1 / 21

Stofwisseling in planten

Stofwisseling in planten. Gaswisseling blad  lucht. Fotosynthese vindt vooral plaats in het bladgroen In het blad : ook aerobe dissimilatie van glucose Lucht ( CO 2) wordt opgenomen door huidmondjes in het Blad  diffusie gassen Doorsnede blad

dino
Download Presentation

Stofwisseling in planten

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Stofwisseling in planten

  2. Gaswisseling blad  lucht • Fotosynthese vindt vooral plaats in het bladgroen • In het blad : ook aerobe dissimilatie van glucose • Lucht (CO2) wordt opgenomen door huidmondjes in het Blad diffusie gassen Doorsnede blad luchtholte • S ’nachts gaan sluitcellen dicht.

  3. Huidmondjes in een blad ± 20 000/cm² http://www.bioplek.org/animaties/fotosynthese/huidmondjes.html

  4. Hoe worden de glucosemoleculen vervoerd naar de wortels? • tussen cellen , kleine afstand : diffusie, osmose en actief transport . • Over grote afstand : door stroming, via vaten • gegroepeerd in vaatbundels • In de stengels • In blad : in de nerven Bestaan uit : houtvaten en bastvaten

  5. Vaatbundels : houtvaten en bastvaten Houtvaten bastvaten

  6. Organische en anorganische sapstroom • anorganische sapstroom : • Houtvaten: water en ionen van de wortels naar de stengels en bladeren • Organische sapstroom: • Bastvaten : water en assimilatieproducten uit bladeren naar alle delen van de plant

  7. Anorganische sapstroom • In badcel • fotosynthese daarvoor is nodig licht, CO2 en water • Voortgezette assimilatie  nodig nitraationen en andere mineralen ( magnesium, fosfor, zwavel,…) • Bladcel  naar andere delen plant • Celwanden van plantencel = volledig permeabel • Wortelcellen doordrenkt met vocht, opgenomen uit bodem • Houtvaten  transport naar alle plantendelen • Nerven  vertakkingen  eindigen tussen de plantencellen • tegen zwaartekracht in

  8. Hoezo tegen zwaartekracht in? • Huidmondjes open  • Bladeren verdampen water ( en leggen water vast bij fotosynthese) • Capillaire werking vaten • Aangevuld vanuit de fijne vertakking v.d. houtvaten • (cohesiekrachten en adhesiekrachten houtvat - water - water zijn groter dan zwaartekracht)

  9. Anorganische sapstroom

  10. In een esdoorn

  11. Glucose van bladcel naar …? Glucose productie  osmotische waarde stijgt •  omzetting naar zetmeel in blad •  afgevoerd naar andere plantendelen S’nachts : zetmeel omgezet in sacharose en vervoerd naar andere delen van de plant •  actieve opname van sacharose • Weer omzetting naar glucose of omzetting in andere stoffen o.a. reservestoffen •  dissimilatie van glucose

  12. Organische sapstroom

  13. Opslag assimilatieproducten 1. Koolhydraten • Kleine hoeveelheid reservestof : bladcel , andere cellen •  vacuole-vocht( glucose, fructose, sacharose) • Grote hoeveelheid reservestof: verdikte delen • Tweejarige planten : onder grond • Overblijvende planten : de ondergrondse delen overwinteren • Zaden : zetmeelkorrels of oliën • Vruchten: glucose en fructose • Wortels suikerbiet ; Wortels en stengels van suikerriet: sacharose

  14. Opslag assimilatieproducten • 1. koolhydraten • 2. vetten:  druppels in het cytoplasma • Zaden van koolzaad, vlas, zonnebloem, noten • Eiwitten :  vacuolevocht Aleuronkorrels in het cytoplasma • in peulvruchten en granen

  15. Intensiteit van de fotosynthese • Intensiteit van de fotosynthese: snelheid waarmee glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt • Afhankelijk van • het licht • beschikbare CO2 • Water • De temperatuur • de hoeveelheid bladgroen • De factor die het minst gunstig is bepaalt de intensiteit van de fotosynthese  de beperkende factor

  16. Beperkende factor aërobe dissimilatie • Milieufactoren : • temperatuur • hoeveelheid zuurstof beperken de intensiteit van de aërobe dissimilatie meten Intensiteit fotosynthese? totale som is netto fotosynthese

  17. Wat is er allemaal gebeurd in de plant om dit te verkrijgen?

More Related