WERKEN OP HOOGTE

1. WERKEN OPHOOGTE

2. WERKEN OP HOOGTE • Hoogte ≥ 2m • Specifieke maatregelen • Vb. van werken op hoogte • Werken op een dak, een dakrand of een open verdieping • Werken in de buurt van een vloer- of wandopening • Werken op steigers of stellingen • Bestijgen van of lichte werkzaamheden uitvoeren op een ladder

3. WERKEN OP HOOGTE • Maatregelen • Afhankelijk van de situatie en het gebruikte hulpmiddel • Voorbeelden • Hekwerk, leuningen of gelijksoortige voorzieningen • Loopplanken plaatsen op daken • Vloeropeningen dichtleggen • Veilige steigers gebruiken • Randbeveiliging voorzien rond een werkplatform in de hoogte

4. WERKEN OP HOOGTE • Goede randbeveiliging • Leuning • Tussenleuning • Plint • Of constructie met een evenwaardige beveiliging • Randbeveiliging verplicht bij • Vaste stellingen • Werken in de buurt van openingen • Bij hoogwerkers • Bij werkplatformen

5. LADDERS • WERKZAAMHEDEN • Beperkte mogelijkheden • Naar hoger of lager gelegen vlak gaan • Inspectie of controle • Overbruggen van een hoogtevershil • Lichte en kortdurende werkzaamheden binnen armbereik • Vb. schilderwerken, lamp vervangen

6. LADDERS • SOORTEN • CONSTRUCTIE • Enkel • Dubbel • Opsteekladders • Schuifladders • Trapladders • Omvormbare ladders

7. LADDERS • SOORTEN • Materiaal • Hout • Aluminium • Kunststof • GEBRUIK STEEDS DE LADDER WELKE AANGEPAST IS AAN HET UIT TE VOEREN WERK

8. LADDERS - OVERZICHT

9. LADDERS - AANDACHTSPUNTEN • Metalen ladders • Elektrisch geleidend • Minimaal 2,5m verwijderd van ongeïsoleerde onder spanning staande delen • Opstelling

10. LADDERS • GEBRUIK (1) • Ladder in goede staat • Ladder nooit zelf repareren deskundige • Ladders moeten regelmatig gekeurd worden ladder voorzien van label • Opstellen en verplaatsen van hoge ladder steeds met 2 personen • Ladder opstellen op stevige en vlakke onder-grond onder hoek van 65° tot 75°

11. LADDERS • GEBRUIK (2) • Ladder moet minstens 1m uitsteken boven de plaats waartoe die toegang geeft • Werkzaamheden op max. armlengte afstand • Maximaal 4 tot 5 sporten van boven

12. LADDERS • GEBRUIK (3) • Ladder bestijgen, dalen of op werken steeds met gezicht naar de ladder en best de sporten vasthouden • Onderhoud is heel belangrijk • Boven windkracht6 of 50km/u is het gebruik van ladders verboden

13. STEIGERS • STEIGERS = STELLINGEN • Nodig voor het uitvoeren van werken op hoogte • Onderhoud, schoonmaak, herstelwerkzaamheden • Mogen alleen door specialisten opgesteld worden

14. STEIGERS • Als steiger gereed is hangt de stellingbouwer een “steigerkaart” of “scafftag” aan. • Groen= goed, mag gebruikt worden • Rood= niet gereed • Tijdens de duur van de werken is een bevoegd persoon aangesteld die steeds aanwezig is

15. STAANDE STEIGERS • Verander nooit iets aan de constructie • Laat geen materiaal of gereedschap op de vloer van de steiger liggen • Gladde vloerplanken zijn levensgevaarlijk • Als vet of olie op de vloerplanken liggen verwijder dit met absorptiemateriaal

16. STAANDE STEIGERS • Werk nooit op een trap of ladder die op een steiger is geplaatst gebruik een hulpsteiger • Steiger nooit zwaarder belasten als vermeld op de steigerkaart • Steigers zijn geen hulpmiddel bij het takelen of hijsen • Steigers worden ingedeeld in functie van de toelaatbare belasting

17. HANGSTEIGERS • Hebben geen verankeringspunten op de grond • Werking moet eerst getest worden • Hangsteiger mag niet onbeheerd achtergelaten worden

18. HANGSTEIGERS • Als er geen of beperkt oogcontact is moeten er bijkomende hulpmiddelen gebruikt worden • Bij storing moet iedereen de hangsteiger verlaten • De mensen in de hangsteiger moeten een harnasgordel dragen dat aan een speciaal bevestigingspunt is vastgemaakt

19. HANGSTEIGERS • De max belasting niet overschrijden • Omgeving afzetten met lint of hekken • Boven windkracht 6 of 50km/h niet gebruiken

20. ROLSTEIGER • Staat op wielen • Wielen blokkeren vooraleer te beklimmen • Steeds van binnenuit beklimmen • Materiaal en gereedschap niet zelf meenemen maar met touw naar boven hijsen

21. ROLSTEIGER • Zorg voor een opgeruimde vloer • Niet op de schoren staan • Verplaatsen steeds op een veilige manier en met 2 personen • Rolsteiger > 8m mag niet verreden worden • Bij verplaatsen mag er niemand op de steiger staan • Stabilisatoren zonder wieltjes zo dicht mogelijk bij de grond houden

22. ROLSTEIGER • Zorg voor een vlakke ondergrond tijdens het verrijden • Gebruik verboden bij windkracht 6 (>50km/h)

23. HOOGWERKERS • Meestal gebruikt daar waar het bouwen van een steiger onmogelijk of ongewenst is

24. HOOGWERKERS • Is een hefwerktuig keuring verplicht • Moet horizontaal staan op vlakke grond • Alleen opgeleid personeel • Uitvoerders in werkbak duidelijke instructies • Hoogte > 25m is portofoon verplicht • Nooit op hoogte uitstappen • Harnasgorde verplicht + verankeren

25. HOOGWERKERS • In fabriek verrijden: begeleider op de grond aanwezig zijn • Verrijden met ingeklapte steunen, arm naar beneden en bak in neutraalstand • Overschrijd het max toegelaten gewicht niet • Gebruik afgeraden vanaf windkracht 6 (>50km/h)

26. WERKBAKKEN • Alleen toegelaten als ladders, steigers of hoogwerkers onmogelijk zijn EN voor korte periodes

27. WERKBAKKEN • Regels van hangsteigers zijn hier ook van toepassing • Kraanmachinist en personen in hangbak moeten mekaar kunnen zien EN verstaan • Harnasgordel + verankering • Betreden en verlaten als de bak op vlakke grond staat

28. SPECIFIEKE WERKSITUATIES • WERKEN OP DAKEN • Dakrandbeveiliging voorzien • Controle van sterkte dakbedekking • Eventueel loopplanken gebruiken • Schuine daken: loopplanken met dwarslatten • Bij grote openingen in het dak: vangnetten niet mogelijk: harnasgordel

29. SPECIFIEKE WERKSITUATIES • WAND- EN VLOEROPENINGEN • Afdekken met stevig materiaal • Afzetten met een deugdelijke afzetting: niet mogelijk risico markeren met kleur of geschreven waarschuwing • PERSOONLIJKE VALBESCHERMING • Wordt besproken in een afzonderlijk hoofdstuk

30. VOORBEELDVRAAG 1 • Onder welke hoek moet je een ladder opstellen om deze veilig te kunnen gebruiken? • a) tussen 55 en 65° • b) tussen 65 en 75° • c) tussen 75 en 85° • Antwoord: • b

31. VOORBEELDVRAAG 2 • Waarvoor dient een “scafftag” of steigerkaart? • a) om aan te geven wanneer de stelling of steiger zal gekeurd worden • b) om aan te duiden of de steigerbouwer een opleiding genoten heeft • c) om aan te geven of de steiger mag betreden worden of niet • Antwoord: • c

32. VOORBEELDVRAAG 3 • Onder welke weersomstandigheden mag geen gebruik gemaakt worden van rolsteigers? • a) bij vrieskoude (wielen kunnen doorglijden) • b) bij zeer warm weer (uitzetten en blokkeren van de wielen) • c) bij een hoge windkracht (meer dan windkracht 6) • Antwoord: • c

33. VOORBEELDVRAAG 4 • Waarvoor wordt een hoogwerker gebruikt? • a) als hijswerktuig om materiaal naar een hoger gelegen werkplatform te brengen • b) als lift om personen naar een hoger gelegen werkplatform te brengen • c) als werkplatform om werk op hoogte uit te voeren • Antwoord: • c

34. VOORBEELDVRAAG 5 • Hoe moeten vloeropeningen worden afgeschermd? • a) aanduiden met gekleurde markering • b) afdekken met een doorzichtig dekzeil • c) bedekken met een stevig materiaal • Antwoord: • c