Alles in orde, Marie?

1. Emma gaat naar school maar voelt zich niet lekker. Ze heeft hoofdpijn en een loopneus. Wanneer ze in het klaslokaal aankomt, gaat ze naast Marie zitten. Ze ontdekt snel dat Marie zich ook niet zo goed voelt. Alles in orde, Marie? Niet echt maar mama zei dat ik naar school moest *hoest* *hoest* De mijne ook. Maar ik hoest niet. Je zou je mond moeten afdekken.

2. Tijdens de middagpauze gaan Emma en Marie naar het toilet. Marie heeft honger en wil snel gaan eten. Komaan, Emma, ik heb honger! Wacht even, ik moet mijn handen nog wassen. Laat het toch. Ik doe dat nooit. Dat is niet nodig.

3. Tijdens het middageten praat Emma met haar vriend Victor over haar hoofdpijn en loopneus. Het doet echt pijn en ik denk dat ik ook begin te hoesten. Dat is een goed idee. We hebben nog een restje van toen mijn zus een oorontsteking had. Heb je thuis geen antibiotica die je kan nemen?

4. Na het eten gaan de kinderen buiten spelen. Victor valt en heeft een heel diepe snee in zijn knie. Au…mijn knie bloedt! Laat me eens kijken. Het valt wel mee. We zullen er gewoon een verband op doen. Kom, we brengen je naar Juffrouw Marleen.

5. Wanneer Emma thuiskomt, besluit haar moeder haar mee te nemen naar de dokter. Hij zegt dat ze een flinke verkoudheid heeft. Ga naar huis en rust goed uit. Neem pijnstillers voor de hoofdpijn als het nodig is. Antibiotica? Het spijt me, dat is niet nodig. Maar, dokter, ze is ziek! Je moet haar antibiotica voorschrijven.

6. De volgende dag komt Victor niet naar school. Emma gaat bij hem langs na school. Oh nee, gaf hij je pijnstillers? Je was niet op school vandaag, alles in orde? Nee, mijn knie deed echt pijn dus ben ik met mama naar de dokter gegaan. Hij zei dat mijn wonde ontstoken is. Nee, hij gaf me antibiotica om de infectie te helpen bestrijden. Hij zei me dat ik ze allemaal moet opnemen, ook al voel ik me beter.