370 likes | 530 Views
Thuis in verandering Cederdialogen 19/03/2013. An Katrien Sodermans Sofie Vanassche Promotor : Prof. Dr. Koen Matthijs Family and Population S tudies Leuven www.fapos.be. Structuur. DEEL 1: MACRO-CONTEXT Veranderingen in de private leefwereld Kinderen en ouderlijke scheiding
E N D
Thuis in veranderingCederdialogen 19/03/2013 An Katrien Sodermans Sofie Vanassche Promotor: Prof. Dr. Koen Matthijs Family and Population StudiesLeuven www.fapos.be
Structuur DEEL 1: MACRO-CONTEXT • Veranderingen in de private leefwereld • Kinderen en ouderlijke scheiding DEEL 2: ONDERZOEKSRESULTATEN • Kinderen en ouderlijke scheiding • Verblijfsregeling en gezinssamenstelling: een complexe wisselwerking • Gezinsprocessen binnen nieuwsamengestelde gezinnen • Focus op verblijfsco-ouderschap DEEL 3: DISCUSSIE
Vanafongeveer 1965 • Tenopzichte van de na-oorlogseperiode: • Minder en laterkinderen, • Minder en laterhuwen, • Meerechtscheidingen, • Meergeboortesbuitenhethuwelijk, • Meerongehuwdsamenwonen, op alleleeftijden. • Forsetoename van hetopleidingsniveau en van de tewerkstellingbuitenshuis van vrouwen. • Naasthetkerngezin, komen er veelanderegezinstypesbij. Dus geenuniformisering, maar meerdiversiteit, heterogeniteit en flexibiliteit.
Kinderen en ouderlijke scheiding • Bij twee derde van de echtscheidingen zijn kinderen betrokken (FOD Justitie, 2011). • Ruim 20% van de 0- tot 17-jarigen in het Vlaamse Gewest heeft een scheiding van de ouders meegemaakt (Lodewijck, 2005): • 11% echtscheiding, • 3% feitelijke scheiding, • 6% decohabitatie, • 1% overlijden. (± 250.000 kinderen)
Gezinssituaties na scheiding • Kinderen worden op een steeds jongere leeftijd geconfronteerd met een echtscheiding van hun ouders: • Groter deel van kindertijd/jeugd met gescheiden ouders. • 4 jaar na scheiding (kinderen <14 jaar bij scheiding): • 44% woont samen met een stiefouder, • 56% woont in een eenoudergezin. • (Verdere?) toename doorheen de tijd van aandeel kinderen met (nooit-gehuwde) gescheiden ouders. • Twee structurele componenten: • Gezinssamenstelling, • Verblijfsregeling.
Gezinssamenstelling na scheiding • Toename doorheen de tijd van aandeel gescheiden mannen en vrouwen dat nieuwe partnerrelatie aangaat. • Hertrouw wordt vervangen door post-maritaal samenwonen: • Hertrouw instabieler dan eerste huwelijk, • Ongehuwde relaties instabieler dan gehuwde relaties. • Scheiden op jongere leeftijd: vaker kind in nieuwe partnerrelatie: • Kinderen vaker halfbroer/zus. • Ouders ontmoeten elkaar steeds vaker op de relatiemarkt: • Kinderen vaker stiefbroer/zus.
Verblijfsregeling na scheiding • Echtscheidingswetgeving: • 1995: gezagsco-ouderschap, • 2006: verblijfsco-ouderschap. • Geen officieel cijfermateriaal beschikbaar voor België. • Verblijfsregeling bepaalt of gezinstransities bij moeder of vader zich binnen het huis(houden) van het kind situeren.
Twee databronnen • Scheiding in Vlaanderen: • Steekproef van 1/3 intacte en 2/3 ontbonden huwelijken waarin beide (ex-)partners, een gezamenlijk kind, een ouder van iedere partner en nieuwe, inwonende partners werden bevraagd (2008-2010). • www.scheidinginvlaanderen.be • Leuvens Adolescenten en Gezinnenonderzoek: • Jaarlijkse bevraging van Vlaamse middelbare scholieren sedert 2008, reeds 4 rondes voltooid. • Informatie over 7056 12- tot 18-jarigen uit 52 secundaire scholen uit verschillende provincies. • www.kuleuven.be/lago
Kinderendoenhetmindergoed na eenscheiding • Externaliserendeproblemen: • Agressie, vandalisme, delinquentie. • Internaliserendeproblemen: • Stress, depressiviteit, angst, zelfbeeld. • Slechtereschoolprestaties: • Studievoortgang, spijbelen, toekomstverwachting. • Riskantegewoonten: • Roken, drinken, drugs.
Verklarende factoren • De gevonden scheidingseffecten kunnen meestal verklaard worden door verschillen in: • De ouder-kindrelatie • De opvoedingsstijl • Voortdurendeouderlijkeruzie • Financiële moeilijkheden • Cumulering van veranderingen • Eenslechtfunctionerendethuisouder • Nietnakomen van afsprakenouders => Ook binnen de groep van kinderen met gescheiden ouders kunnen deze factoren het verschil maken
Knipperlichten voor het beleid • Divorcedivide: Ongelijke ontwikkeling van huwen en scheiden naargelang van sociale status: • Hoge sociale status: meerhuwen, minderscheiden, • Lage sociale status: minderhuwen, meerscheiden. • Echtscheiding als motor van de (re)productie van sociale ongelijkheid: selectie en coping/resources • Kwetsbare groep die wel lijdt onder de complexe gezinssituaties verdient beleidsmatig extra aandacht: • Toenameouderlijk conflict naechtscheiding door grotere nadruk op gezamenlijke verantwoordelijkheid na scheiding?
2) Verblijfsregeling en gezinssamenstelling: een complexe wisselwerking
Meer verblijfsco-ouderschap impliceert toenemende complexiteit • Vaker samenwonen met een nieuwe partner van moeder en/of vader • Meer kinderen in nieuwsamengestelde gezinnen: • Gescheiden moeders met deeltijds inwonende kinderen starten vaker een nieuwe samenwoonrelatie dan gescheiden moeders met voltijds inwonende kinderen, • Gescheiden vader met deeltijds inwonende kinderen starten niet minder vaak een nieuwe samenwoonrelatie dan gescheiden vaders met niet-inwonende kinderen. • Meer residentiële ouderfiguren voor kinderen rolambiguïteit: • Minder voltijds samenwonend met stiefvader, meer deeltijds samenwonend met stiefvaders(naast deeltijdse vader), • Minder niet samenwonend met stiefmoeder, meer deeltijds samenwonende met stiefmoeder (naast deeltijdse moeder).
Een netwerk van gezinsrelaties moederverblijf vaderverblijf Verblijfsco-ouderschap
De relatie met ouders en stiefouders • Kinderen rapporteren over het algemeen goede relaties met ouders én stiefouders, vooral wanneer ze er mee samenwonen: • Deeltijds = voltijds voor relatie met moeder en stiefvader, • Deeltijds < voltijds voor relatie met vader en stiefmoeder, • Frequentst goede relatie met ouder én stiefouder zelfde geslacht in verblijfsco-ouderschap. • Goede relatie met ouder belangrijk voor goede relatie met diens partner. • Relatie met ouder en stiefouder van hetzelfde geslacht staan niet in concurrentie. • Betrokkenheid stiefouder bij opvoeding: • Niet gerelateerd aan relatie stiefkind met stiefouder, • Positief gerelateerd aan relatie stiefouder met stiefkind.
De relatie met ouders en stiefouders • Conflicten binnen de nieuwe partnerrelatie kleuren af op de stiefouder-stiefkindrelatie. • Conflicten tussen ex-partners hangen niet samen met de stiefouder-stiefkindrelatie. • Relatie tussen ouder en stiefouder van hetzelfde geslacht positief gerelateerd aan de stiefouder-stiefkindrelatie: bondgenoten. • Inwonende kinderen stiefmoeder negatief gerelateerd aan stiefmoeder-stiefkindrelatie. • Algemeen: • Hoofdzakelijk samenhang tussen gezinsrelaties binnen hetzelfde huishouden, • Grotere spanning tussen moeder- en stiefmoederrol dan tussen vader- en stiefvaderrol.
De relatie tussen ouders en stiefouders • Opvoedingsgerelateerde communicatie tussen ex-partners: • is algemeen beperkt (Frequentst in verblijfsco-ouderschap) • impliceert vaak ook opvoedingsgerelateerd conflict. • Gescheiden moeders en vaders vormen vaak een nieuwe ouderlijke eenheid met hun nieuwe partner: • Deeltijds versus voltijds samenwonen met het kind maakt enkel verschil in betrokkenheid voor stiefmoeders.
De relatie tussen ouders en stiefouders • Ouderlijke eenheid tussen ex-partners en binnen nieuwe partnerrelatie zijn onafhankelijk van elkaar, evenals de kwaliteit van beide relaties. • Opvoedingsgerelateerde communicatie is een onderdeel van een goede partnerrelatie én van een goede relatie tussen ex-partners. • Goede relatie tussen ex-partners belangrijk voor goede relatie tussen ouder en stiefouder van hetzelfde geslacht.
Knipperlichten voor het beleid • Toename stiefgezinnen versus weinig tot geen juridische omkadering. • Betrokkenheid nieuwe partners bij opvoeding versusstiefouder weinig tot geen rechten en plichten: • Algemeen principe bijzondere affectieve band voor behoud recht op contact met stiefkind na verbreken partnerrelatie voldoende? • Gezagsco-ouderschap sinds 1995 versus weinig tot geen opvoedingsgerelatereerde communicatie tussen ex-partners binnen nieuwsamengestelde gezinnen. • Samen blijven opvoeden hangt ook samen met frequenter conflict: • Nood aan meer ondersteuning?
Verschuivingen in het profiel van gezinnen met verblijfsco-ouderschap (tov de periode voor 1995) • Sociale diffusie van verblijfsco-ouderschap: • Niet meer uitsluitend hoog opgeleide ouders, maar ook gemiddeld opgeleide ouders, • Oorzaken? Veranderd normatief klimaat en nieuwe wetten. • Bifurcatie binnen groep met verblijfsco-ouderschap: • Weinig ruziënde koppels die resoluut kiezen voor samen opvoeden van kinderen (= co-ouderschap) versus … • Koppels waar de conflicten hoog oplopen (= parallel ouderschap). • Oorzaken? • Vaker opgelegd door rechter (tegen de wil van één ouder), • Gepercipieerd als ouderlijk recht, • Terminologie “gelijkmatig verdeeld verblijf” creëert verwarring.
Hoe tevreden zijn kinderen in verblijfsco-ouderschap? • Kinderen zijn over het algemeen tevreden met hun verblijfsregeling (83%). • Meisjes ervaren het verhuizen vaker als lastig dan jongens (64% versus 39%). • Meisjes ervaren vaker een gebrek aan ruimte in de woning van moeder dan jongens (33% versus 16%)
Verblijfsco-ouderschap en welbevinden van kinderen • Co-ouderschap zorgt voor een betere relatie met vader én moeder in vergelijking met kinderen die voltijds bij één ouder wonen, dit is positief voor hun welbevinden. • Deeltijds = voltijds samenwonen voor een goede ouder-kindrelatie • Toch zijn kinderen in co-ouderschap gemiddeld genomen niet gelukkiger dan kinderen die bij hun moeder wonen. • Mogelijke verklaring: Het frequent verhuizen, de aanpassing aan twee huizen werkt het positieve effect van de goede ouder-kindrelatie tegen.
Risico’s van verblijfsco-ouderschap • Veel ouderlijk conflict: • Verhoogde kans door frequenter contact tussen ouders, • Kinderen belanden ‘in’ het conflict, • Oplossing: verhuizen via de school. • Geen goede relatie tussen kind en één ouder: • Wet stelt ‘behoud van goede relatie’ voorop maar wat als er geen goede relatie was?, • Kinderen met een slechte relatie met vader / goede relatie met moeder zijn ongelukkiger in verblijfsco-ouderschap.
Verblijfsco-ouderschap en welbevinden van moeders • In vergelijking met voltijdse moeders… • Zien co-moeders hun kinderen minder vaak, • Hebben ze een even goede relatie met hun kinderen, • Ervaren ze minder open communicatie met hun kinderen, • Hebben ze een actiever sociaal leven, • Vinden ze sneller en vaker een nieuwe partner, • En zijn ze even gelukkig.
Verblijfsco-ouderschap en welbevinden van vaders • In vergelijking met niet-residentiele vaders… • Zien co-vaders hun kinderen vaker, • Hebben ze een betere relatie met hun kinderen, • Ervaren ze meer conflictueuze communicatie met hun kinderen, • Hebben ze een even actief sociaal leven, • En zijn ze even gelukkig.
Risico’s van verblijfsco-ouderschap • Veel ouderlijk conflict: • Verhoogde kans door frequenter contact tussen ouders, • Kinderen belanden ‘in’ het conflict, • Oplossing: verhuizen via de school? • Geen goede relatie tussen kind en één ouder: • Wet stelt ‘behoud van goede relatie’ voorop maar wat als er geen goede relatie was?, • Kinderen met een slechte relatie met vader / goede relatie met moeder zijn ongelukkiger in verblijfsco-ouderschap.
Knipperlichten voor het beleid • Wettelijke invoering van co-ouderschap als standaard versus zelfselectie door ‘relatiebekwame’ koppels? • Weinig flexibiliteit inzake concrete uitwerking van een gedeelde verblijfsregeling (ongelijkmatig versus gelijkmatig verdeeld verblijf?) • Toename van conflict onder co-ouders. Nood aan meer omkadering? • Is co-ouderschap vooral in belang van het kind of vooral in het belang van moeders en vaders? En zijn al deze belangen met elkaar verbonden?