Les 1: meten - tijdsbegrippen

1. Les 1: meten - tijdsbegrippen Wat moet je kennen? - Wat moet je kunnen? -

2. Soorten kalenders Maandkalender Driemaandelijkse kalender Jaarkalender

3. Soorten kalenders Scheurkalender Verjaardagskalender Weekscheurkalender

4. Soorten kalenders Agenda’s: per week, per dag, … Kijk maar eens naar jouw schoolagenda!

5. Soorten kalenders Ook onze school heeft een schoolkalender! Neem hem er maar eens bij. Wat staat er al gepland?

6. Kalenderjaar Schooljaar Tijd om te leren…

7. 4 trimesters = 4 kwartalen = 4 x 3 maanden 2 semesters = 2 x 6 maanden Kalenderjaar 12 maanden D E C E M B E R J A N U A R I F E B R U A R I M A A R T A P R I L M E I J U N I J U L I A U G U S T U S S E P T E M B E R O K T O B E R N O V E M B E R

8. 3 trimesters Eerste trimester = september tot nieuwjaar Tweede trimester = nieuwjaar tot Pasen Derde trimester = Pasen tot grote vakantie Schooljaar10 maanden + zomervakantie • 2 semesters • - Hogescholen en universiteiten • - Maximum 6 maanden

9. Kalenderjaar Schooljaar Tijd om te leren… • - januari  december • - 4 trimesters • - 4 kwartalen • - 2 semesters • - september  juni • - 3 trimesters • - 2 semesters Tip: Trimester: tri – mester = drie – maanden Kwartaal: kwart = ¼ ¼ van een jaar = ¼ van 12 maanden = 12: 4 = 3 maanden

10. Werkbundel “ De tijd gaat snel gebruik hem wel “ nemen . En nu aan de slag!