1 / 109

Pensioenen, vergrijzing en vervroegde uittrede

Pensioenen, vergrijzing en vervroegde uittrede. 16-1-2012 Marjan Maes Docent-onderzoeker HUBrussel marjan.maes@hubrussel.be. Overzicht. 1. Oorzaken financiële onhoudbaarheid pensioenstelsels 2. Vervroegde uittrede: waarom? 2.1. Impliciete belasting op werk 2.2. Onvrijwillige pensionering

beyla
Download Presentation

Pensioenen, vergrijzing en vervroegde uittrede

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Pensioenen, vergrijzing en vervroegde uittrede 16-1-2012 Marjan Maes Docent-onderzoeker HUBrussel marjan.maes@hubrussel.be

  2. Overzicht • 1. Oorzaken financiële onhoudbaarheid pensioenstelsels • 2. Vervroegde uittrede: waarom? 2.1. Impliciete belasting op werk 2.2. Onvrijwillige pensionering • 3. Impact van vervroegde uittrede op 3.1.Jongerenwerkloosheid 3.2. Fysieke en mentale gezondheid gepensioneerden • 4. Belgische pensioenstelsel in drie pijlers + hervormingen • 5. Trends in pensioenhervormingen internationaal: Zwe/Dui/Fra • 6. Politieke onhaalbaarheid pensioenhervormingen

  3. 1.Oorzaken financiële onhoudbaarheid pensioenstelsels • Maatstaf financiële onhoudbaarheid: Pensioenuitgaven als %BBP • Worden verwacht zeer sterk te stijgen in nabije toekomst

  4. Publieke pensioenuitgaven %BBP in 2007 en 2060 (Report Ageing(2009))

  5. Pensioenuitgaven%BBP per land (Boldrin(1999))

  6. Waarom? 1.1.Demografische vergrijzing • sinds 1960 in geïndustrialiseerde landen: • Fertiliteit daalt • Levensverwachting stijgt

  7. Fertiliteit 1960-2009 (OECD(2011))

  8. Levensverwachting bij geboorte vrouwen 1960-2009 (OECD(2011))

  9. Levensverwachting bij geboorte mannen 1960-2009 (OECD(2011))

  10. Verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen, België, 1960-2008 (OECD(2010))

  11. Demografische voorspellingen (Ageing Report AWG(2009)) • Fertiliteit verhoogt een klein beetje: • 1.52 in 2008 • 1.57 in 2030 • 1.64 in 2060 • Levensverwachting blijft sterk toenemen: • Man: van 76 in 2008 tot 84.5 in 2060 • Vrouw: van 82.1 in 2008 tot 89 in 2060 >>> Daling bevolking 15-64, stijging bevolking 64+

  12. Old-age afhankelijkheidsratio (personen 65+ / personen 15-65) stijgt • in België van 27% in 2000 tot 54% in 2050 • In 2050 tot 72% in Italië en 38% in US

  13. Old-age afhankelijkheidsratio 1980-2050 (OECD(2009))

  14. Demografische vergrijzing zet financiële houdbaarheid van pensioenstelsels onder druk • In het bijzonder repartitiesystemen (bijdragen van huidige werkers financieren pensioenen van huidige gepensioneerden) (<>kapitalisatiesystemen:bijdragen worden belegd op kapitaalmarkt)

  15. 1.2. Daling effectieve pensioenleeftijd • Bovenop demografische vergrijzing, ook een daling van effectieve pensioenleeftijd, in het bijzonder in België • Dit verergert de financiële onhoudbaarheid van pensioenstelsels

  16. Effectieve pensioenleeftijd 1970-2009 (OECD(2011)) The effective retirement age is the average of ages of persons that definitively left the labour market through any pathway like old-age, early retirement, occupational pension scheme, disability, elderly unemployment,…

  17. Verdeling arbeidsmarktstatus mannen 50-65jaar België (1996)

  18. Unused productive capacity among people aged 55-65 (Gruber-Wise(1999))

  19. Duurtijd gemiddelde pensioneringsperiode (OECD(2011))

  20. Macro-economische voorspellingen (Report Ageing AWG (2009)) • Werkgelegenheidsgraad stijgt (door stijging vrouwelijke werkgelegenheidsgraad) • Aantal 15-64 daalt >> Aantal werkenden 15-64 daalt • arbeidsproductiviteit blijft constant 1.7%per jaar >>>groeivoet BBP daalt van 2.4%per jaar in 2007-2020, naar 1.7% 2021-2040, naar 1.3% in 2041-2060

  21. Voorspelde impact pensioenhervormingen op effectieve pensioenleeftijd (report ageing AWG (2009))

  22. Publieke pensioenuitgaven %BBP in 2007 en 2060 (Report Ageing(2009))

  23. Geschatte impact huidige hervormingen op pensioenkost België -“… zou de invoering van een loopbaanvoorwaarde van 40 jaar in de verschillende pensioenregelingen en in de brugpensioentak slechts een beperkte impact hebben op de budgettaire kosten van de vergrijzing.”(p.9,rapportScV.2011) - 5.5% BBP ipv 5.6% BBP

  24. 2. vervroegde uittrede: waarom? 2.1.Incentieven tot vervroegde uittrede? 2.1.1. Bevat sociale zekerheid voor 50plussers pensioneringsincentieven? 2.1.2. In welke mate beïnvloeden die het pensioneringsgedrag? 2.2. Zijn bedrijven verantwoordelijk voor vervroegde uittrede?

  25. 2.1.1. pensioneringsincentieven

  26. Veronderstel dat een individu in jaar t pensioenrechten heeft opgebouwd = “Social Security Wealth” =present discounted value of entitlement to future benefits “Accrual” : =verandering in SSW als men bijkomend jaar werkt Impliciete belasting op bijkomend jaar werken=

  27. Indien hij zou uittreden: pensioen van pensioenleeftijd tot overlijden Indien hij een jaar langer zou werken: bijdragen betalen op arbeidsinkomen verlies pensioen in dat jaar Hij zal één jaar langer werken indien de toename in toekomstige pensioen voldoende groot is om te compenseren dat hij een jaar langer bijdragen moet betalen en pensioen verliest in dat jaar

  28. Veronderstel: start loopbaan op 20 jaar jaarlijks bruto arbeidsinkomen = 25000 euro jaarlijkse loontoename = 1.5% Rustpensioen met “Early retirement age”=vroegste leeftijd waarop pensioen kan worden opgenemen = 60 (< >“statutory” wettelijke leeftijd=65) pensioen = (loopbaan/45)*gemiddeldarbeidsinkomen*(60 of 75%) >> toename met slechts +/-2.2% per gewerkt jaar zware impliciete belasting op bijkomend jaar werk in België! voorbeeld: Belgisch rustpensioen voor werknemers (Dellis-Desmet et al.(2002))

  29. 2.1.2. impact incentieven op pensioneringsgedrag Binair logistieke modellen: schatten kans op pensionering (ja/nee) in t met retirement incentieven als onafhankelijke variabele: te schatten coefficient Resultaat: retirement incentieven hebben significante en grote impact op pensioneringsgedrag

  30. 70 Be Niet werkende ouderen R2 = 0.82 Fr 60 It UK NL 50 Ger ESP Can 40 US Swe 30 20 Jap -0.5 0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 Impliciete cumulatieve belastingvoet op werk (logarithm) Impliciete belasting op werk versus pensioneringskansen (Gruber-Wise(1993))

  31. Gruber-Wise(2004): 82% van pensioneringsgedrag kan verklaard worden door impliciete belasting op arbeid

  32. Betere schattingen en simulaties met multinomiaal logistieke modellen expliciet onderscheid tussen verschillende uittrede-wegen: brugpensioen, lichamelijke ongeschiktheid, rustpensioen, ouderenwerkloosheid,... Resultaat: “it does not make sense to close one door to early retirement, you should close all doors”; er is substitutie tussen uittrede-wegen

  33. Bv. Impact optrekken rustpensioenleeftijd vrouwen op andere uittrede-kanalen in België (RVA(2011))

  34. 2.2. Zijn bedrijven verantwoordelijk voor vervroegde pensionering? Percentage onvrijwillige pensionering (Dorn-Souza-Poza(2005))

  35. Redenen onvrijwillige vroege uittrede? Negatieve vraagschok output markt in combinatie met hoge ontslagkost / EPL / loonrigiditeit (Hutchens(1999)) Implementatie nieuwe technologie vereist investering human capital: rendement van die investering is groter bij lange tijdshorizon / jonge dan oudere werknemers (Cheron-Khaskoussi-Langot(2009)) Marg. productiviteit oudere werknemers daalt terwijl loon stijgt met leeftijd (Lazear(1979))

  36. In al die gevallen worden brugpensioenen (en bepaalde aanvullende DB-pensioenplannen) gebruikt als “ontslag”instrument door bedrijven en door werknemer ervaren als “offer one cannot refuse”/”gedwongen vertrek”

  37. EPL en kans op een job voor 50+ (OECD(2011)) Hiring rate of men 50-64 (in%)

  38. Theorie Lazear(1979): oudere werknemers hebben hoge lonen niet omwille van hoge productiviteit maar om jongeren te motiveren en hen in de firma te houden

  39. loon Reservatie loon Marginale productiviteit leeftijd gekozen vrijwillige t door werkgever pensioenleeftijd Illustratie Lazear Model

  40. Teneinde ontslag sociaal aanvaardbaar te maken of werknemers incentive te geven om te blijven tot T en te vertrekken na T: brugpensioen aanvullend pensioen defined benefit type bv. X% laatste loon met volledige carrière op T Bv. BE,FR, GER met “brugpensioenen”, bv. VS en NL met DB-pensioenplannen < > Japan,Swe, Nor, UK

  41. Gemiddeld loon volgens leeftijd (OECD(2011))

  42. Anciënniteitslonen en kans op een job voor 50+ (OECD(2011))

  43. 3.Impact vervroegde uittrede op 3.1.jongerenwerkloosheid?

  44. Eurobarometer (2002): in 9 van 15 EU landen, meer dan 50% bevolking gelooft dat vervroegde pensionering jobs creeërt voor jonge werklozen • Echter, extreem naïef: in landen met hoge (lage) jongerenwerkloosheid is er juist meer (minder) vervroegde pensionering: Boldrin et al(1999), Jousten-Pestieau-Lefèvre(2008),...

  45. Positieve correlatie werkgelegenheid ouderen en jongeren(OECD(2011))

  46. Analyse micro-gegevens voor België (Jousten-Lefevre-Pestieau(2008)) • Schatting model met OLS: • jongerenwerkloosheid in t • werkgelegenheid ouderen in t • onafhankelijke variabelen • random foutenterm • Resultaat: er is geen of licht negatief! verband

  47. 3.2.Impact vervroegde uittrede op fysieke en mentale gezondheid gepensioneerden?

More Related