360 likes | 1.04k Views
Begrijpend Lezen. Paul Leseman & Jo Hamers Antwerpen, 13 december 2007. Diagnostiek en behandeling van leesbegripsproblemen. Onderkenning en ordening. Prevalentie. Verklarende differentiaaldiagnostiek. Behandeling. Onderkenning van leesbegripsproblemen.
E N D
Begrijpend Lezen Paul Leseman & Jo Hamers Antwerpen, 13 december 2007
Diagnostiek en behandeling van leesbegripsproblemen • Onderkenning en ordening. • Prevalentie. • Verklarende differentiaaldiagnostiek. • Behandeling.
Onderkenning van leesbegripsproblemen • Naar analogie van het Protocol Dyslexie • Er is sprake van hardnekkige problemen met het begrijpen van leesteksten van gemiddelde moeilijkheidsgraad. • De problemen belemmeren het leren in andere leerstofdomeinen, er dreigt functionele ongeletterdheid. • De problemen zijn niet het gevolg van dyslexie, zintuiglijke beperkingen of zwakbegaafdheid.
Prevalentie van leesbegripsproblemen • Internationale schattingen: 10% of meer van de basisscholieren kampt met leesbegripsproblemen. • Periodiek Peilingsonderzoek (in Nederland): 30% van de leerlingen in groep 8 (klas 6) is onvoldoende in staat belangrijke teksttypen te begrijpen. • Onderzoek Hacquebord in het VMBO (in Nederland): 25% van de leerlingen heeft ernstige leesbegripsproblemen. • PISA 2003: 30% van de 15-jarigen scoort onder niveau ‘functioneel geletterd’.
Leesontwikkeling: meersporig (naar: Snow, 1991) • Thuisactiviteiten • liedjes, rijmpjes • woordkennis • cognitieve stimulatie • Cognitief • fonologische skills • snelbenoemen • werkgeheugen Groep 3 / Klas 1: Beginnend lezen recoderen • Thuisgeletterdheid • gebruik schrifttaal • voorlezen • naam leren schrijven • ‘Emergent literacy’ • ideeën over ‘print’ • letterkennis instructie • Thuisgesprekken • persoonlijk gesprek • ‘reading for meaning’ • ‘academisch’ gesprek • Taalvaardigheid • ‘schooltaal’ • woordenschat • wereldkennis Groep 4 - 5+ Begrijpend lezen
Ontwikkeling leesvaardigheid groep 3-5 van 1.0, 1.25 en 1.9 leerlingen(Bron: Leseman & de Jong, 2004) Begrijpend lezen (CITO-LVS) Decoderen/woordherkenning (EMT)
Vloeiend en met begrip lezen • Bottom-up en top-down processen: • Interactie tussen ‘laag-niveau’ fonologische en orthografische vaardigheden en ‘hoog-niveau’ woordenschat, grammaticale kennis, wereldkennis. • Woorden in context worden sneller en accurater gelezen dan indien afzonderlijk aangeboden. • Dyslectische vs. allochtone (tweetalige) leerlingen. • Compensatie voor fonologisch tekort vs. ‘laat-verschijnende’ leesmoeilijkheden.
Leesontwikkeling van twee groepen SLI-leerlingen en normale lezers(bron: Snowling et al., 2000)
Tekstbegrip bij lezen (naar: Kintsch, 2004) = constructie van een ‘situatiemodel’ • Mentale representatie, waarin personen, objecten, gebeurtenissen, toestanden … en de temporele, ruimtelijke en causale relaties daartussen, die in de tekst worden beschreven of bedoeld, expliciet zijn weergegeven.
Werking van het situatiemodel • Het vliegdekschip voer op volle kracht. Slechts vijftig meter onder de kiel van het vaartuig kruiste een vijandelijke onderzeeër. • Het vliegtuig taxiede over de startbaan. Slechts vijf meter onder de buik van het toestel bevond zich een auto vol met springstof.
Begrijpend lezen: constructie en integratie • Bouwstenen: analyse van woorden en zinnen >> proposities. • Verbindingen tussen zinnen: constructie van propositionele microstructuur. • Kennis uit lange termijn geheugen integreren in situatiemodel: associatie, ophalen, zoeken, beredeneren.
Tekstbegrip: illustratie • De jongen loopt op straat. • Aan de overkant ziet hij een hond. • De hond blaft naar hem. • Hij schopt hem.
Lopen: jongen, straat Zien: hij, hond, overkant Blaffen: hond, hem Schoppen: hij, hem Schoppen: voet > mens doelbewust > mens boosheid, wraak > mens Blaffen tegen: Agressief gedrag Maakt mensen boos of angstig. = Reden voor verweer.
Leesbegripsproblemen: tekorten in één of meer deelvaardigheden • Woordkennis en morfo-syntactische (grammaticale) kennis. • Sociaal-psychologische kennis (“Theory of Mind”), pragmatische kennis, scripts. • Fysische, ruimtelijke, biologische, geografische wereldkennis. • Werkgeheugen, redeneervermogen: fonologisch-verbaal en visuo-spatieel. • Leesstrategieën, leesmotivatie, zelfbeeld.
Risicogroepen & comorbiditeit • Allochtone, tweetalige leerlingen en leerlingen uit lagere sociale milieus. • Leerlingen met SLI. • Leerlingen met ASS. • Leerlingen met NLD. • Leerlingen met tekorten in werkgeheugen en executieve functies, bijv. ADHD. • Leerlingen met motivatieproblemen, faalangst en laag-zelfbeeld.
‘Diepe’ woordenschat • Omvang. • Breedte, diepte van het betekenis-netwerk. • Syntagmatisch / paradigmatisch. • Verwerving woordkennis: 80% uit context.
W.A.T. • Woord Associatie Taak: trek maximaal drie verbindingslijnen tussen stimuluswoord en de woorden die er altijd / het beste bij horen Banaan glijden schil krom vrucht aap lekker
Gesproken interactie Woordkeuze: Generiek, onspecifiek. Geringe dichtheid. Onderwerp/subject: Voornaamwoorden, deictisch gebruikt. Leestaal Woordkeuze: Specifiek, technisch. Grote dichtheid Onderwerp/subject: Lexicaal, naamwoorden, genominaliseerde werkwoorden. Leestaalkenmerken: lexicaal(bron: Schleppegrell, 2004)
Gesproken interactie Zinsstructuur: Intonatiepatroon. Attitude prosodisch en nonverbaal uitgedrukt. Clause-verbinding: Nevenschikkend, aaneenschakelend Globaal gebruik van voegwoorden. Leestaal Zinsstructuur: Syntactisch gemarkeerd. Attitude lexicaal uitgedrukt Clause-verbinding: Onderschikkend, inbeddend. Specifiek-logisch gebruik van voegwoorden. Leestaalkenmerken: grammaticaal (bron: Schleppegrell, 2004)
Algemene cognitieve vaardigheid • Werkgeheugen • Akoestisch-verbale korte duur opslag. • Visuo-spatiële korte duur opslag. • Episodische korte duur representaties. • Executieve functies. • Lange termijn geheugen. • Redeneervermogen, fluïde intelligentie.
Werkgeheugen & lange termijn geheugen (naar: Baddeley, 2003) Centrale Executieve -aandacht -inhibitie -bijhouden • Perceptuele-kinesthetische –fysische ervaringen • Exploratie van objecten en ruimten • Handelen • Taalinput • Spraakklanken • Woorden, zinnen, teksten • Leesinstructie, lezen van teksten Episodische Buffer “constructie plaats” “situatie model” Verbaal Korte Termijn Geheugen (‘loop’) Visuo-spatieel Korte Termijn Geheugen • Verbaal LTM • Fonotactische kennis • Lexicaal-semantische kennis • Morfosyntactische kennis EpisodischLTM -Persoonlijke ervaringen -Script-achtige situaties -Theory of Mind • Visuo-spatieel & • Sensorimotor LTM • - Objectkennis • Nonverbale procedures • Spatiële/fysische kennis
Diagnostische middelen (1) • Taal – woordenschat en morfo-syntaxis: • Taaltest Alle Kinderen (TAK), 4-9 jaar • Taaltest voor Kinderen (TvK), 4-10 jaar • Leeswoordenschat CITO, ETOC, 10-16 jaar • STAP, afasieprotocollen, 4-8+ jaar. • Taalaanbod in het gezin - interview: • Gebruik van andere talen. • (Voor)lezen, persoonlijke gesprekken, gesprekken over onderwerpen van algemene interesse.
Diagnostische middelen (2) • Sociaal-psychologische & pragmatische kennis: • Theory of Mind test (TOM) • Children’s Communication Checklist (CCC-2), 4-16 jaar. • STAP 4-8 jaar, afasieprotocollen, 8+/12+ • Algemene wereldkennis – aanbod in het gezin – interview: • Leerzame uitstapjes, gesprekken, lezen • Educatieve materialen, internet
Diagnostische middelen (3) • Werkgeheugen – verbale en visuo-spatiële opslag en informatieverwerking: • Cijferspan- en woordspantaken WISC-III. • Corsiblokkentaak NEPSY. • Executieve functies • Automated Working Memory Assessment (AWMA), 4-12 jaar. • Algemeen (nonverbaal) redeneervermogen: • Raven SPM/CPM • Fluïde subtests uit RAKIT, K-ABC, KAIT
Diagnostische middelen (4) • Efficiënte leesstrategieën: • Hoofdgedachten test. • Sleutelfragmenten test. • Vragenlijst leesstrategieën. • Leesmotivatie en zelfbeeld: • Leesattitudeschaal. • Vragenlijst leesmotivatie. • Competentiebeleving schoolse (lees-) vaardigheid CBSK en CBSA, 8-16 jaar. • Leesgedrag thuis – interview: • Frequentie en aard van lezen in de vrije tijd.
Behandeling • Integraal: • Dialogisch lezen, reciproke instructie. • Lezen in kleine collaboratieve groep. • Op deelvaardigheden gericht: • Woordenschat en grammatica training. • Schakelklas, kopklas. • Wereldkennis: verlengde schooldag. • Verbeelding stimuleren, traning van werkgeheugencomponenten, training van fluïde intelligentie. • Strategietraining.
Taal- en rekenfouten bij realistisch rekenen in groep 7 Bron: J. van der Weegh (2005)
Samenhang met woordenschat en Cito-Lezen en Rekenen Bron: J. van der Weegh (2005)
Conclusie • Begrijpend lezen is een complexe vaardigheid. • Leesbegripsproblemen worden doorgaans laat ontdekt. • Mondeling taalbegrip op jonge leeftijd is een gevoelige indicator van latere leesbegripsproblemen. • Verklarende differentiaaldiagnostiek maakt toegesneden behandeling mogelijk. • Integrale behandeling > behandeling van deelvaardigheden.