1 / 40

ROM in de kinder en jeugd psychiatrie

ROM in de kinder en jeugd psychiatrie. Door Annelies Bovenhoff Klinisch psycholoog-psychotherapeut Hoofd behandelprogramma 6-12 jaar Fornhese Almere a.bovenhoff@ggzcentraal.nl. Waar werk ik?. GGz Centraal; een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg.

eloise
Download Presentation

ROM in de kinder en jeugd psychiatrie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ROM in de kinder en jeugd psychiatrie Door Annelies Bovenhoff Klinisch psycholoog-psychotherapeut Hoofd behandelprogramma 6-12 jaar Fornhese Almere a.bovenhoff@ggzcentraal.nl

  2. Waar werk ik? • GGz Centraal; een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg. • Werkgebied: Flevoland, Gooi en Vechtstreek, Oostelijk Utrecht, Veluwe & Veluwe Vallei. • Wij behandelen, begeleiden en ondersteunen mensen met psychische problemen opdat zij de regie over hun eigen leven kunnen houden. • Jaarlijks behandelen we ongeveer 40.000 cliënten. • Onze patiënten worden meestal verwezen door de huisarts. • Wij werken intensief samen met de algemene ziekenhuizen, de RIAGG, de forensische psychiatrie, de verslavingszorg en de RIBW-instellingen.

  3. Kinder en jeugdpsychiatrie • 0-18 jaar (0-23 jaar) • Medisch specialisme: - wet WGBO; behandelrelatie met wettelijke vertegenwoordiger van het kind - privacy regelgeving en beroepsgeheim • Beoordeling van de niet-normale ontwikkeling t.o.v de normale ontwikkeling • 2e of 3e lijns voorziening (verwijzing vindt plaats na een eerste medische beoordeling of screening)

  4. Psychiatrische stoornis Klachten: • Hebben geen ‘’lichamelijke’’ oorzaak • Zijn beperkend voor de ontwikkeling en het functioneren • Komen voor in meer dan één milieu

  5. 3 levensgebieden - milieus • 1e milieu thuis, gezin • 2e milieu school, opleiding, (werk) • 3e milieu leeftijdgenootjes, vrije tijd met hobby’s/clubs

  6. Psychiatrische problematiek • Ligt grotendeels bij het kind zelf (i.t.t. psychosociale problematiek) en: • Wordt mede bepaald door erfelijke factoren • Onder invloed van omgevingsfactoren kan de psychiatrische stoornis zich ontwikkelen en zichtbaar worden in de klachten die het kind heeft.

  7. Taak van de kinder en jeugdpsychiatrie Antwoord geven op de vraag: • Wat is er aan de hand; - Wat is van het kind zelf? - Wat is de invloed van de omgeving? • Wat kunnen we er aan doen? - Welke behandelingen zijn aangewezen? - Welke ondersteuning is daarbij nodig? • Diagnostiek en behandeling

  8. Werksetting • Werken in multidisciplinaire teams • Gebruik 4 grote referentiekaders: - Psychoanalytisch - Leertheoretisch - Systemisch - Cliëntgericht • Ontwikkelingspsychologie • Ontwikkelingspsychopathologie • Informatieverwerking theorieën • Medische kennis (somatische stoornissen, syndromen e.d.)

  9. Stoornissen op de kinderleeftijd (DSM IV) • Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (o.m. autisme, stoornis van Asperger) • Aandachtstekortstoornissen (ADHD) • Gedragsstoornissen • Zwakzinnigheid/zwakbegaafdheid • Leerstoornissen • Communicatiestoornissen • Voedings- en eetstoornissen • Tic stoornissen • Stoornissen in de zindelijkheid • Separatie-angst stoornis • Selectief mutisme • Reactieve hechtingsstoornis

  10. Stoornissen (vervolg) Stoornissen die ook op latere leeftijd kunnen voorkomen zoals: • Angst stoornissen (angst, dwang) • Stemmingsstoornissen (depressie) • Eetstoornissen • Slaapstoornissen • Psychotische stoornissen • Persoonlijkheids stoornissen.

  11. Diagnostiekfase • Psychopathologie onderzoek • Ontwikkelingsanamnese • Psychologisch onderzoek (intelligentie, neuropsychologisch, persoonlijkheid) • Ouderanamnese • Gezinsdiagnostisch onderzoek • Sensomotorisch onderzoek • Schoolobservatie • Orthodidactisch onderzoek • Groepsdiagnostiek

  12. Behandelmogelijkheden • Medicatie • Ouderbegeleiding • Psycho-educatie • Therapie voor het kind/jeugdige (individueel of groep) • Gezinstherapie • Dagbehandeling • Klinische opname • Logeerhuis

  13. ROMCKAPromckap.org • Routine Outcome Monitoring Consortium Kinder- en Adolescenten Psychiatrie Samenwerkingsverband van kinder- en jeugdpsychiatrische instellingen Gezamenlijk ontwikkelen van een ROM methode voor kinder- en jeugdpsychiatrie met als doel kwaliteit verbeteren

  14. Doelen ROMCKAP Op niveau patiënt- behandelaar • Terugkoppeling behandelverloop ( zichtbaar maken van de verandering) • Behandeling bijsturen • Signalen van risico bij pt herkennen • Pt nog meer bij de behandeling betrekken

  15. Doelen ROMCKAP Instellingsniveau • Betere zorgtoewijzing • Behandeleffecten behandelprogramma’s meten en indien nodig bijsturen • Kritische zelfreflectie, streven naar zorgverbetering

  16. Doelen ROMCKAP Gezamenlijk niveau • Meer kennis en inzicht in: kenmerken van pt, ontwikkelingsaspecten, effectiviteit behandelmethodes, vragenlijsten • Evidence-based werken bevorderen • Terugkoppeling van onderzoeksresultaten naar de praktijk, waardoor verbetering van zorg

  17. Start opzet T0 T2 T1 Intake SDQ/Spsy, KIDSCREEN SDQ/Spsy, KIDSCREEN SDQ/Spsy HoNOSCA Max 6 maanden na begin behandeling SDQ/Spsy, KIDSCREEN SDQ/Spsy, KIDSCREEN SDQ/Spsy HoNOSCA Begin behandeling SDQ/Spsy, KIDSCREEN SDQ/Spsy KIDSCREEN SDQ/Spsy HoNOSCA Moment Kind v.a. 12 jaar Ouder Leerkracht Behandelaar

  18. ROM op een rij • Routine Outcome Monitoring (ROM) is een methode om het effect van de geleverde zorg inzichtelijk te maken, te evalueren en te verbeteren. In de praktijk wordt ROM toegepast door middel van één of enkele vragenlijsten, die tenminste aan het begin en aan het einde van een behandeling wordt afgenomen. Bij de toepassing van ROM binnen GGz Centraal is uitgangspunt: - ROM is een standaard onderdeel van elk behandelprogramma van GGz Centraal. Dit proces is beschreven en wordt periodiek geëvalueerd. - De uitkomsten van de ROM worden besproken met de cliënt en het behandelteam. - Er wordt per DBC minimaal een geldige voor- en nameting gehouden.

  19. Instrumentarium • SDQ/Spsy ernst van de problematiek of klachtenbeloop ingevuld door jongere, ouders, leerkracht • Honosca dagelijks functioneren en impact probleemgebieden ingevuld door behandelaar • Kidscreen -27 kwaliteit van leven ingevuld door jongere, ouders

  20. Aanmelding - intake • Aangepaste brieven aan ouders met informatie en inlogcodes voor beide ouders, jongere en leerkracht • Bij/na intake vult sturend behandelaar digitaal Honosca in (EPD kind: modules->webintegratie >weblink>Roqua) • Digitale vragenlijsten ingevuld door ouders, jongere en leerkracht zijn eveneens in te zien op item en schaal niveau en in grafiek • Terugkoppeling hiervan aan ouders/jongere (bv in adviesgesprek na intake) en team bij intakebespreking • Met ouders bespreken dat er meerdere metingen volgen gedurende de behandeling (motiveren).

  21. Rom metingen en DBCEisen van de zorgverzekeraars Per DBC (dus per 12 maanden) minimaal 2 metingen Met hetzelfde instrument Door dezelfde informant (code) Eerste meting binnen 3 maanden van eerste behandelcontact Laatste meting binnen 3 maanden van laatste behandelcontact (nog) Geen diagnostiek DBC’s

  22. Feedback gespreksmomenten De kracht zit in het feedback gesprek van de behandelaar met de pt (ouders/jongere) bij de evaluatiemomenten. Bij intake: samen met pt de aard en ernst van de problemen in kaart brengen en bepalen met welke doelen welke behandeling ingezet gaat worden. Bij tussenevaluatie: samen met pt evalueren van bereikte resultaten, beoordelen of deze goed genoeg zijn en bepalen waar komende periode nog aan gewerkt moet worden. Bij eindevaluatie en afsluiting: samen met de pt evalueren van bereikte resultaten en beoordelen of deze goed genoeg zijn. Indien wenselijk samen bepalen met welke doelen welke vervolghulp ingezet gaat worden.

  23. Oplossingsgericht feedback gesprek (1) • Herkennen - Zijn de uitkomsten te plaatsen? Uit de lijst komt naar voren dat…Herkent u dat? Bij evaluatie: verschillen 1e en 2e metingen bepalen… herkent u de verschillen (toename / afname)? • Begrijpen • Kunnen we ze verklaren? Erkenning geven (hoe heeft u dat zolang kunnen volhouden?). Doorvragen naar situaties (wanneer/hoe, uitzonderingen en hulpbronnen & krachten). Bij evaluatie verschillen 1e en 2e meting bepalen: wat gaat er nu anders?)

  24. Oplossingsgericht feedback gesprek (2) • Waarderen • Vinden we ze goed genoeg? Wat betekenen deze uitkomsten voor u en uw kind? Schaalvragen stellen (op een schaal van 0-10, waar zit u nu?) • Handelen • Zijn er verbeteracties nodig? Zo ja: doelen stellen. Wat zou er anders zijn als deze doelen gehaald zijn? Concrete afspraken maken over het bereiken hiervan. Zo nee: kan behandeling afgesloten worden?

  25. Wat verwacht onze doelgroep van ons? • Snel de juiste hulp • Effectieve behandeling bij ontwikkelingsproblemen • Zo kort als mogelijk • Zo lang als nodig • Evaluatie cyclus en ROM helpen hierbij!

  26. ROMEen praktijkcasus

  27. Introductie Intake mei 2012: E is bijna 9 jaar. Van 2007-2009 in behandeling geweest bij FAL, PDD-nos vastgesteld. Cluster-IV onderwijs en ESM-indicatie. Imponeert zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel gebied op een lager dan gemiddeld niveau te functioneren. Heeft logopedie. E spreekt niet buitenshuis. Met leeftijdsgenoten en bij logopedie heel zacht. Taalbegrip laat een achterstand zien. Thuis bepalend gedrag, agressieve en boze buien. In contacten angstig, veel moeite met drukke kinderen. Sensorische gevoeligheden, onder andere aanraking. Voorheen zwakke weerstand. Dit gaat nu beter. Nog wel doorslaapproblemen.

  28. Eerste meting ROM Juni 2012: - SPsy 1e ouder • SPsy 2e ouder • Kidscreen 1e ouder • Kidscreen 2e ouder September 2012: • SPsyleerkracht Oktober 2012 (AVG nadiagnostiek): - HoNOSCA

  29. SPsy

  30. Psychosocialeproblemen (thuis)/ difficulties • Veelzorgen, buikpijn/hoofdpijn, ongelukkig/ in de put/ in tranen, zenuwachtig in nieuwesituaties, angstig. • Driftig, redelijkgehoorzaam • Op zichzelf, wordtnietsnelaardiggevonden • Nietbehulpzaam, deeltnietgemakkelijk • Moeilijkhedenhebbeneenduidelijk effect op het dagelijkseleven School: - Snel bang

  31. Sterkekanten • Op school voldoendeconcentratie, geengedragsproblemen (voldoendegehoorzaam), geensocialeproblemen en ookprosociaalgedrag. • Geenbijzondereconcentratieproblemen of impulsiviteit/hyperactiviteit in thuissituatie.

  32. KIDSCREEN

  33. Kwaliteit van leven: • E heeftweinigenergie, redelijkegezondheid • Geeneenzaamheid, geensomberheid, voldoendetevreden • Voeltzichvoldoendegewaardeerd en gehoord door ouders, voldoendemogelijkhedenvoorvrijetijd. • Nauwelijksgoedevrienden. • Enigemoeite met opletten en overwegkunnen met leerkrachten.

  34. Behandeling Behandeling gericht op angst, met name rond het spreken, aangezien dit ook haar ontwikkeling op sociaal-emotioneel gebied belemmert. Start met ‘ Spreekt voor zich’. Later ook bredere CGT gericht op angst voor spinnen.

  35. Evaluaties: Spsy ouder

  36. Gaandeweg meer behulpzaam, wordt meer aardig gevonden door andere kinderen • Meer gehoorzaam, wel nog driftbuien. • Angsten blijven, ook in nieuwe situaties. Dit blijft een flinke impact hebben in het dagelijkse leven.

  37. Evaluaties: Spsy lkr

  38. Evaluaties: KIDSCREEN

  39. Nog steeds redelijke gezondheid en matig energielevel. • Soms eenzaam, wel redelijk tevreden. • Voldoende tijd voor zichzelf en ouders hebben veel tijd voor haar. • Meer tijd met vrienden, meer plezier meer vrienden • Betere concentratie, beter overweg kunnen met leerkrachten.

  40. Evaluaties: HoNOSCA

More Related