220 likes | 683 Views
Vervoegingen van de Duitse werkwoorden. Vervoegingen werkwoorden in de o.t.t. e st t en t en. ich schreib du schreib er/ sie /es schreib wir schreib ihr schreib sie / Sie schreib. Werkwoorden met de stam op –d of –t . e e e. e st t en t en. ich red du red
E N D
Vervoegingen werkwoorden in de o.t.t. e st t en t en ichschreib du schreib er/sie/es schreib wirschreib ihrschreib sie/Sieschreib
Werkwoorden met de stam op –d of –t e e e e st t en t en ich red du red er/sie/es red wir red ihr red sie/Sie red
Werkwoorden met de stam op sisklank ( s, ss, ß, z) e s t t en t en ich reis du reis er/sie/es reis wir reis ihr reis sie/Sie reis
Sterke of zwakkewerkwoorden? Waar kun je een zwak werkwoord aan herkennen? • géénklankverandering • voltooiddeelwoord op –t Waar kun je eensterkwerkwoordaanherkennen? • heeft in de o.v.t. klankverandering • voltooiddeelwoord op -en
“e/i-Wechsel” • Alle sterke werkwoorden meteen “e” in de stam krijgen bij du er/sie/es het “e/i-Wechsel” • Als je eenkorte“e” hoort vervangen door “i” • Als je eenlange “e” hoort vervangen door “ie”
Voorbeelden “e/i-Wechsel” • korte “e” helewerkwoord: essen. du isst er/sie/esisst • lange “e” helewerkwoord: sehen. du siehst er/sie/essieht
Let op: Eenlange“e” wordtkorte “i” bij de volgendewerkwoorden: geben du gibst er/sie/esgibt nehmen du nimmst er/sie/esnimmt treten du trittst er/sie/estritt
Twee regels in éénWerkwoordsvorm? • Somsmoet je twee regels in éénwerkwoordsvormtoepassen. • Het helewerkwoord: gelten • Stap 1) Stam d/t Extra “e” • Stap 2) E/I-Wechsel
Stap 1) Stam d/t Extra “e” e st t en t en ichgelt du gelt er/sie/esgelt wirgelt ihrgelt sie/Siegelt e e e
Stap 2) E/I-Wechsel e st t en t en ichgelt du g ilt er/sie/es g ilt wirgelt ihrgelt sie/Siegelt e e e
LET OP: NIET twee regels in éénww-vorm! Alser twee regels zijn, pas je de belangrijkste toe: “e/i-Wechsel” ichgelt du g ilt er/sie/es gilt wirgelt ihrgelt sie/Siegelt e st t en t en e e e
Let op! • De volgendewerkwoordsvormenkrijgen géén e/i-Wechsel: • gehen • stehen • heben (= heffen; tillen) • bewegen • genesen