1 / 11

Meten

Meten. Grootheden kun je meten in eenheden. Tijd. seconde. Luchtdruk. bar. Geld. euro. Gewicht. gram. Temperatuur. graden Celsius. Inhoud. liter. Oppervlakte. hectare. Lengte. meter. Snelheid. Kilometer /uur. Opgave 1. Tijd. A. Luchtdruk. B. Geld. C. Gewicht. D.

erno
Download Presentation

Meten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Meten • Grootheden kun je meten in eenheden. Tijd seconde Luchtdruk bar Geld euro Gewicht gram Temperatuur graden Celsius Inhoud liter Oppervlakte hectare Lengte meter Snelheid Kilometer /uur

  2. Opgave 1 Tijd A Luchtdruk B Geld C Gewicht D Temperatuur E Inhoud F Oppervlakte Lengte Snelheid

  3. Lengte-eenheden km km hm hm dam dam m m dm dm cm cm mm mm x10 x10 x10 x10 x10 x10 a 2 m = 20 dm b 15 hm = 1500 m c 1,2 km = 12000 dm Elk stapje naar rechts betekent x 10 :10 :10 :10 :10 :10 :10 d 40 m = 4 dam e 1200 dm = 0,12 km f 123 cm = 1,23 m Elk stapje naar links betekent : 10

  4. Schaal Schaal 1 : 5000 betekent dat 1 cm in het model in werkelijkheid 5000 cm is. Voorbeeld De schaal is 1 : 300. a maquette  3 bij 6 meter. werkelijkheid  (3 x 300) bij (6 x 300) dus 900 bij 1800 meter dus 0,9 bij 1,8 km. b werkelijkheid  49 meter hoog. maquette  49 : 300 = 0,1633 m = 16,3 cm. c maquette  omtrek is 16 m. werkelijkheid  16 x 300 = 4800 m = 4,8 km.

  5. Vuistregels a 500 : 0,7 = 714,286 stappen 714,286 · 0,5 = 357,14 seconden 357,14 = 5 minuten en 57,14 seconden.

  6. Oppervlakte De oppervlakte van een figuur geeft aan hoeveel keer de oppervlakte-eenheid er in past. Oppervlakte = 8 + ½ + ½ + 1 + ½ + ½ + 1 = 12 cm2 ½ ½ 1 1 8 ½ ½

  7. Oppervlakte-eenheden km2 km2 hm2 hm2 dam2 dam2 m2 m2 dm2 dm2 cm2 cm2 mm2 mm2 x100 x100 x100 x100 x100 x100 a 2 m2 = 200 dm2 Elk stapje naar rechts betekent x 100 :100 :100 :100 :100 :100 :100 b 40 m2 = 0,004 hm2 Elk stapje naar links betekent : 100

  8. Opgave 44 5 De oppervlakte is 3,6 x 0,7 = 2,52 m2 Maar je hebt 24 x 5 = 120 tegels nodig. Dit is 0,225 x 120 =2,7 m2 Mevr Drijvers moet 3 doosjes kopen dus is ze3 x 18,95 = € 56,85 kwijt 4 3 2 1 2 3 24

  9. Opgave 48 12 a b 24

  10. Inhoud balk Inhoud balk = lengte x breedte x hoogte Inhoudseenheden 1 m3 = 1000 dm3 1 dm3 = 1000 cm3 : 1000 x 1000 : 1000 x 1000 m3 dm3 cm3 : 10 : 1000 : 10 x 10 liter dl cl ml 1 l = 10 dl 1 dl = 10 cl 1 cl = 10 ml opgave 49 a 8 dm3 = 8000 cm3 b 5 m3 = 5000 dm3 c 6000 cm3 = 6 dm3 d 90 000 dm3 = 90 m3 e 5 liter = 50 dl f 5 dl = 0,5 l g 3000 ml = 3 l h 30 cl = 3 dl

  11. Opgave 54 0,3 x 15 x 4=18 dm3 4,7 x 15 x 4=282 liter

More Related