210 likes | 467 Views
A. De A/Ä-Wechsel. Ä. A. Ä. Losse Begrippen. Sterke werkwoorden Feesttenten Net als bij E/I Umlaut Tegenwoordige tijd. Vraagje…. Hoe herken je sterke werkwoorden?. Inderdaad! Voorbeelden:. fallen. fiel. gefallen. schlafen. schlief. geschlafen. lassen. ließ. gelassen. laufen.
E N D
A De A/Ä-Wechsel Ä A Ä
Losse Begrippen Sterke werkwoorden Feesttenten Net als bij E/I Umlaut Tegenwoordige tijd
Vraagje… • Hoe herken je sterke werkwoorden?
Inderdaad! Voorbeelden: fallen fiel gefallen schlafen schlief geschlafen lassen ließ gelassen laufen lief gelaufen
Vraagje… • Hoe ging feesttenten ook alweer?
Feesttenten e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + ich du er/sie/es wir ihr sie Sie
Wanneer doe je A/Ä-Wechsel? Sterk Werkwoord? nee zoals altijd! ja Welke klinker in de stam? e anders a E / I Wechsel A / Ä Wechsel
Hoe doe je de AÄ-Wechsel? e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + ich du er/sie/es wir ihr sie Sie fahr fahr fahr fahr fahr fahr fahr en .. ..
Wanneer doe je A/Ä-Wechsel? Sterk Werkwoord? nee zoals altijd! ja Welke klinker in de stam? e anders a E / I Wechsel A / Ä Wechsel
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie FALLEN ich falle du fällst wir fallen Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie FAHREN er fährt ihr fahrt wir fahren Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie HALTEN du hältest wir halten Sie halten Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie MACHEN er macht es macht ihr macht Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie ANFANGEN Karl fängt an Julia fängt an wir fangen an Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie LASSEN ich lasse du lässt sie (mv) lassen Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie ESSEN ich esse wir essen er isst Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie STEHLEN wir stehlen sie (ev) stiehlt ihr stehlt Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie LAUFEN er läuft ich laufe du läufst Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
e st t en t en en stam + stam + stam + stam + stam + stam + stam + Voorbeelden ich du er/sie/es wir ihr sie Sie BLASEN wir blasen er bläst Sie blasen Sterk Werkwoord? Welke klinker in de stam?
Er is één uitzondering! stoßen! Ook ‘stoßen’ krijgt een Umlaut! Wanneer denk je?
Opdracht Kijk op bladzijde 81in je tekstboek en lees paragraaf 2.4 Kijk daarna op bladzijde 82 verder en lees paragraaf 2.5