1.21k likes | 1.74k Views
Inhoud. Ruw voeders Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen Voeding van het geriatrische paard Obesitas Voeding en GI aandoeningen Huid en hoefproblemen Orthopedische ontwikkelingsstoornissen Nutritionele ondersteuning. Ruw voeders: algemeen.
E N D
Inhoud • Ruw voeders • Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen • Voeding van het geriatrische paard • Obesitas • Voeding en GI aandoeningen • Huid en hoefproblemen • Orthopedische ontwikkelingsstoornissen • Nutritionele ondersteuning
Ruw voeders: algemeen • Eiwit-rijk op DS basis doch 1/3° NPN Leeftijd plant, N-bemesting, fotosynthese • Vet: 75% TG, onverzadigd, lange ketens • RC: groeistadium, lignificatie, blad/stengel verhouding, Negatieve corr. Eiwitgehalte • Overige koolhydraten: weinig zetmeel, fructosanen, pentosanen, suikers • Mineralen: ~ groeiplaats, bemesting, weer, plantensoort, plantendeel, leeftijd
Ruw voeders: algemeen Mineralen • Ca: klavers en kruiden > grassen > granen • P: deel fytinezuur • K-rijk • Na-arm • Mg: matig Vitaminen Vit E, B, K-rijk, Vit A afw wel caroteen, Vit D zeer schaars
Ruwvoeders: kwaliteitshooi • Varieteit grassen: sommige soorten productiever en meer voedingsstoffen Blad: 60% energie en 75% eiwit aarvorming: lignine gehalte eiwit • Oogststadium: begin van de bloei Later: hogere opbrengst per ha maar lagere kwaliteit • Drogingsproces + bewaring vochtgehalte: 5-15% hogere gehalten: bruine kleur, schimmelvorming, spontane ontbranding
Ruwvoeders: kwaliteitshooi Beoordeling: • Kleur: groen-geel niet bruin • Geur: zoet, niet muf, moutachtig • Bij schudden geen stof • Veel blad, geoogst voor zaadvorming Staal uit centrum van baal
Ruwvoeders: inkuilen • Ademhalingsfase: C6H12O6 + 6O2 6CO2 +6 H2O + warmte - Onstaan van vocht, warmte en verlies aan organische stof + creëren van anaeroob milieu Zo kort mogelijk houden • Anaerobe verzurings fase Organisch materiaal als substraat voor lactobacillen: melkzuurproductie en snelle daling pH
Ruwvoeders: inkuilen Anaerobe verzurings fase • Ongewenst: - coli’s : mest, desaminatie eiwitten: NH3 (pH ), decarboxylatie: rottingsproducten - Clostridia of boterzuur bacterie: grond, proteolytisch, boterzuurvorming (pH ) Gevoeling aan Osm waarde : droging! Sterven af bij pH<4.5 • Voorwaarde: anaeroob uniforme verzuring pH<4.5 (iets hoger bij drogere kuilen)
Ruwvoeders: inkuilen Afwijkingen • Schimmels: bij onvoldoende anaerobie en voldoende vocht. Voederopname , mycelium meestal niet zeer schadelijk, penetratie traag • Broei: aerobe fermentatie door gisten, vorming alcohol en opwarmen • Pathogene kiemen: Listeria, Salmonella, Clostridium botulinum, perfringens paarden gevoeliger aan clostridia dan herkauwers inhibitie: DS>25% en pH<4.5 (mag hoger bij hoge DS%)
Ruwvoeders: voordroog • DS: 40-68%, liefst >55% hoog DS gehalte best geaccepteerd Iets vroeger geoogst, verpakken 1 dag vroeger dan voor hooi • pH: 4.5-5.8 • Geen ronde balen: schimmel in centrum • Max 4 dagen open bij koud weer; aantal paarden
Ruwvoeders: voordroog • Meeste eigenaars: zelfde hoeveelheid als hooi: vezel-opname gehalveerd! gedragsproblemen • Extra energie uit voordroog tov hooi Vitaminen, mineralen en DS opname • Bij DS% van 50-60% hoeveelheid ~ hooi • Bij introductie: faeces consistentie
Ruwvoeders: voordroog Vermijden: • Laag DS gehalte (<25%) • ph ~ 6 - Clostridium - Explosieve intestinale fermentatie: koliek Reden: inname hoog fermenteerbaar materiaal > hooi
Inhoud • Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen • Voeding van het geriatrische paard • Obesitas • Voeding en GI aandoeningen • Huid en hoefproblemen • Orthopedische ontwikkelingsstoornissen • Nutritionele ondersteuning
Voeding van sportpaarden Indeling: • endurance activiteit: 2h, lagere intensiteit, aeroob metabolisme • middellange afstand: min., 75-95% max. intensiteit; aeroob en anaeroob • sprint: 1 min., +/- 100% max; intensiteit, vooral anaeroob
Energievoorziening van de spier • ATP en creatine-P: 6 à 8 sec, niet afh. van training of voeding • Resynthese van ATP - Glycolyse: anaeroob, snel, vorming van melkzuur - Aerobe oxydatie van koolhydraten, vet en eiwit, traag
Factoren die bijdragen tot vermoeidheid • AeroobAnaeroob metabolisme Glycogeen depletie Lactaat accumulatie Hyperthermie Depletie van Electrolieten depletie - creatine fosfaat - ATP
Ruw Voeder • Bron van energie (vluchtige vetzuren) • GI gezondheid • Wateropname : reserve water en electolieten • Doorbloeding GI stelsel
Zetmeel als energiebron • Oxidatie ATP Glycogeen spier en lever Lichaamsvet • Glycogeen: zowel aeroob als anaeroob • Max: 2.25kg/maaltijd: overschrijden verterings- en absorptie capaciteit dd.: koliek en laminitis
Voedereiwit als energiebron enkele nadelen: • thermogenese: 3 à 6x hoger, makkelijker hyperthermie, zweten, water en electrolieten deficiet • excretie van N: urinair water en elect. verlies • duurder Vele studies: geen voordelen, RE: 10-16%DS
Voedervet als energiebron • Hogere energiedensiteit: anders meer granen en minder ruw voeder • Thermogenese : meer energie voor activiteit en glycogeen opstapeling • Spierglycogeen indien voldoende lang (10-12% toegevoegd vet)
Maximum: Smakelijkeheid 20% toegevoegd High fat/low Starch: glycogeen synthese • sprinters: groter glycogeen verbruik, geen veranderingen in bloedglu. • endurance:minder sterke daling bloedglu., spierglycogeensparend effect 7-10% toegevoegd vet optimum, vanaf start training.
Practisch • maïsolie: smakelijk • 5 à 10% toegevoegd totaal dieet • “top dressed” anders ranzig • geleidelijk introduceren
Hoe en wat voederen voor de sportprestatie • Enkele dagen voor ren: koolhydraten opname doch geleidelijk aan, verschillende kleine maaltijden (risico: laminitis, maandagziekte) • Enkele uren voor ren: granen negatief: 2 à 3h later piek glu en insuline: vetverbruik , hypoglycemie tijdens activiteit • Meer dan 4h voor activiteit of kleine hoev. tijdens endurance: geen probleem, kan vermoeidheid uitstellen
Endurance • 4 à 5h voor start: 1.5 - 2kg graan: glu en insuline genormaliseerd bij start • tot voor start: ruw voeder en water: water en electrolieten reserve in GI stelsel
Electrolieten • Verlies in zweet en urine: Na, K, Cl en Mg • Afh. van duur en intensiteit activiteit °t en vochtigheidsgraad • Schatten via LG verlies na activiteit • Renpaard: 5-10l Endurance: 25l (40L) Cross: 18l
Electrolieten concentraties in mmol/L
Rust licht matig zware Na 10 20 50 125 Cl 10 25 70 175 K 25 30 44 75 Mg 10 11 14 15-19 Dagelijkse behoefte (g/dag)Paard 500kg
Ruw voeder goede bron van K: hooi: 10-20g/kg; wel laag in Na en marginaal in Cl • Liksteen: paarden in rust: 50g /dag
Equine rhabdomyolysis syndroom • Verzamelnaam voor spieraandoeningen met gelijkaardige Sn!!! • Ethiologie: Multifactorieel: voeding:-graanopname en spierglycogeen -electrolieten en pH balans genetisch omgevingsfactoren endocriene factoren(oestrogenen, schildklierhorm.)
Klassieke geval: maandagsziekte • Symptomen tijdens of na training na 1 of enkele dagen rust • Tijdens de rust dag(en) zelfde energie-opname als op trainingsdagen • Fout management
Equine rhabdomyolysis syndroom Pathofysiologie? Multiple ethio!!! • Vroeger: spierglycogeen : anaerobe metabolisatie tijdens activiteit snelle prod. melkzuur weefselschade, circulatie verwijderen melkzuur • Nu niet de enige pathofysiologie: spierglycogeen overload na 1 dag? melkzuur: weerspiegeling van fitheid; soort activiteit
Pathofysiologie? • lactaat acidose? ook tijdens aerobe activiteit, met lage lactaat spier conc. En metabole acidose • def. Na en lage Ca/P: doch vele dieren met no electrolieten • Abno intracell Ca regulatie: veranderde relaxatie na contractie spiervezel
Vit E en Selenium • Vit E en/of Selenium deficiënties: Nietverantwoordelijk voor de aandoening! • Fequent preventief aangewend alhoewel wet. bewijs ontbreekt. • Werking als antioxidant en stabiliserende werking op celmembraan
Electrolieten • Belangrijk voor neuromusculaire functie Supplementatie gunstig in aantal gevallen Rol van Kalium • Vaak lager intracellulair K gehalte (RBC) met na correctie een gedaalde incidentie; • Hypothese: verminderde bloedperfusie bij K def. met spiernecrose als gevolg Doch oorzaak of gevolg?
Practische aanbevelingen • Op rustdagen: ½ van krachtvoeder liefst iets van beweging ev. 10-15 min.of 20 min aan de hand • 50% vd energiebehoefte door vezelrijke voedermiddelen; goede kwaliteit hooi • Goede opwarming en uitstappen • Uitgebalanceerd vit/mineralen mengsel • Vetsupplementatie ipv koolhydraten indien noodzakelijk
Practische aanbevelingen • Controleer de inname van spoorelementen en vitaminen Indien minder gegeven wordt dan aanbevolen door de fabrikant (vb. Na) • Geen ‘sweet feed’ (molasse)
Polysaccharide storage myopathie • Quarter horses,… • Glucogeen storage disease • Behandeling: oxidatieve capaciteit van de spier door geleidelijke training en ‘high fat’ dieet • Goede kwaliteit hooi, geen graan en vet supplement
Inhoud • Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen • Voeding van het geriatrische paard • Obesitas • Voeding en GI aandoeningen • Huid en hoefproblemen • Orthopedische ontwikkelingsstoornissen • Nutritionele ondersteuning
Voeding van oudere paarden • Paarden >20j. vaak condities die speciale aandacht vragen qua voeding, doch bij een groot deel: niet nodig 1) gewichtsverlies 2) tandproblemen 3) hypofyse of schildklier dysfunctie 4) nier- of leverfalen 5) arthritis
Voeding van oudere paarden • Gewichts- en conditieverlies • No eetlust, no gebit en regelmatige ontworming, no klinisch onderzoek, malabsorptie/maldigestie mogelijk
Voeding van oudere paarden • Gezond ouder paard + gewichtsverlies • Seniordieet: 12-14% eiwit Ca beperken (<1%) + P licht verhogen Ca/P >1 Vezel: > 7%, liefst >10% zeker indien geen hooi Bewerking: extrusie of predigestie Additioneel vet (5-10%) (1 kopje plant.olie/dag) • Luzerne vermijden (Ca; nierfunctie) • Gistculturen ? vertering • Geleidelijke veranderingen (4 à 5 dagen) • Hogere energiebehoefte winter
Voeding van oudere paarden 2) Tandproblemen • Gewichtsverlies, slokdarmobstrucie • Moeilijk kauwen, ook na correctie: soep van geweekte hooikorrels en/of bietenpulp of geëxtrudeerd voeder • Hoeveelheden: makkelijk in 1 maaltijd kunnen opgenomen worden anders kans op fermenteren of bevriezen; 3 of meer maaltijden per dag • Hooi blijven voederen ook wanneer veel vermorst wordt! (tenzij slokdarmobstructie) • Weidegang indien mogelijk
Voeding van oudere paarden Tandproblemen: verlies van incisors • Onvoldoende opname van gras via weidegang! • Los hooi of hooikorrels als bron van ruw voeder, weken enkel indien neiging tot slokdarmobstructie
Voeding van oudere paarden 3) Hypofyse of thyroïd dysfunctie • 70% van pa >20j minstens subklin Sn (veranderd glu / cortisol metabolisme) • Glucose tolerantie en immuun functie • Gewichtsverlies (hypofyse) of obesitas (schildkl) • Oude merries + hypofyse dysf. Vit C bloed en gevoeligheid infecties
Voeding van oudere paarden Hypofyse of thyroïd dysfunctie • Glucose intolerantie en insuline gevoeligheid na suiker of zetmeelrijke maaltijd: abno bloed glu en insuline conc. PU/PD, chron. laminitis • Matige glu en insuline reactie na korrels al dan niet geëxtrudeerd: vetrijke (>5%) en vezelrijke (7%) maaltijd met gelimiteerd melasse gehalte (<3%) • Vermijden ‘sweet feeds’ : >3% melasse • Bij chron. Infecties: 5-10mg VitC PO • Bij obesitas of chron. laminitis: beperken graan en plotse dieetwijzigingen vermijden
Voeding van oudere paarden 4) Verminderde nierfunctie • Progressief en irreversibel doch progressie proberen vertragen en Sn beperken via aanpassen dieet • Excretie overmaat diëtair Ca via urine! Ca-oxalaat blaasstenen en verhoogd bloed Ca • Laag Ca dieet(<0.6%DS):geen luzerne, klaver, bietenpulp • Verlaagd P (0.25%): geen zemelen cfr.vroeger
Voeding van oudere paarden Verminderde nierfunctie (vervolg) • Eiwit beperken: 8-10% • Goed kwaliteitshooi + Maïs (opletten met hoeveelheid) of compleet voeder voor volw. paarden
Voeding van oudere paarden • Leverfalen: BCAA AAA NH3 LEU ILE VAL PHE TYR TRP hep. Encefalopathie • Voldoende energie en eiwit zonder overmaat aan eiwit + hoge BCAA /AAA