270 likes | 604 Views
Zes denkhoeden De Bono. Zes denkhoeden De Bono. Gebruik. Gestructureerde vorm van brainstormen om ieder teamlid te helpen op een bepaalde manier te denken. Dit gebeurt door het spelen van een rol waardoor voorkomen wordt dat hij/zij beperkt wordt door vaststaande patronen en denkbeelden.
E N D
Zes denkhoeden De Bono Gebruik Gestructureerde vorm van brainstormen om ieder teamlid te helpen op een bepaalde manier te denken. Dit gebeurt door het spelen van een rol waardoor voorkomen wordt dat hij/zij beperkt wordt door vaststaande patronen en denkbeelden. Wat het doet De denkhoeden / denkrichtingen helpen om de aandacht van de groep te richten op één bepaalde manier van denken. De denkhoeden zijn Wit, voor objectieve feiten en cijfers. Rood, voor gevoel van kwaadheid, woede en emotie. Geel, voor een optimistische kijk en positief denken. Zwart, staat voor zwaarmoedigheid en negatieve oordelen, hindernissen en problemen die men op de weg ziet. Groen, vertegenwoordigt nieuwe ideeen en creativiteit. Blauw, wordt gebruikt voor ordening van het denkproces. Hoe gebruiken • Geef de groep uitleg over de principes van het denkproces (zie slides facilitator) • Kies een denkrichting en brainstorm niet langer dan 8 a 10 minuten of stop als de ideeenstroom eerder ophoudt • Doe hetzelfde voor de verschillende kleuren (denkrichtingen) • Evalueer de resultaten en plan de ovlgeden acties
Agenda • Gestructureerd denken • Denktechniek • Voordelen • Beperkingen • Uitleg denkhoeden • Rol facilitator • Start van de brainstormsessie • Evaluatie en acties plannen
Gestructureerd denken A B Kritisch denken A B Parallel denken
Denktechniek • Hoed is metafoor denkrichting • Opsplitsen ‘algemene denkhoed’ • Symboliseren ‘schakelen’ • Scheidt logica en emotie • Denkrollen ‘spelen’
Doel denkrichtingen • Onze aandacht richten • Dingen zeggen die we anders niet zo snel zouden zeggen • Praktisch gemak (‘schakelen’) • Je raakt niet verstrikt in een rol • Eenvoudige regels voor denken
Voordelen gestructureerd denken • Structuur in het denken • Snel toepasbaar • Met, i.p.v. tegen elkaar • Discussie over de inhoud • Overzicht over situatie een item • Hoge participatiegraad van de deelnemers
Beperkingen • Geeft geen oplossingen • Eist discipline in vasthouden methode • Men mag niet meer ‘zeuren’ over zaken
Zes denkrichtingen Emotie Feiten Logisch negatief Denken over denken Logisch positief Creativiteit
Witte hoed • Feiten, cijfers, neutraal, objectief • “Graag alleen de feiten” • Witte hoed: “computerdenken” • Twee soorten feiten: • geverifieerde feiten • veronderstelde feiten (geoorloofd, maar wel tweederangs feiten) • “Uw mening” is NIET toegestaan
Rode hoed • Emotie, gevoel, vermoedens, intuïtie (vooroordelen) • “Mijn gevoel zegt me...” • “Zo denk ik erover...” • Geen noodzaak tot rechtvaardigen, noemen van redenen of gronden • Tegenovergestelde van witte hoed denken
Gele hoed • Optimisme constructieve bijdrage, logisch positief, zonnige kant • Concentratie op de voordelen • Doelbewust zoeken naar positieve • Optimistische suggesties • “Wat als...”, het best mogelijke scenario • positief speculatief
Zwarte hoed • Somberheid, logisch negatieve, pessimisme • Kritisch oordelen • “Dit werkt niet omdat..., dit is geen goed idee omdat...” • negatief, maar niet emotioneel • altijd logische, relevante redenen noemen • emotioneel negatief = rode hoed
Groene hoed • Nieuwe inzichten en denkbeelden, creativiteit • Oplossingsgericht denken • Verzamelen van nieuwe ideeën • Drang naar verbetering • Ongerijmd logisch, provocatief • Zoeken naar alternatieven
Blauwe hoed • Regiseren, organiseren van het denkproces • focussen; “denkgebied omlijnen” • verwisselen van denkrichting • denkprogramma / procedure(s) • keuzen maken; prioriteiten stellen • plan van aanpak samenstellen • “we dwalen wat af, ik stel voor...” • samenvatten; conclusies trekken
Denkparen • wit <> rood • zwart <> geel • groen<> blauw
Je rol als je faciliteert (1/2) • vaststellen denkagenda • uitleg techniek • participatie bevorderen • deelnemers in methode ‘begeleiden’ • opmerkingen onder juiste hoed • doel, hen parallel leren denken • zicht houden op complete ‘analyse’
Je rol als je faciliteert (2/2) • tijdbewaking • legt linken tussen de hoeden • deelnemers leren ‘punt’ te maken zonder omtrekkende beweging (kort, puntig, steekwoorden) • flappen schrijven • procesbewaken • macht over het proces • terugrapportage verzorgen
“Verkeersregels kun je beter afschaffen, vrijwel niemand houdt zich eraan” Oefening
“Bij onze organisatie moet IEDEREEN evenveel verdienen” Oefening