1 / 34

Hoofdstuk 3 Moleculen in levende materie

Context 1 Materie, energie en leven. Hoofdstuk 3 Moleculen in levende materie. 1. Te dik, te dun …. 2. Voedingsstoffen. 1. suikers (gluciden) 2. vetten (lipiden) 3. eiwitten (protëinen) 4. mineralen en vitaminen. 3. Gluciden (suikers). 3.1 Monosachariden: glucose, fructose

Download Presentation

Hoofdstuk 3 Moleculen in levende materie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Context 1 Materie, energie en leven Hoofdstuk 3 Moleculen in levende materie

  2. 1. Te dik, te dun … 2. Voedingsstoffen 1. suikers (gluciden) 2. vetten (lipiden) 3. eiwitten (protëinen) 4. mineralen en vitaminen 3. Gluciden (suikers) 3.1 Monosachariden: glucose, fructose 3.2 Disachariden: maltose, lactose, sucrose 3.3 Polysachariden: cellulose, zetmeel, glycogeen

  3. 4. Lipiden (vetten) boek p. 43-46 • Neutrale vetten = triglyceriden • Fosfolipiden • Cholesterol • Steroïden • Lipiden in vetweefsel

  4. 4. Lipiden (vetten) boek p. 43-46 4.1 Esters

  5. 4. Lipiden (vetten) 4.2 Triglyceriden of neutrale vetten a) Opbouw en structuur van triglyceriden

  6. 4. Lipiden (vetten) 4.2 Triglyceriden of neutrale vetten a) Opbouw en structuur van triglyceriden

  7. 4. Lipiden (vetten) 4.2 Triglyceriden of neutrale vetten b) Soorten triglyceriden in dierlijke vetten in plantaardige vetten

  8. 4. Lipiden (vetten) 4.2 Triglyceriden of neutrale vetten b) Soorten triglyceriden het verschil tussen boter en margarine

  9. het verschil tussen boter en margarine boter: dierlijk product, vooral verzadigde vetzuren margarine: plantaardig product, ook een deel onverzadigde vetzuren

  10. harden van oliën

  11. 4. Lipiden (vetten) 4.2 Triglyceriden of neutrale vetten c) Aanvulling: essentiële vetzuren omega-3-vetzuren linoleenzuur in walnoten, bepaalde plantaardige oliën, sommige groenten (waterkers, spinazie)

  12. c) Aanvulling: essentiële vetzuren omega-3-vetzuren docosahexaeenzuur (DHA) C22:6 eicosapentaeenzuur (EPA) C20:5 in vette vis: visvetzuren (zalm, haring, sardienen, … uit algen)

  13. c) Aanvulling: essentiële vetzuren omega-6-vetzuren linolzuur: in zonnebloemolie, noten, oliën

  14. c) Aanvulling: essentiële vetzuren omega-6-vetzuren arachidonzuur: in eidooiers en vlees

  15. Eiwitten zijn ketens van kleine bouwstenen. • Er zijn 20 van die bouwstenen (aminozuren). • Hoeveel soorten eiwitten zijn er? • 100den • 1000den • 10 000den • De bouwstenen van eiwitten zijn aminozuren. Hieronder staat de structuur van een aminozuur.Welke belangrijke functionele groepen herken je? • A. aminogroep en zuurgroep • B. aldehydegroep en amidegroep

  16. 3. Een voorbeeld van een eiwit is hemoglobine. Dit komt voor • in rode bloedcellen. Wat is de functie van dit eiwit? • Voedsel (suiker) meevoeren met het bloed. • Zuurstof binden en vervoeren doorheen het lichaam. • 4. Hoeveel eiwitten heb je per dag ongeveer nodig (als je 60 kg weegt)? • 90 g • 45 g • 5. Hoeveel g suiker (glucose) zit in ons bloed • 5 g • 50 g

  17. Hoe komt het dat veel Afrikanen en aziaten geen melk drinken. • A. Ze kunnen het suiker in de melk niet verteren. • B. Ze zijn allergisch aan melk. • Cellulose in de celwand van planten is een suiker. • A. Deze uitspraak is waar. • B. Deze uitspraak is niet waar.

  18. 5. Proteïnen (eiwitten) boek p. 47-51 5.1 Formule - aminozuren eiwitten = lange ketens van aminozuren • vast gedeeltje • variabel gedeelte

  19. aminozuren

  20. aminozuren

  21. voedings-middel hoeveelheid eiwitten 100 g vlees 30 g 2 glazen melk 10 g 1 plak kaas 4 g 150 g aardappelen 3 g 6 sneden brood 12 g 1 pak vlees 5 g 5. Proteïnen (eiwitten) 5.2 Proteïnen en voeding – essentiële aminozuren a) Functie van proteïnen uit onze voeding 0,8 g per kg lichaamsgewicht

  22. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.2 Proteïnen en voeding – essentiële aminozuren b) Essentiële aminozuren

  23. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.3 Opbouw van een eiwit a) reactie tussen 2 aminozuren: een dipeptide Welk soort reactie is dit? Waar komt dit nog voor? b) peptidebinding

  24. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.3 Opbouw van een eiwit c) polypeptiden

  25. c) polypeptiden

  26. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.3 Opbouw van een eiwit d) verschillende soorten eiwitten illustratie: insuline functie van insuline?

  27. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.4 Functie van eiwitten a) eiwit als bouwstof van cellen

  28. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.4 Functie van eiwitten a) eiwit als bouwstof van cellen

  29. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.4 Functie van eiwitten b) eiwit als transportmiddel

  30. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.4 Functie van eiwitten c) eiwit als verdedingsmiddel

  31. 5. Proteïnen (eiwitten) 5.4 Functie van eiwitten d) eiwit als enzyme biokatalysatoren

  32. d) eiwit als enzyme voorbeeld 1

  33. d) eiwit als enzyme voorbeeld 2

More Related