1 / 34

Begrijpend Lezen

Begrijpend Lezen. Paul Leseman & Jo Hamers Antwerpen, 13 december 2007. Diagnostiek en behandeling van leesbegripsproblemen. Onderkenning en ordening. Prevalentie. Verklarende differentiaaldiagnostiek. Behandeling. Onderkenning van leesbegripsproblemen.

elina
Download Presentation

Begrijpend Lezen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Begrijpend Lezen Paul Leseman & Jo Hamers Antwerpen, 13 december 2007

  2. Diagnostiek en behandeling van leesbegripsproblemen • Onderkenning en ordening. • Prevalentie. • Verklarende differentiaaldiagnostiek. • Behandeling.

  3. Onderkenning van leesbegripsproblemen • Naar analogie van het Protocol Dyslexie • Er is sprake van hardnekkige problemen met het begrijpen van leesteksten van gemiddelde moeilijkheidsgraad. • De problemen belemmeren het leren in andere leerstofdomeinen, er dreigt functionele ongeletterdheid. • De problemen zijn niet het gevolg van dyslexie, zintuiglijke beperkingen of zwakbegaafdheid.

  4. Ordening van leesproblemen(naar: Snowling & Bishop, 2004)

  5. Prevalentie van leesbegripsproblemen • Internationale schattingen: 10% of meer van de basisscholieren kampt met leesbegripsproblemen. • Periodiek Peilingsonderzoek (in Nederland): 30% van de leerlingen in groep 8 (klas 6) is onvoldoende in staat belangrijke teksttypen te begrijpen. • Onderzoek Hacquebord in het VMBO (in Nederland): 25% van de leerlingen heeft ernstige leesbegripsproblemen. • PISA 2003: 30% van de 15-jarigen scoort onder niveau ‘functioneel geletterd’.

  6. Leesontwikkeling: meersporig (naar: Snow, 1991) • Thuisactiviteiten • liedjes, rijmpjes • woordkennis • cognitieve stimulatie • Cognitief • fonologische skills • snelbenoemen • werkgeheugen Groep 3 / Klas 1: Beginnend lezen recoderen • Thuisgeletterdheid • gebruik schrifttaal • voorlezen • naam leren schrijven • ‘Emergent literacy’ • ideeën over ‘print’ • letterkennis instructie • Thuisgesprekken • persoonlijk gesprek • ‘reading for meaning’ • ‘academisch’ gesprek • Taalvaardigheid • ‘schooltaal’ • woordenschat • wereldkennis Groep 4 - 5+ Begrijpend lezen

  7. Ontwikkeling leesvaardigheid groep 3-5 van 1.0, 1.25 en 1.9 leerlingen(Bron: Leseman & de Jong, 2004) Begrijpend lezen (CITO-LVS) Decoderen/woordherkenning (EMT)

  8. Vloeiend en met begrip lezen • Bottom-up en top-down processen: • Interactie tussen ‘laag-niveau’ fonologische en orthografische vaardigheden en ‘hoog-niveau’ woordenschat, grammaticale kennis, wereldkennis. • Woorden in context worden sneller en accurater gelezen dan indien afzonderlijk aangeboden. • Dyslectische vs. allochtone (tweetalige) leerlingen. • Compensatie voor fonologisch tekort vs. ‘laat-verschijnende’ leesmoeilijkheden.

  9. Leesontwikkeling van twee groepen SLI-leerlingen en normale lezers(bron: Snowling et al., 2000)

  10. ‘Late’ leesbegripsproblemen(bron: Leach et al., 2003)

  11. Tekstbegrip bij lezen (naar: Kintsch, 2004) = constructie van een ‘situatiemodel’ • Mentale representatie, waarin personen, objecten, gebeurtenissen, toestanden … en de temporele, ruimtelijke en causale relaties daartussen, die in de tekst worden beschreven of bedoeld, expliciet zijn weergegeven.

  12. Werking van het situatiemodel • Het vliegdekschip voer op volle kracht. Slechts vijftig meter onder de kiel van het vaartuig kruiste een vijandelijke onderzeeër. • Het vliegtuig taxiede over de startbaan. Slechts vijf meter onder de buik van het toestel bevond zich een auto vol met springstof.

  13. Begrijpend lezen: constructie en integratie • Bouwstenen: analyse van woorden en zinnen >> proposities. • Verbindingen tussen zinnen: constructie van propositionele microstructuur. • Kennis uit lange termijn geheugen integreren in situatiemodel: associatie, ophalen, zoeken, beredeneren.

  14. Tekstbegrip: illustratie • De jongen loopt op straat. • Aan de overkant ziet hij een hond. • De hond blaft naar hem. • Hij schopt hem.

  15. Lopen: jongen, straat Zien: hij, hond, overkant Blaffen: hond, hem Schoppen: hij, hem Schoppen: voet > mens doelbewust > mens boosheid, wraak > mens Blaffen tegen: Agressief gedrag Maakt mensen boos of angstig. = Reden voor verweer.

  16. Leesbegripsproblemen: tekorten in één of meer deelvaardigheden • Woordkennis en morfo-syntactische (grammaticale) kennis. • Sociaal-psychologische kennis (“Theory of Mind”), pragmatische kennis, scripts. • Fysische, ruimtelijke, biologische, geografische wereldkennis. • Werkgeheugen, redeneervermogen: fonologisch-verbaal en visuo-spatieel. • Leesstrategieën, leesmotivatie, zelfbeeld.

  17. Risicogroepen & comorbiditeit • Allochtone, tweetalige leerlingen en leerlingen uit lagere sociale milieus. • Leerlingen met SLI. • Leerlingen met ASS. • Leerlingen met NLD. • Leerlingen met tekorten in werkgeheugen en executieve functies, bijv. ADHD. • Leerlingen met motivatieproblemen, faalangst en laag-zelfbeeld.

  18. ‘Diepe’ woordenschat • Omvang. • Breedte, diepte van het betekenis-netwerk. • Syntagmatisch / paradigmatisch. • Verwerving woordkennis: 80% uit context.

  19. industrie

  20. W.A.T. • Woord Associatie Taak: trek maximaal drie verbindingslijnen tussen stimuluswoord en de woorden die er altijd / het beste bij horen Banaan glijden schil krom vrucht aap lekker

  21. Gesproken interactie Woordkeuze: Generiek, onspecifiek. Geringe dichtheid. Onderwerp/subject: Voornaamwoorden, deictisch gebruikt. Leestaal Woordkeuze: Specifiek, technisch. Grote dichtheid Onderwerp/subject: Lexicaal, naamwoorden, genominaliseerde werkwoorden. Leestaalkenmerken: lexicaal(bron: Schleppegrell, 2004)

  22. Gesproken interactie Zinsstructuur: Intonatiepatroon. Attitude prosodisch en nonverbaal uitgedrukt. Clause-verbinding: Nevenschikkend, aaneenschakelend Globaal gebruik van voegwoorden. Leestaal Zinsstructuur: Syntactisch gemarkeerd. Attitude lexicaal uitgedrukt Clause-verbinding: Onderschikkend, inbeddend. Specifiek-logisch gebruik van voegwoorden. Leestaalkenmerken: grammaticaal (bron: Schleppegrell, 2004)

  23. Algemene cognitieve vaardigheid • Werkgeheugen • Akoestisch-verbale korte duur opslag. • Visuo-spatiële korte duur opslag. • Episodische korte duur representaties. • Executieve functies. • Lange termijn geheugen. • Redeneervermogen, fluïde intelligentie.

  24. Werkgeheugen & lange termijn geheugen (naar: Baddeley, 2003) Centrale Executieve -aandacht -inhibitie -bijhouden • Perceptuele-kinesthetische –fysische ervaringen • Exploratie van objecten en ruimten • Handelen • Taalinput • Spraakklanken • Woorden, zinnen, teksten • Leesinstructie, lezen van teksten Episodische Buffer “constructie plaats” “situatie model” Verbaal Korte Termijn Geheugen (‘loop’) Visuo-spatieel Korte Termijn Geheugen • Verbaal LTM • Fonotactische kennis • Lexicaal-semantische kennis • Morfosyntactische kennis EpisodischLTM -Persoonlijke ervaringen -Script-achtige situaties -Theory of Mind • Visuo-spatieel & • Sensorimotor LTM • - Objectkennis • Nonverbale procedures • Spatiële/fysische kennis

  25. Diagnostische middelen (1) • Taal – woordenschat en morfo-syntaxis: • Taaltest Alle Kinderen (TAK), 4-9 jaar • Taaltest voor Kinderen (TvK), 4-10 jaar • Leeswoordenschat CITO, ETOC, 10-16 jaar • STAP, afasieprotocollen, 4-8+ jaar. • Taalaanbod in het gezin - interview: • Gebruik van andere talen. • (Voor)lezen, persoonlijke gesprekken, gesprekken over onderwerpen van algemene interesse.

  26. Diagnostische middelen (2) • Sociaal-psychologische & pragmatische kennis: • Theory of Mind test (TOM) • Children’s Communication Checklist (CCC-2), 4-16 jaar. • STAP 4-8 jaar, afasieprotocollen, 8+/12+ • Algemene wereldkennis – aanbod in het gezin – interview: • Leerzame uitstapjes, gesprekken, lezen • Educatieve materialen, internet

  27. Diagnostische middelen (3) • Werkgeheugen – verbale en visuo-spatiële opslag en informatieverwerking: • Cijferspan- en woordspantaken WISC-III. • Corsiblokkentaak NEPSY. • Executieve functies • Automated Working Memory Assessment (AWMA), 4-12 jaar. • Algemeen (nonverbaal) redeneervermogen: • Raven SPM/CPM • Fluïde subtests uit RAKIT, K-ABC, KAIT

  28. Diagnostische middelen (4) • Efficiënte leesstrategieën: • Hoofdgedachten test. • Sleutelfragmenten test. • Vragenlijst leesstrategieën. • Leesmotivatie en zelfbeeld: • Leesattitudeschaal. • Vragenlijst leesmotivatie. • Competentiebeleving schoolse (lees-) vaardigheid CBSK en CBSA, 8-16 jaar. • Leesgedrag thuis – interview: • Frequentie en aard van lezen in de vrije tijd.

  29. Behandeling • Integraal: • Dialogisch lezen, reciproke instructie. • Lezen in kleine collaboratieve groep. • Op deelvaardigheden gericht: • Woordenschat en grammatica training. • Schakelklas, kopklas. • Wereldkennis: verlengde schooldag. • Verbeelding stimuleren, traning van werkgeheugencomponenten, training van fluïde intelligentie. • Strategietraining.

  30. Lezen en realistisch rekenen

  31. Taal- en rekenfouten bij realistisch rekenen in groep 7 Bron: J. van der Weegh (2005)

  32. Samenhang met woordenschat en Cito-Lezen en Rekenen Bron: J. van der Weegh (2005)

  33. Conclusie • Begrijpend lezen is een complexe vaardigheid. • Leesbegripsproblemen worden doorgaans laat ontdekt. • Mondeling taalbegrip op jonge leeftijd is een gevoelige indicator van latere leesbegripsproblemen. • Verklarende differentiaaldiagnostiek maakt toegesneden behandeling mogelijk. • Integrale behandeling > behandeling van deelvaardigheden.

More Related