600 likes | 917 Views
PWO-project Studeren Bestuderen. Onderzoeken en bevorderen van slaagkansen van generatiestudenten Sociaal Werk en Lerarenopleiding, vooral van zwakke instroomgroepen (vooropleiding)Departementen Sociaal Werk en Lerarenopleiding Vorselaar K.H.Kempen2005-2008. Beginsituatie. Zeer lage slaagcij
E N D
1. Studeerbaarheid onderzoeken en bevorderen voor studenten met een zwakke vooropleiding
Mieke Van Camp, Leen Van Thielen, Brnice Storms en Hilde Schrooten
K.H.Kempen
2. PWO-project Studeren Bestuderen
Onderzoeken en bevorderen van slaagkansen van generatiestudenten Sociaal Werk en Lerarenopleiding, vooral van zwakke instroomgroepen (vooropleiding)
Departementen Sociaal Werk en Lerarenopleiding Vorselaar
K.H.Kempen
2005-2008
3. Beginsituatie Zeer lage slaagcijfers in de opleiding Sociaal Werk
In SW zeer hoge instroom uit TSO vooral uit het studiegebied Personenzorg
In BAKO hoge instroom uit TSO & BSO vooral uit het studiegebied Personenzorg
Veel van deze studenten onderbreken vroegtijdig hun studie of slagen niet
4. Slaagcijfers naar vooropleiding
5. Algemene probleemstelling Wat?
Factoren die slaagkansen bepalen identificeren en benvloeden
Waartoe?
Slaagkansen van studenten verhogen, vooral van zwakke instroomgroepen
6. Drie werkpakketten
WP 1: Via kwantitatief onderzoek benvloedbare factoren identificeren die slaagkansen van eerstejaars Sociaal Werk en Lerarenopleiding bepalen
WP 2: Via kwalitatief onderzoek voorwaarden identificeren die moeten vervuld zijn om te slagen in het hoger onderwijs
WP 3: Methodieken ontwikkelen om de slaagkansen van zwakke instroomgroepen te verhogen
7. Drie werkpakketten
8. WP1: Theoretisch kader Tinto (1993): Drop-out from higher education
Prins (1997): Studie-uitval in het wetenschappelijk onderwijs
Lacante (2002): Drop-out in het eerste jaar hoger onderwijs
Van Damme (2002): LOSO-onderzoek
9. WP1: conceptueel model Conceptueel model met zeven domeinen
We beperken ons in het onderzoek tot benvloedbare en meetbare indicatoren op het niveau van de student
Niet opgenomen zijn de culturele en etnische achtergrond, regionale verschillen, de persoonlijkheid en de organisatorische context.
10. WP1: Conceptueel model
11. WP1: Probleemstelling Welke factoren zijn bepalend voor de slaagkansen van eerstejaarsstudenten Sociaal Werk en Lerarenopleiding?
12. WP1: Methode & doelgroep Gestructureerde vragenlijst
Alle eerstejaarsstudenten Sociaal Werk en Lerarenopleiding Vorselaar van de KHKempen (584 studenten)
Hoewel we de ganse groep eerstejaarsstudenten bevragen, beperken we ons achteraf tot de generatiestudenten
13. WP1: Respons Respons
480 ingevulde vragenlijsten: 82%
SW 84% ILKO 75% ILLO 85% ILSO 85%
Vergelijking populatie: geen significante afwijkingen
Generatiestudenten (N=324)
Rechtstreekse instroom vanuit SO
Nog ingeschreven op 1 februari
14. WP1: Analyses Bivariate analyses tussen alle indicatoren en geslaagd versus niet geslaagd
Logistische regressie
Padanalyse
15. WP1: ResultatenAlgemene slaagcijfers
16. WP1: Resultaten logistische regressie
Afstudeerrichting: TSO studenten hebben 2,3 keer meer kans op niet slagen dan ASO studenten
Studenten die altijd gebruik maken van schemas & figuren om de leerstof samen te vatten slagen vaker dan studenten die dit zelden of nooit doen
Studietijd: studenten die minder dan zes en een half uur tijd investeren in hun studies (naast volgen van lessen) hebben acht keer meer kans op niet slagen (t.o.v. studenten die meer dan 18 uur en een half per week studeren)
Studie-inzet: studenten met lage studie-inzet hebben 8 keer meer kans op niet slagen
Materialistische motivatie: studenten die hun opleiding starten vanuit materile beweegredenen slagen minder vaak
17. WP1: Resultaten
18. WP1: Resultaten logistische regressie
19. WP1: Resultaten padmodel Padmodel
20. WP1: Resultaten padmodel
21. WP2: Probleemstelling Wat?
Welke voorwaarden moeten vervuld zijn om iedereen optimale slaagkansen te bieden?
Waartoe?
Acties naar secundaire (technische) scholen.
Maatregelen die we als hogeschool kunnen treffen om instromende studenten goed op te vangen.
22. WP2: Methode Focusgroepinterview:
Homogene groepen van 4 10 personen
Dynamiek van groepsinteracties
Uitdiepen van bepaalde onderwerpen
Zicht krijgen op praktijkvoorbeelden
23. WP2: Vier themas Hoe orinteren we leerlingen SO best naar SW en LO?
Hoe leerlingen in secundair onderwijs voorbereiden op begincompetenties SW en LO?
Hoe helpen we studenten in het hoger onderwijs het best met het aanleren van goede studeerstrategien en het beheren van hun tijd?
Hoe zorgen we voor een optimale leeromgeving?
24. WP2: Doelgroep
25. WP2: Respons
26. WP2: Resultaten orintatie Studiekeuzebegeleiding
Geen grote verschillen tussen HW en STW
Door CLB en klasleerkrachten
Op verschillende momenten tijdens het jaar
Advies van klassenraad
Toch nog vaak een weinig doordachte keuze en voor STW leerlingen een overschatting van hun capaciteiten
Vraag van leerkrachten om meer info te krijgen over manier van lesgeven in HO, examineren, gewenste voorkennis, mogelijke trajecten
Opvolging studieresultaten
Geen grote verschillen tussen HW en STW
Directie heeft zicht op algemene slaagcijfers in het HO maar niet specifiek naar de richting
Leerkrachten uit STW scholen tonen meer bezorgdheid om de toekomst van hun studenten
27. WP2: Resultaten orintatie Hoe aansluiting ervaren (geslaagd)?
Zeer positief
Geen heel grote overgang
Nieuw en leuk
Hoe aansluiting ervaren? (niet geslaagd)
BSO-studenten ervaren zeer grote overgang
Veel moeite met plannen en grote leerstofgehelen
TSO-studenten in eerste instantie minder moeite met overgang
Moeite met grote pakketten
Uitstelgedrag
Problemen met het wegvallen van de schoolse structuur met toetsen
28. WP2: Resultaten begincompetentie Welke begincompetenties
Leerkrachten uit HW en STW hebben een goed zicht op de vaardigheden, attituden en kennis nodig om te slagen in het HO
Projecten en acties over deze begincompetenties
Grote verschillen tussen HW en STW
In STW scholen GIP en projectmatig werken in beginfase maar eerder kleinschalig. Verder leren leren in de lagere graad + individuele aandachtspunten van de leerkrachten
In HW zijn er de eindwerken en de vrije ruimten. Deze zijn grootschaliger en veeleisender. Verder zijn er leerlijnen in zelfstandig leren en veel aandacht voor sociale vaardigheden, onderzoek, actualiteit, samenvatten & structureren,
Zowel in HW als STW taalkundig zwakke leerlingen -> hieraan worden geen acties gekoppeld
29. WP2: Resultaten begincompetentie Welke vaardigheden, attituden en kennis meegekregen afhankelijk van school en leerkracht. Niet geslaagde studenten vaak ook niet leergierig in het secundair
Volgens niet geslaagde studenten komen volgende zaken te weinig aan bod: grote leerstofgehelen verwerken, notities maken, plannen, taal, verbanden leggen en een goede studiemethode
De niet geslaagde studenten die stage hebben gehad geven aan dat dit een leerrijke ervaring is waar men heel wat vaardigheden en attituden in de praktijk kan leren
De geslaagde studenten vinden dat hun voorbereiding in het secundair goed was. De ene groep bestond uit ASO studenten en bij de andere groep had iedereen enkele jaren ASO gedaan. Deze studenten vonden TSO wel te simpel en moesten terug leren leren
30. WP2: Resultaten begincompetentie Perceptie studenten
STW studenten zijn een zeer heterogene groep met veel zij-instromers. Afzakkers vaak te intelligent maar verkeerde attitude. Anderzijds groep met goede attitude maar minder capaciteiten. In het algemeen worden de studenten omschreven als niet leergierig en taalkundig zeer zwak, verder vertonen ze uitstelgedrag en hebben ze moeite met verbanden leggen, begrijpend lezen. Tenslotte kunnen ze hun eigen capaciteiten slecht inschatten
In de richting HW heeft men ook veel zij-instromers. Men ervaart eveneens een attitudeprobleem bij sommige leerlingen. Wel inzet maar met minimum van inspanningen de eindmeet halen. Leerlingen vaak moeite met plannen, redeneren, schematiseren
31. WP2: Resultaten studiestrategien Studiebegeleiding
De niet geslaagde studenten maken vrij weinig gebruik van de extra aangeboden studiebegeleiding. In BAKO is dit omdat men van zichzelf vindt dat men dit niet nodig heeft. Ook in SW is dit n van de redenen. Daarnaast geeft men ook aan dat de studiebegeleiding niet interessant is.
In BAKO is er ook studiebegeleiding binnen de studietrajectbegeleiding. Zowel de geslaagde als niet-geslaagde studenten klagen het feit aan dat de studiebegeleiding die gegeven wordt grondig verschilt tussen de leerbegeleiders.
De geslaagde studenten hebben geen extra studiebegeleiding gevolgd wegens niet nodig
Voorstellen omtrent studiebegeleiding vanuit de studenten
Bako studenten pleiten voor vakinhoudelijke monitoraten die goed georganiseerd worden
SW studenten vragen meer proefexamens en een soort van mental coach
32. WP2: Resultaten leeromgeving Programma en omvang SW
Vraag naar blokperiode, bijlessen, spreiding taken en meer proefexamens. Verder hebben ze teveel zelfstudie en pleiten ze voor een vast uurrooster
Positief is de inspraak die ze krijgen in het examenrooster en de goede cursussen
Infrastructuur SW
Donkere en saaie lokalen, slechte dienstverlening van Campinia Media
Veel pcs, toledo, kleine leslokalen, bibliotheek Programma en omvang BAKO
Vraag naar meer overzicht in vakken, taken en examens. Vrij zwaar programma met veel les en taken en weinig tijd om te verwerken.
Positief zijn de demo-activiteiten, inloopstage en de koppeling van theorie aan praktijk
Infrastructuur BAKO
Slechte busuren en weinig winkels in de buurt
OWP, pc,s, printers, refter
33. WP2: Resultaten leeromgeving Aanpak docenten SW
Sommige docenten hebben te weinig interactie met de studenten, teveel zelfstudie, duidelijker hoe examens te werk gaan. Sommige docenten lezen gewoon cursus af en geven te weinig voorbeelden
Grotendeels enthousiaste docenten die goed lesgeven. De docenten staan dicht bij de studenten
Sfeer
Soms klassfeer niet optimaal, spijtig dat men andere 1 ste jaars niet leert kennen. Docenten moeten optreden tegen storend gedrag.
Toffe introductiedagen, toffe sfeer
Aanpak docenten BAKO
Docenten overlopen niet altijd wat belangrijk is. Sommige docenten spreken geen ABN en sommige lezen hun cursus af. De afspraken en communicatie tussen docenten kan beter.
Goede begeleiding, vertaling naar de praktijk en persoonlijke aanpak.
Sfeer
Sommige studenten ervaren rivaliteit. Afleiding van niet gemotiveerde studenten
Gezellig, sfeervol, studentenleven.
34. WP3: Methodiekontwikkeling
Doel WP3
= methodieken ontwikkelen om de slaagkansen van generatiestudenten (vooral van zwakke instroomgroepen) te bevorderen
35. WP3: Methodiekontwikkeling Aanpak:
Zoeken naar een antwoord op de vraag: Wat is een methodiek?
Literatuur doornemen rond mogelijke acties om instroom en doorstroom van studenten te ondersteunen met het oog op grotere slaagkansen
Selectie van methodieken
Concreet uitwerken van enkel methodieken
36. WP3: Definitie Methodiek Wat is een methodiek?
Een methodiek is een wijze van denken en handelen die gesteund is op reflectie, ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzicht
(Baert en Ketelslegers)
37. WP3: Lijst aan methodieken Infodagen
Opendeurdag
SID-in
Website
Vormingsaanbod voor leerkrachten SO
Samenwerking SO HO
Studiedag voor abiturinten
Ouders als ondersteunende partners
Contacten met beroepsbeoefenaars
Beeldmateriaal
Webforum
Meeloopdagen
Mentoraat
Orintatieproeven met aansluitende programma's
EVC en EVK beleid
Tutor
Trajectbegeleiding
Verlengde trajecten
Ondersteunende maatregelen GIT
Opvang afhakers
38. WP3: Resultaten als uitgangspunt
Vermits een methodiek een wijze van denken en handelen is die gesteund is op reflectie, ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzichten steunen we de selectie van methodieken
op basis van de resultaten van de logistische regressie en het padmodel WP1 en
op de gegevens verzameld in WP2.
39. WP3: Resultaten als uitgangspunt In WP1 leerden we welke factoren een invloed hebben op het slagen
De afstudeerrichting heeft de grootste verklarende invloed (zowel een direct als een indirect effect) gevolgd door
De studie-inzet en het
Het academische zelfvertrouwen
Zowel de afstudeerrichting als de studie-inzet hebben een indirect effect op het slagen via het academische zelfvertrouwen
De verklarende invloed van studietijd is kleiner, maar loopt ook via de studie-inzet en via studeerstrategien
De factor studeerstrategien heeft het kleinste effect op het slagen, maar ook dit effect op slagen loopt via het academische zelfvertrouwen
40. WP3: Focus op benvloedbare factoren De afstudeerrichting is een niet benvloedbaar gegeven.
Maar heeft ook een indirect effect op het slagen via
studie-inzet
studiestrategien en
academisch zelfvertrouwen.
Deze factoren kunnen we wel ondersteunen.
Vermits studietijd ook een effect heeft via studeerstrategien en via studie-inzet nemen we deze factor ook mee op.
Studie-inzet en het academische zelfvertrouwen hebben zelf ook een direct effect
41. WP3: Focus op benvloedbare factoren Dus opteren we voor een methodieken die:
de studie-inzet benvloeden
studeerstrategien ondersteunen
studietijd stimuleren
het academische zelfvertrouwen vergroten
42. WP3: Geselecteerde methodieken Sociaal assistentschap (SA)
Instaptoets en opvolging
Verlengde trajecten
Informatieve website
43. WP3: Sociaal assistentschap (SA) Is een vorm van tutoring gegoten in het karakter van de opleiding SW
Tutoring: een (meestal) oudere tutor begeleidt (meestal) vakinhoudelijk een (meestal) jongere tutee op vraag van deze laatste.
Onze optie:
Studenten 3SW begeleiden studenten 1SW bij hun instroom en doorstroom in de opleiding.
Alle studenten 1SW krijgen een sociale assistent uit 3SW toegewezen.
44. WP3: Sociaal assistentschap (SA) Taak van de sociale assitent:
studenten onthalen
zorgen voor een sociaal vangnet
de integratie in het HO ondersteunen
studenten 1 SW wegwijs maken in de opleiding
Studenten 3SW worden coaches die de student 1SW a.d.h.v. een sociale kaart ondersteunen bij hun instroom en doorstroom in de opleiding
45. WP3: Sociaal assistentschap (SA) Aanpak:
Studenten 1SW krijgen de opdracht om een beeld van zichzelf weer te geven:
waarom heb ik deze studiekeuze gemaakt
wat verwacht ik dat ik in deze opleiding zal moeten kunnen, zal moeten doen
wat zijn mijn sterke en mijn zwakke kanten om dit te kunnen
Een student 3SW, de sociaal assistent bekijkt samen met een groepje studenten 1SW hun startpositie.
46. WP3: Sociaal assistentschap (SA) De sociaal assitent ondersteunt die gesprek door een sociale kaart door te geven aan de studenten 1SW
Deze kaart geeft aan bij wie en waar de studenten waarvoor terecht kunnen in de opleiding: bv.
Monitoraten zorgen voor vakinhoudelijke begeleiding
Sessies studiebegeleiding ondersteunen je studiemethode
Je leergroep helpt je bij je trajectbegeleiding
Zelf is deze sociale assistent ook een rolmodel
47. WP3: Sociaal assistentschap (SA) Praktisch:
Sociale assistenten en hun studenten 1SW volgen een opgelegd programma (ondersteund met handleiding)
Opvolging kan via de begeleidende docent gebeuren via het portfolio
Studenten 3SW worden voorbereid op hun taak in het tweede jaar van hun opleiding.
Studenten 3SW werken via deze opdracht aan hun beroepscompetenties in het kader van het opleidingsonderdeel praktijk.
Studenten 1SW zijn verplicht aan de bijeenkomsten te participeren.
48. WP3: Verantwoording methodiek SA SA maakt gebruik van de kracht van peer-learning
SA is een win-situatie voor de studenten 1 en 3 SW
SA zorgt voor een sociale integratie in het leven aan het HO
SA ondersteunt de overgang SO naar HO ? vlotte overgang heeft positief effect op slaagkansen
SA zorgt voor een verlaging van de drempel naar andere hulplijnen: sociale dienst, studiebegeleiding, studentenbegeleiding, docenten, monitoraten,enz.
SA werkt via integratie en verlaging van drempels aan het academische zelfvertrouwen door
Meer sturing naar hulplijnen
Meer ondersteuning
Toenemend vertrouwen in het eigen kunnen
49. WP3: Verantwoording methodiek SA
SA geeft via het rolmodel van de student 3 SW een beeld van de nodige studie inzet.
SA kan het belang van studeerstrategien benadrukken
SA kan studenten structuren bieden om hun tijd te leren beheren
SA biedt een structuur bij het instromen in het Hoger Onderwijs voor studenten 1SW.
De sociale assistent is een mentale coach.
SA bevordert de samenhorigheid tussen studenten.
SA bevordert sfeer
50. WP3:Instaptoets en opvolging Doel:
Studenten bij de instroom een beeld geven van hun beginsituatie in verhouding tot de opleiding waaraan ze beginnen
Exemplarisch:
Wat verwacht ik bij de start aan de opleiding?
Wat is mijn motivatie?
Wat zijn mijn sterke en zwakke kanten?
Ondersteuning bieden bij interpretatie van het resultaat van de instaptoets
Aanbod voorzien om vastgestelde hiaten weg te werken en academisch vertrouwen ondersteunen
51. WP3:Instaptoets en opvolging Optie:
LASSI test (Learning and Study Strategies Inventory)
Amerikaanse test die door Lacante is vertaald, onderzocht en aangevuld met een voor ons verantwoorde referentiegroep
Deze test bestaat uit 10 schalen en geeft op basis van 80 vragen een beeld van belangrijke factoren die bijdragen tot het slagen van een student
De student ontvangt na de toetsafname een print-out met de interpretatie van zijn resultaten
Of
K-ILS+ test ontwikkeld door Edubron Universiteit Antwerpen
52. WP3: Verantwoording instaptoets en opvolging
In WP2 blijkt dat studenten niet altijd een goed beeld hebben op hun eigen kunnen.
Toch is dit nodig om tijdig bij te sturen (belangrijk in functie van het leerkrediet)
nood aan bij te sturen studeervaardigheden komt in kaart
Verhoging van doorstroming naar studiebegeleiding
Het belang van studie inzet en studietijd komt scherp
Gegevens van instaptoetsen en slaagkansen opvolgen in onderzoek ter ondersteuning van instroom en doorstroom
53. WP3: Verantwoording instaptoets en opvolging
De instaptoets moet een positief effect hebben op het academische zelfvertrouwen van de studenten
Dit kan doordat:
Trajectbegeleiders ondersteunen bij de interpretatie van het beeld dat de student van zijn eigen kunnen krijgt
Via het portfolio kan de student aangeven hoe hij zijn feedback uit de instaptoetsen ervaart en hoe hij hiermee omgaat
Docenten ondersteunen door opvolging
Het resultaat van de instaptoets kan beginsituatie zijn bij begeleiding door de sociale assistent.
De sociale assistent ondersteunt de zoektocht naar groei via de sociale kaart
54. WP3: Verlengde trajecten
I.p.v. 3 x 60 studiepunten (stp) over
drie academiejaren spreiden
Flexibilisering toepassen door
Een modeltraject aanbieden
van 180 stp gespreid over 4 academiejaren
Aangevuld met een ondersteuningsaanbod
55. WP3: Verantwoording Verlengde trajecten Leerlingen uit het BSO ervaren een zeer grote overgang tussen het secundair en het hoger ondewijs. Leerlingen die de overgang als gemakkelijk ervaren, hebben een grotere slaagkans.
Leerlingen BSO hebben moeite met plannen. Leerlingen TSO en BSO hebben het moeilijk met het verwerken van grote leerstofpakketten.
Studenten met een BSO vooropleiding geven in WP2 aan interesse te hebben voor deze formule.
Deze methodiek werkt aan het academische zelfvertrouwen van deze studenten door instroom in het HO geleidelijker te laten gebeuren en extra te ondersteunen
56. WP3: Verantwoording Verlengde trajecten
Deze methodiek is verantwoord indien:
deze trajecten aangevuld worden met extra ondersteuningsaanbod rond
studeerstrategien
studie-inzet en studietijd
academisch taalgebruik
Dit aanbod een vrije keuze van de studenten is
Op basis van de vooropleiding en op basis van resultaten van de instaptoets kan deze optie aan de student voorgelegd worden
57. WP3: Informatieve Website We bouwen de website op vanuit 5 invalshoeken:
Informatie aan abiturinten
Informatie voor studenten HO
Informatie aan leerkrachten van het secundair onderwijs
Informatie aan docenten HO
Informatie aan ouders
Waarom deze optie?
Abiturinten willen we ondersteunen bij hun studiekeuzeproces en bij het instromen in de opleiding
Studenten HO willen we vlot laten doorstromen in de opleiding
Leerkrachten SO ondersteunen het studiekeuzeproces en zorgen voor het werken aan begincompetenties voor het HO
Docenten HO faciliteren de doorstroom in het HO
Ouders zijn een ondersteunende partij tijdens de studie van hun kind
58. WP3: Informatieve Website Inhoud: enkele voorbeelden
Informatie over het studiekeuzeproces van een abbiturint
Informatie over het Hoger onderwijs; structuur en opbouw, mogelijkheden,
Informatie over studie- en studeervaardigheden die nodig zijn in het Hoger Onderwijs
Onderzoeksgegevens over factoren die slagen benvloeden
Test om zicht te krijgen op de eigen mogelijkheden
Informatie over het ondersteuningsaanbod bij het studeren aan het HO
59. WP3: Verantwoording Informatieve Website In WP2 geven geslaagde en niet-geslaagde studenten aan dat een webforum laagdrempelig werkt en met minimum van inspanningen.
In WP2 blijkt dat de studiekeuze vaak een niet een erg doordachte keuze is.
?Informatieverstrekking over dit keuzeproces voor de abbiturint en voor leerkracht lijkt dan erg verantwoord.
In WP2 blijkt dat leerkrachten een goed zicht hebben op de begincompetenties voor het HO maar welke vaardigheden, attituden en kennis leerlingen meekregen blijft afhankelijk van de school en de leerkracht.
? een exemplarisch aanbod van hoe de groei naar deze beegincompetenties ondersteunt kan worden is verantwoord
60. WP3: Verantwoording Informatieve Website In WP2 blijkt dat docenten SW soms weinig interactie met de studenten hebben, in BAKO overlopen docenten niet altijd wat belangrijk is
? een aanbod van studie ondersteunende docentactiviteiten is verantwoord.
Studenten die gebruik maken van schemas en figuren hebben meer kansen op slagen
? Aanbod van studievaardigheden (werken met grote pakketten) is verantwoord
Hoe groter de studietijd en de studie-inzet, hoe groter de kans op slagen
? Aanbod van studieplanning is verantwoord, ook in functie van uitstelgedrag
Vooral leerlingen uit STW overschatten hun capaciteiten.
? Informatie over de begincompetenties voor het HO is verantwoord.
? Informatie over de mogelijkheden om de eigen competenties in beeld te krijgen is verantwoord.
61. WP3: Verantwoording Informatieve Website
De aangeboden informatie kan via de abiturint, via de student, via de leerkracht, via de docent en via de ouder inspelen op:
de studeerstrategien van de student HO
zijn studie-inzet en de tijd die de student aan zijn studie besteedt
zijn academische zelfvertrouwen