1 / 42

Is taal een hefboom voor integratie ? Piet Van Avermaet

Met taal aan het werk 31 maart 2014. Is taal een hefboom voor integratie ? Piet Van Avermaet. Programma. Huidige trends Taal en integratie Leren Taalleren uitdagingen 4 thema’s. Huidige trends. Migratiepatronen wijzigen snel Globalisering Localisering ( grootstedelijkheid )

Download Presentation

Is taal een hefboom voor integratie ? Piet Van Avermaet

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Met taal aan het werk 31 maart 2014 Is taaleenhefboomvoorintegratie?Piet Van Avermaet

  2. Programma • Huidige trends • Taal en integratie • Leren • Taalleren • uitdagingen • 4 thema’s

  3. Huidige trends • Migratiepatronenwijzigensnel • Globalisering • Localisering (grootstedelijkheid) • Migratie • Mobiliteit • Van diversiteitnaar ‘super diversiteit’ • Geglocaliseerde super diverse samenlevingen

  4. In een context waar ‘superdiversiteit’ de norm wordt, is het belangrijkomtereflecteren over de grenzen van de huidigerecepten (beleid en acties) die we in (taal)onderwijsgebruikenom het schoolsucces van kansarme en immigrantenkinderenteverhogen en omburgerschapsvormingteversterken.

  5. Ons fundamenteel denken over diversiteit en onderwijs ontkent diversiteit als uitgangspunt. We erkennen diversiteit , maar blijven het moeilijk vinden om het als de norm in onderwijs te beschouwen. We erkennen diversiteit, enkel als conditie tot inpassing. Waardoor het meteen wordt gedevalueerd tot afwijking, achterstand, probleem, …

  6. Huidige trends • Polarisering • Ideologie is terug • In meesteEuropeselandensterke focus op: • Taal • Testing • Waarom?

  7. Omslag rond eeuwwisseling • Verstrenging van discours en beleid in heel Europa • “Moet gedaan zijn met ‘bepampering’” • Integratiebeleid wordt inburgeringsbeleid • Strakker beleid ook voor naturalisatie (voorlopige uitzondering België) • Nieuwkomers, oudkomers

  8. Waarom verandering? • Incidenten: Nederland, Frankrijk • 9/11 • ‘war on terror’ • Integratiebeleid gefaald • Failliet multiculturele samenleving • Probleemsteden • Probleemwijken • Onderwijsproblemen • Probleemjongeren • Daadkrachtiger beleid, ook voor nieuwe migratie

  9. Kernbegrippen van nieuwe beleid • Taalkennis als conditie voor integratie • Waarden en normen kennis als tweede conditie • Verplichting • Integratiediscours is de facto assimilatie in publieke sfeer

  10. En toch: • Zonder kennis van de ST kan men niet functioneren in de samenleving • Kennis van de ST zet deuren open naar werk, school, ... • Talen van immigranten zijn een obstakel voor integratie • Talen van immigranten hebben een negatief effect op school en leerresultaten van immigrantenkinderen Dit zijn ideologische aannames waar nauwelijks of geen empirische evidentie voor bestaat

  11. Kennis over integratiebeleid • Wenselijkheid • Kennis • Appreciatie over communicatie • Attitudes ten aanzien van immigranten die inburgering volgen

  12. Wenselijkheid

  13. Kennis

  14. Communicatie

  15. Attitude

  16. Taal en integratie • Moet/kan taal een voorwaarde voor integratie zijn of voor het verwerven van de nationaliteit? • Dit lijkt redelijk: • Kennis van de taal verhoogt kansen op werk, onderwijs en opwaartse mobiliteit • Alleen de ST verzekert deze mogelijkheden en de ST is het enige efficiënte en noodzakelijke communicatiemiddel • We gaan ervan uit dat (bepaalde) immigranten GEEN talig repertoire hebben om succesvol in een land, regio of buurt te functioneren.

  17. Taal en integratie • Kennis van de taal verhoogt kansen op werk, onderwijs en opwaartse mobiliteit • Kennis van ST zal problemen van immigranten niet oplossen (zie Parijs) • Immigranten worden structureel gediscrimineerd • Hun taalgebruik en ‘lage TV’ in ST is een effect eerder dan een oorzaak van laag succes • Zolang de socio-economische marginalisatie voortduurt zal de toegang tot de ST beperkt en zelfs afgesloten blijven.

  18. Taal en integratie • Alleen de ST verzekert deze mogelijkheden en de ST is het enige efficiënte en noodzakelijke communicatiemiddel • Alle EU landen zijn meertalig • We geven onderwijs in de ST • Leerkrachten gebruiken vaak varianten van ST of dialect op speelplaats • Voor ons professioneel leven hebben we vaak Engels nodig • Ook in dagdagelijks leven hebben we verschillende taalvariëteiten nodig: internet, games, kranten, … • Deelname aan de samenleving veronderstelt een meertalig repertoire. Er is dus meer nodig dan alleen kennis van ST

  19. Taal en integratie • We gaan ervan uit dat immigranten GEEN talig repertoire hebben om succesvol in een land, regio of buurt te functioneren. • Immigranten zijn meertalig. Beheersen vaak ook ST • Vaak zijn ze meertaliger dan vele Vlamingen • Deze functionele MT geeft hen de mogelijkheid om in de buurt te integreren • Hun MT is ‘slecht’. Kennis van VT is goede MT • Discours is vaak: ‘ze spreken de taal niet’, dus ‘ze zijn niet geïntegreerd of willen niet’. • Veronderstel dat op een dag alle immigranten ‘voldoende’ SN spreken. Zal dit de deuren tot werken plots openen, zullen ‘wij’ plots met hen beginnen communiceren?

  20. Taal en ideologie

  21. Waarom verplichten? • Zal verplichting van deelname, van inspanning, resultaatsverbintenis, taaltoets leiden tot • meer kansen, betere participatie, meer sociale cohesie of tot • nog striktere percepties, verwachtingspatronen en groter gevoel van stigmatisering, meer spanningen

  22. Hoeveel taal? • Hoeveel ‘taal’ moet iemand kennen om als geïntegreerd te worden beschouwd? • Wat is de rationale om een niveau te bepalen? • Waarom 1 niveau?

  23. Leren:watwerkt • Hattie (2009) en anderen: • Hogeverwachtingen • Team teaching • Lerenalseengedeeldproces (leerderalsactieve actor) • De sociale context van leerderalsvertrekpunt • Gecontextualiseerdonderwijs • Leerkrachtals mediator (tussenleerder en leerdoelen) • Meer interactief, coöperatief en probleemoplossendleren • Heterogeniteitalsmeerwaarde • Continue assessment

  24. Waar leren we het meeste van? • lezen 10 % • horen 20 % • zien 30 % • zien en horen samen 50 % • bij discussie, met anderen bespreken 70 % • door persoonlijk ervaren, doen 80 % • door het uit te leggen aan een ander 95 % William Glasser (www.wglasser.com)

  25. Vormen van leren • Formeel – informeel • Impliciet – expliciet

  26. TAAL • Systeem om betekenis te geven; om retrospectief te oordelen over bepaalde ervaringen • Andere semiotische systemen • Meervoudige geletterdheid • Multimodaliteit • als vorm van meervoudige geletterdheid • Om te leren, om kennis te ontsluiten

  27. TAAL • Niet zomaar een vehikel, maar een sociaal geconstrueerd systeem • Meerdere variëteiten • Variëteiten zijn contextrelevant • Meervoudige repertoires • Verschillende codes • Sociaal cultureel bepaald • Match/mismatch met onderwijsomgeving

  28. TAAL EN LEREN • Interactie, interactie, interactie, … • Thuis en school: verschillende repertoires • Krachtige leeromgeving • Positief, veilig klasklimaat • Betekenisvolle activiteiten/taken • Ondersteuning door interactie • Gecontextualiseerd • Individueel verschillend • Tijd

  29. Programme for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC, OECD)

  30. Programme for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC, OECD) ‘native-born en andere taal’ scoren beter dan ‘foreign-born met andere taal’; Mensen die minder dan 5 jaar in gastland leven scoren significant lager; Tijd dat ‘foreign-born’ in gastland wonen maakt significant verschil (bevestigt taalverschuivingsonderzoek: intergenerationele processen); Dus: Processen van taal en integratie hebben ook hun tijd nodig (zie ook Shohamy, 2006) Onvoldoende investering en instrumentalisering (bijna mechanische stappen) dreigen contra-productief te werken (zie Khan)

  31. Waarom leren volwassenen een taal? • Om maatschappelijk te kunnen functioneren • We functioneren in bepaalde domeinen/sociale omgevingen met verschillende repertoires • Niemand beheerst een taal volledig. We hebben allemaal een meertalig repertoire. Dat repertoire is steeds in ontwikkeling afhankelijk van onze noden • repertoire is domeinspecifiek met specifiek lexicon, genre, stijl, etc. • Relatie tussen taal en leren • Leren is sociaal-cultureel bepaald • Onderwijsachtergrond • Wel of geen structurele referentiekaders • Verschillende codes in verschillende omgevingen • Formeel en informeel leren • Impliciet en expliciet leren • Is individueel verschillend en grillig • Multimodaliteit in communicatie

  32. Talige diversiteit

  33. Iedereen zit met vragen? • Hoe ga ik om met de meertalige realiteit in de klas? • Verbieden? • Functioneel benutten? • Onderwijzen? • Wat betekent verbieden/benutten voor cursisten: cognitief, socio-emotioneel? • Wat adviseer ik aan anderstaligen mbt tot hun MT buiten de les? • Wat adviseer ik aan anderstaligen mbt tot hun communicatie thuis, met kinderen, vrienden, buiten de les?

  34. Bezorgdheden van leerkrachten • De L1 van cursisten is arm, beperkt. • L1 toelaten vergroot/versterkt/bestendigt segregatie. • Als cursisten onderling de eigen taal spreken verlies ik controle over wat er in de klas gebeurt en is dit nadelig voor het leerproces. • Als ik vertaal daalt de motivatie om L2 te leren. • De tijd L2 te leren is al zo beperkt. • Ik heb meer dan 10 talen in mijn klas.

  35. Meertalige realiteit • Meertaligheid is een werkelijkheid in de sociale ruimte: e.g. grootstedelijke context • Meertaligheid is een realiteit in elke persoon: meertalige repertoires • Meertaligheid hoeft niet ‘full proficiency’ van elke taal of variëteit te betekenen • Meertaligheid is contextgebonden georganiseerd en SN heeft daar een specifieke plaats in • Iedereen doet aan ‘translanguaging’ • ‘Goede’ en ‘slechte’ meertaligheid

  36. Kenmerken van krachtige formele taalleeromgeving • Relevant functioneel doel • Begrijpelijk taalaanbod • Kloof • Motivatie • Ondersteuning • Veilig klimaat • Echte interactie

  37. Conclusies Is T&I een duurzaam huwelijk? Nee, als we naar sommige huidige ‘policies’ kijken Ja, als we het ‘huwelijkscontract’ heronderhandelen: Superdiversiteit en meertalige ruimtes en repertoires als realiteit aanvaarden Migratie meer als mobiliteit (h)erkennen Virtuele communicatie als realiteit (h)erkennen

  38. Conclusies Meer aandacht voor rol van ‘ontvangende samenleving’; Uitgaan van hedendaagse inzichten van taalverwerving en ons onderwijs daar nog beter aan aanpassen: Formeel/informeel Expliciet/impliciet Behoeftegericht aanbod Taal-‘assessment’ als een inclusief deel van taal- en integratieprocessen beschouwen, waarbij we kijken naar wat mensen kunnen ipv wat ze niet kunnen. Dit is meer valide en meer ‘empowering’

  39. Conclusies Om echte sociale impact te realiseren: Sensibiliseren en betrekken van de hele samenleving: Niet alleen in inburgeringstrajecten Maar in creëren van een samenleving die met diversiteit kan omgaan vanuit een positief perspectief Discriminatie in onderwijs en arbeidsmarkt aanpakken Faciliterend, dynamisch, longitudinaal en interactief proces waarin elk individu een verantwoordelijkheid heeft Een duurzaam huwelijk heeft vooral nood aan wederzijds vertrouwen.

  40. Uitdagingen • Onsdenken over integratie, diversiteit en taalmoetanders • Eensterkertaal- en diversiteitsbeleid • Socialeparticipatiekansenhangt van veelmeerafdantaal • Het moet van twee kantenkomen • Mensenactiveren in het helpenopbouwen van socialenetwerken • Professionaliseren van taalcoaches en trajectbegeleiders • Trajectbegeleidersalsintermediairtussenwerkgever en werknemer

  41. Met taal aan het werk 31 maart 2014 DANK U piet.vanavermaet@ugent.be

More Related