50 likes | 178 Views
Levensbeschouwing en Maatschappijleer. Les 8 en 9: Het gezin. L&M les 8: Het gezin. Vragen: Uit wat voor gezin kom jij? Uit hoeveel leden bestaat jullie gezin? Wat doen jullie samen? Wie is ‘de baas’? Waarom besteden we bij L&M aandacht aan het gezin?
E N D
Levensbeschouwing en Maatschappijleer Les 8 en 9: Het gezin
L&M les 8: Het gezin Vragen: Uit wat voor gezin kom jij? Uit hoeveel leden bestaat jullie gezin? Wat doen jullie samen? Wie is ‘de baas’? Waarom besteden we bij L&M aandacht aan het gezin? Het gezin is het belangrijkste socialiserende instituut. Mensen willen kinderen (‘onsterfelijkheid’) Een samenleving heeft aanwas nodig. Het Ambachtelijke Grootgezin (ME tot 1850) Het Moderne Gezin (1850 tot 1965) Het Postmoderne Gezin (1965 tot heden)
L&M les 8:Het Ambachtelijke Grootgezin Vanaf de Middeleeuwen tot circa 1850 Ook wel meer-generatiegezin Productie eenheid (kinderen waren werkkrachten/oudedagvoorziening) Affectie/liefde/genegenheid waren ondergeschikt Erg hiërarchisch ((groot) vader was de baas/patriarchaat) ‘Open’ (in de samenleving) De samenleving was statisch Veel sociale controle Sterke kerkelijke moraal Verdween door Industriële Revolutie Technologische vernieuwingen
L&M les 9: Het moderne gezin Van 1850 tot circa 1965 Ook wel twee-generatie gezin (ouders en kinderen) Consumptie eenheid (de man is ‘kostwinner’/scheiding tussen wonen en werken) Veel ruimte voor affectie/geborgenheid Het gezin werd een ‘veilige haven’ De samenleving was statisch-dynamisch (industrialisatie/verstedelijking) Het gezin als ‘hoeksteen van de samenleving’ (conformisme) Secularisatie/deconfessionalisering/ontkerkelijking
L&M les 9: Het postmoderne gezin 1965 tot heden Eveneens een consumptie eenheid (vrouw nu ook financieel onafhankelijk) Kameraadschap tussen man en vrouw Opvoeding tot individu (laissez fair) Meer gebroken/éénouder gezinnen Dynamische samenleving Individualisering (weinig sociale controle/solidariteit?/’moet-kunnen-cultuur’ Gelijkwaardigheid (tussen mannen, vrouwen en kinderen) Vraag: Waar gaat dat heen? Waar is het veilig?