N D
Openbaring 3:14 En schrijf aan de engel der gemeente te Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods:15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet!16 Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen.17 Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte,18 raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt.
15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet!16 Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen.17 Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte,
Efeze 5:11 En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer,12 want het is zelfs schandelijk om te noemen, wat heimelijk door hen wordt verricht;13 maar als dat alles door het licht ontmaskerd wordt, komt het aan de dag; want al wat aan de dag komt is licht.14 Daarom heet het: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten.15 Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen,16 u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad.17 Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.
Psalmen 8:2Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, uw tegenstanders ten spijt, om vijand en wraakgierige te doen verstommen.
Lucas 18:1 Hij sprak een gelijkenis tot hen met het oog daarop, dat zij altijd moesten bidden en niet verslappen.2 En Hij zeide: Er was in een stad een rechter, die zich om God niet bekommerde en zich aan geen mens stoorde.3 En er was een weduwe in die stad, die telkens tot hem kwam en zeide: Verschaf mij recht tegenover mijn tegenpartij.4 En een tijdlang wilde hij niet, maar daarna sprak hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij niet om God en al stoor ik mij aan geen mens,
5 toch zal ik, omdat deze weduwe het mij moeilijk maakt, haar recht verschaffen; anders komt zij mij ten slotte nog in het gezicht slaan.6 En de Here zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt.7 Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten?8 Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen.