40 likes | 240 Views
de wanten. de muts. de kou. het ijs. de sjaal. de handschoen. schaatsen. de sneeuw. het wak. skiën. het vuur. de muts opdoen. warm. sneeuwen. vriezen. dooien. de jas aandoen. de sneeuwpop. koud. de kachel. bevroren. de sneeuwbal. ijskoud. bibberen. De dagen van de week.
E N D
de wanten de muts de kou het ijs de sjaal de handschoen schaatsen de sneeuw het wak skiën het vuur de muts opdoen warm sneeuwen vriezen dooien de jas aandoen de sneeuwpop koud de kachel bevroren de sneeuwbal ijskoud bibberen
De dagen van de week maandag dinsdag zondag zaterdag woensdag vrijdag een zes donderdag glad twee zeven drie acht droog nat negen vier vijf tien voorzichtig