170 likes | 376 Views
Colloquium: internationale dag van de ouderen 1 oktober 2007. Inkomen, Welvaart en Armoede onder Ouderen in België, Vlaanderen en Wallonië van 1975 tot 2005. Karel Van den Bosch Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck Universiteit Antwerpen. Inhoud:. 0) Gegevens en centrale begrippen
E N D
Colloquium: internationale dag van de ouderen • 1 oktober 2007 Inkomen, Welvaart en Armoede onder Ouderen in België, Vlaanderen en Wallonië van 1975 tot 2005 Karel Van den Bosch Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck Universiteit Antwerpen
Inhoud: 0) Gegevens en centrale begrippen 1) Ouderen vergeleken met jongeren 1a) Kanttekening: bezit eigen woning 2) Vlaanderen vergeleken met Wallonië 3) Eén- en twee pensioenhuishoudens 4) België vergeleken met andere landen 5) Factoren ter verklaring 6) Belangrijkste conclusies
0: Gegevens en begrippen • Resultaten gebaseerd op verschillende enquêtes bij huishoudens voor verschillende perioden • CSB-enquêtes 1976, 1985-88-92-97 • European Community Household Panel (ECHP) 1994-2001 (jaarlijks) • Survey of Income and Living Conditions (SILC) 2003 • Huishoudbudgetenquête 1996-2002 • Gegevensbronnen zijn niet vergelijkbaar • Daarom geen doorlopende trendlijnen, maar opdeling in perioden
0: Gegevens en begrippen • Welvaart = gestandaardiseerd gezinsinkomen • Dwz inkomen gezin gecorrigeerd voor gezinsgrootte, rekening houdend met schaalvoordelen • Geen rekening houdend (onder meer) met eigen woningbezit (maar zie onder) • Armoede = welvaart < 60% mediane welvaart • Europese armoededefinitie • Relatief: armoedelijn beweegt over de jaren heen mee met het algemene welvaartspeil • Eerder “bestaansonzekerheid”, “risico op armoede” dan echte “armoede”.
1: Ouderen en jongeren 1976 - 1985 • 1e periode: 1976 – 1985 (Vlaanderen): geruisloze kering: sterke verbetering absolute en relatieve positie ouderen
1: Ouderen en jongeren 1985 - 1997 • 2e periode: 1985 – 1997: stabiliteit: • geen verandering in relatieve posities van alle leeftijdsgroepen • (bij algemene stijging van de welvaart) • wel verbetering bij de hoogbejaarden (75+)
1: Ouderen en jongeren 1996 - 2002 • 3e periode: 1996 – 2002: stabiliteit. • geen verbetering meer in welvaart = koopkracht ouderen • (gelijkaardige conclusie op basis van de ECHP).
1: Ouderen en jongeren 2003 • Heden (2003). • Gemiddelde welvaart ouderen 25- 30% beneden gemiddelde voor 25-64 jarigen • Armoederisico dubbel van dat van 24-54 jarigen • Geen verschil meer tussen 65-74 jarigen en 75-plussers.
1a: Kanttekening: Bezit eigen woning • 2e periode 1985-1997. • Hoog onbelast eigen woning bezit onder ouderen • Nog stijgend bij 65-74 jarigen
1a: Kanttekening: Bezit eigen woning • Wat gebeurt er als we rekening houden met bezit eigen woning bij bepaling welvaart? • Door bijtelling van toegerekende huur (≈ kadastraal inkomen) bij eigenaars. • Eveneens aanpassing armoedelijn • Welvaartspositie van leeftijdsgroepen verandert globaal slechts licht • Reden: armoede neemt inderdaad (licht) af bij oudere eigenaars, maar neemt sterk toe bij oudere huurders • Brengt precaire positie van ouderen die moeten huren in het voetlicht
2: Vlaanderen en Wallonie 1985-1997 • Evolutie armoede 1985 - 1997. • Constant hoog niveau voor Vlaamse ouderen • Sterk stijgend voor Waalse ouderen • Constant laag voor 24-49 jarigen in Vlaanderen • Stijgend voor 24-49 jarigen in Wallonië.
2: Vlaanderen en Wallonie 2003 • Situatie 2003. • (1994 – 2001: voortzetting genoemde evoluties) • Welvaart lager, armoede hoger in Wallonië tov Vlaanderen voor alle leeftijdsgroepen • Voor het eerst is gemiddelde welvaart onder 65-plussers niet meer hoger in Wallonië dan in Vlaanderen
3: Eén- en tweepensioen huishoudens • Evolutie armoede bij één en tweeverdieners bij 65-plussers. • Armoede consistent hoogst bij gepensioneerden die leven van gezinspensioen, en eerder stijgend. • Armoede consistent laagst bij koppels met twee pensioenen
4: België tov andere EU landen • België enige land waar armoede onder ouderen niet sterk is gedaald • België is afgegleden van de kopgroep naar de staart van het peloton
5: Factoren ter verklaring Factoren buiten beleid ↑: positief effect op welvaart ouderen ↓: negatief effect op welvaart ouderen • Maturisatie regimes ↑ • Toenemende arbeidsparticipatie vrouwen ↑ • Minder zelfstandigen, meer ambtenaren ↑ • Sterke loonstijgingen in jaren 60 en 70 ↑ • Vervroegde uittreding ↓ • (Toenemende levensverwachting ↓ ) • (Gezinsdestabilisering ↓)
5: Factoren ter verklaring Gevoerde beleid • Geen algemene welvaartskoppeling • Bevriezing pensioenplafond • Invoering minimum jaarrechten • Selectieve verhoging oudste en laagste pensioenen Dit beleid: • Heeft globaal stijging pensioenen afgeremd • Selectiviteit heeft mede stijging armoede bij ouderen (althans in Vlaanderen) voorkomen
6: Hoofdconclusies • De afgelopen decennia is de welvaart van ouderen in absolute zin toegenomen, al lijkt deze evolutie de laatste jaren te stagneren. • Relatief tov jongeren hebben de ouderen gedurende de afgelopen twee decennia niet aan welvaart gewonnen, eerder integendeel. • België kent een blijvend hoog armoederisico voor ouderen, waarmee ons land slecht scoort tov vergelijkbare welvaarsstaten in de EU.