470 likes | 1.01k Views
Elektriciteit 1. Les 7 Elektrische stroom. H o o f d s t u k. 25. Elektrische stromen en weerstand. De elektrische batterij Elektrische stroom De wet van Ohm: weerstand en weerstanden Soortelijke weerstand Elektrisch vermogen Vermogen in huishoudelijke schakelingen Wisselstroom
E N D
Elektriciteit 1 Les 7 Elektrische stroom
H o o f d s t u k 25 Elektrische stromen en weerstand • De elektrische batterij • Elektrische stroom • De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • Soortelijke weerstand • Elektrisch vermogen • Vermogen in huishoudelijke schakelingen • Wisselstroom • Microscopische beschouwingen:stroomdichtheid en driftsnelheid 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
Tot hiertoe bekeken we elektrostatische situaties. • In dit hoofdstuk: lading in beweging (= elektrische stroom) • Om elektrische stroom te onderhouden is minstens een batterij nodig. • Het principe van de batterij werd ontdekt door Volta. FIGUUR 25.1 FIGUUR 25.2 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.1 De elektrische batterij • Twee schijven uit verschillend metaal (Zn/Ag) in contact met een elektrolyt vormen een “elektrische cel” en bouwen een spanning op. • De spanning wordt veel groter als men de schijven afwisselend stapelt tot een “batterij”. • Bij stroomdoorgang zet de batterij chemische energie om in elektrische energie. FIGUUR 25.1 FIGUUR 25.2 Elektrische cellen en batterijen 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.1 De elektrische batterij • Een batterij bestaat uit twee metalen elektrodes in contact met een gemeenschappelijk elektrolyt. • Voorbeeld: Zn en C met H2SO4. • Aan de zinkelektrode: • zinkionen lossen op • 2e- blijven achter in de elektrode • zinkelektrode wordt negatief • Aan de koolstofelektrode: • koolstof levert e- aan het elektrolyt • koolstofelektrode wordt positief FIGUUR 25.3 • De batterij is “leeg” als al het zink opgelost is. 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
Herken het batterijsymbool. 25.1 De elektrische batterij • In droge batterijen gebruikt men elektrolytpasta. FIGUUR 25.4 • De spanning wordt vergroot door meerdere batterijen inserie te schakelen. 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.1 De elektrische batterij • Conceptvoorbeeld 25.17 Rekenen met spanningen • Bij het bepalen van de totale spanning over een serieschakeling rekent men handig met spanningspijlen. A • spanningspijl 1,5 V B 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
A 1,5 V V1 V B 1,5 V V2 1,5 V C 25.1 De elektrische batterij • Conceptvoorbeeld 25.17 Rekenen met spanningen • De totale spanning is de algebraïsche som van de deelspanningen. A • serieschakeling 1,5 V B C 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
A 1,5 V V1 V B 1,5 V 1,5 V V2 1,5 V C 25.1 De elektrische batterij • Conceptvoorbeeld 25.17 Rekenen met spanningen • De totale spanning is de algebraïsche som van de deelspanningen. A • serieschakeling 1,5 V B C 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.2 Elektrische stroom • Het potentiaalverschil onderhouden door een batterij brengt lading in beweging als de batterij wordt opgenomen in een “schakeling” of “stroomkring”. • Elektrische schakelingen worden met een “(elektrisch)schema” voorgesteld. FIGUUR 25.6 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
De gemiddelde stroom : Let op (25.1a) Een batterij maakt geen lading; een lamp vernietigt geen lading. • De momentane stroom I: (25.1b) 25.2 Elektrische stroom • een stroming van ladingen door een elektrische schakeling • de netto hoeveelheid lading die per eenheid van tijd op een willekeurige plaats de volledige doorsnede van de draad passeert. FIGUUR 25.6 • Eenheid: A (ampère) = C/s 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
(25.1a) • (a) gebruik: • Oplossing 25.2 Elektrische stroom • Voorbeeld 25.1 Stroom is het stromen van lading • Een continue stroom van 2,5 A stroomt gedurende 4,0 minuten door een draad. • (a) Hoeveel lading passeert een bepaalde plaats in de schakeling tijdens die 4,0 minuten ? • (b) Hoeveel elektronen zijn dat? • Aanpak • (b) deel de totale lading door de lading per elektron (e=1,6x10-19C) 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.2 Elektrische stroom Opgave A • Hoe groot is de stroom in ampère (A) als per seconde 1 miljoen elektronen een plaats in een draad passeren? • I=1,6 x 10-13 A 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.2 Elektrische stroom • Conceptvoorbeeld 25.2 Aansluiten van een batterij • Wat is er verkeerd in elk van de methodes in fig. 25.7 om een zaklamp te laten branden met een batterij en één draad? FIGUUR 25.7 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.2 Elektrische stroom • In metalen geleiders is elektrische stroom beweging van negatieve elektronen. • De elektronen vloeien in de geleiders van de -pool naar de +poolvan de batterij. =elektronenstroom • Positieve ladingsdragerszouden omgekeerd bewegen. =conventionele stroom • Die bewegingsrichting is de (conventionele) stroomzin in de kring. Hoe beweegt de lading? FIGUUR 25.8 We vergeten de elektronen en gebruiken verder de (conventionele) stroomzin. 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
De “wet” van Ohm (25.2b) FIGUUR 25.10 • Symbool FIGUUR 25.9a 25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • De stroom I in een metalen geleider is recht evenredig met het potentiaalverschil V dat op de twee uiteinden ervan is aangebracht. (25.2a) • Men noemt Rde weerstand van de geleider. • R hangt niet af van de aangelegde V. • Eenheid: (ohm) = V/A 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
niet-ohmsgedrag van een geleider FIGUUR 25.9b 25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • De “wet” van Ohm is niet fundamenteel. • Sommige materialen of apparaten gedragen zich “niet-ohms”: • Hun weerstand is niet constant maar hangt af van de aangelegde V. • De wet van Ohm (R=constante) geldt slechts voor metalen geleiders bij kleine temperatuurschommelingen. ohmsgedrag van een geleider FIGUUR 25.9a 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • Conceptvoorbeeld 25.3 Stroom en potentiaal • Een stroom I gaat door een weerstand R op de manier zoals is weergegeven in fig. 25.10. • (a) Is de potentiaal hoger in het punt A of in het punt B? • (b) Is de stroom groter in het punt A of in het punt B? FIGUUR 25.10 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • Conceptvoorbeeld 25.3 Stroom en potentiaal • Een stroom I gaat door een weerstand R op de manier zoals is weergegeven in fig. 25.10. De “wet” van Ohm [pijlenconventie] • (25.2b) V FIGUUR 25.10 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • Voorbeeld 25.4 Weerstand van het lampje van een zaklamp • Het lampje van een kleine zaklamp trekt 300 mA uit de 1,5 V batterij. • (a) Hoe groot is de weerstand van de lamp? • (b) Als de batterij uitgeput geraakt, daalt het potentiaalverschil tot 1,2 V. Op welke manier verandert de stroom? • Aanpak • We kunnen de wet van Ohm gebruiken. • Oplossing FIGUUR 25.11 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden Opgave B • Welke weerstand moet je aansluiten op een 9,0 V batterij om een stroom van 10 mA te veroorzaken? • (a) 9 W, (b) 0,9 W, (c) 900 W, (d) 1,1 W, (e) 0,11 W. 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden Een vogel rust uit op een gelijkspanningsleiding waar 3100 A doorheen stroomt (fig. 25.34).De kabel heeft een weerstand van 2,5x10-5W per meter en de poten van de vogel staan 4,0 cm uit elkaar. Hoe groot is het potentiaal-verschil tussen de poten van de vogel ? Vraagstuk 25.8 (II) – p.775 FIGUUR 25.34 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • De gebruikte weerstandswaarden lopen sterk uiteen: • Uitvoeringsvormen: “draadgewikkeld”, “dunne film” (metaal- of koolstof-film) FIGUUR 25.12 FIGUUR 25.13 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 Tabel weerstandskleurcode FIGUUR 25.13 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
Let op Let op Potentiaalverschil wordt aangebracht over een apparaat;een stroom loopt door een apparaat. Stroom wordt niet verbruikt. 25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden Enkele nuttige verduidelijkingen Elektrisch schema 1,5 V FIGUUR 25.7c 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
Let op Let op Potentiaalverschil wordt aangebracht over een apparaat;een stroom loopt door een apparaat. Stroom wordt niet verbruikt. 25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden alternatiefvoor stroompijl naast de weerstand: stroompijl “door” de weerstand Enkele nuttige verduidelijkingen 1,5 V FIGUUR 25.7c 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
De wet van Pouillet (25.4) (25.3) 25.4 Soortelijke weerstand Men vindt experimenteel dat de weerstand van een metalen draad • evenredig is met de lengte • omgekeerd evenredig is met de oppervlakte van de dwarsdoorsnede A. • De evenredigheidsconstante r [W.m] noemt men de “soortelijke weerstand” of de “resistiviteit” van het gebruikte materiaal (zie tabel 21.1). • Het inverse van de soortelijke weerstand noemt men de “geleidbaarheid”s [(W.m)-1] van het materiaal. 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.4 Soortelijke weerstand Tabel25.1Soortelijke weerstand en temperatuurscoëfficiënt bij 20°C 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.4 Soortelijke weerstand Opgave D • Een koperdraad heeft een weerstand van 10 W.Hoe groot zal de weerstand ervan zijn als de draad in tweeën wordt geknipt? • (a) 20 W • (b) 10 W • (c) 5 W • (d) 1 W • (e)geen van deze antwoorden 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
Oplossing 25.4 Soortelijke weerstand • Voorbeeld 25.5 Luidsprekerdraden • Veronderstel dat je luidsprekers op je stereo-installatie wilt aansluiten (fig. 25.14). • Elke draad moet 20 m lang zijn. • (a) Welke diameter moeten de koperdraden minstens hebben om ervoor te zorgen dat de weerstand minder is dan 0,10 W per kabel? • (b) Hoe groot is het potentiaalverschil (of “spanningsverlies") over elke draad als de stroom naar elke luidspreker 4,0 A is? FIGUUR 25.14 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.3 De wet van Ohm: weerstand en weerstanden • Conceptvoorbeeld 25.6 De weerstand verandert door uitrekking • Veronderstel dat een draad met weerstand R homogeen kan worden uitgerekt tot tweemaal de oorspronkelijke lengte.Wat zou dit betekenen voor de weerstand? 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.4 Soortelijke weerstand Opgave E • Koperdraad in huisinstallaties heeft gewoonlijk een diameter van ongeveer 1,5 mm.Hoe lang moet een dergelijke draad zijn om een weerstand te hebben van 1,0 W? 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
(25.5) 25.4 Soortelijke weerstand De soortelijke weerstand van een materiaal is temperatuursafhankelijk: • Over het algemeen stijgt de soortelijke weerstand met de temperatuur. • Als de temperatuursverandering niet te groot is neemt de soortelijke weerstand van metalen meestal lineair toe met de temperatuur: Temperatuursafhandkelijkheid van de soortelijke weerstand • r0[W.m] is de soortelijke weerstand bij referentietemperatuur T0 (20°C) • rT[W.m] is de soortelijke weerstand bij de temperatuur T. • a[°C-1] is de temperatuurscoëfficiënt van desoortelijke weerstand bij de referentietemperatuur T0 (20°C) (zie tabel 25.1) 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.4 Soortelijke weerstand Tabel25.1Soortelijke weerstand en temperatuurscoëfficiënt bij 20°C 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
(25.5) • Oplossing 25.4 Soortelijke weerstand • Voorbeeld 25.7 Weerstandthermometer • Veronderstel dat de weerstand van een platina-weerstandthermometer bij 20,0°C164,2W is. • Wanneer de thermometer in een bepaalde oplossing wordt geplaatst, is de weerstand 187,4W. • Welke temperatuur heeft deze oplossing? • Aanpak • aPT = 0,003927 °C-1 uit tabel 25.1. • We rekenen vergelijking 25.5 om naar R. • Dan lossen we op naar T. een thermistor FIGUUR 25.15 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand
25.4 Soortelijke weerstand Opgave F • Hoeveel keer groter is de weerstand van de wolfram gloeidraad van een gewone gloeilamp bij de bedrijfstemperatuur van 3000K dan de weerstand ervan bij kamertemperatuur? • (a)minder dan 1% groter; • (b)ongeveer 10% groter; • (c)ongeveer 2 keer groter; • (d)ongeveer 10 keer groter; • (e)meer dan 100 keer groter; 24-10-2014 - Hoofdstuk 25 - Elektrische stromen en weerstand