190 likes | 356 Views
Taalkunde Grammatica A. college 2. oprea@hr.nl. Programma. Hoofdstuk 1 Luif : Inleiding Bespreken opdracht 6 Vragen betreffende het hoofdstuk Hoofdstuk 2 Luif : Persoonsvorm en onderwerp Activiteit eigen kennis Bespreken opdracht 1 t/m 9 Vragen betreffende het hoofdstuk
E N D
TaalkundeGrammatica A college 2 oprea@hr.nl
Programma • Hoofdstuk 1 Luif: Inleiding • Bespreken opdracht 6 • Vragen betreffende het hoofdstuk • Hoofdstuk 2 Luif: Persoonsvorm en onderwerp • Activiteit eigen kennis • Bespreken opdracht 1 t/m 9 • Vragen betreffende het hoofdstuk • Oriëntatie op hoofdstuk 3 Luif: Het gezegde en zijn complementen
Hoofdstuk 1 • Opdracht 6
Opdracht 6c.1 Zin NC VC PC NC NC De moeder van Karin schreef de overspannen conrector een dikke brief.
Opdracht 6c.2 Zin NC VC PC PC Het huis van de directeur staat bij zee.
Opdracht 6c.3 Zin NC VC PC NC NC De buurman van mijn vriendin overhandigde de geslaagden de diploma’s.
Opdracht 6c.4 Zin NC VC PC PC Marietje van de slager liep naar de bakker.
Opdracht 6c.5 Zin NC VC PC PC PC De vader van de helft van de tweeling komt bij Pauw en Witteman.
Groepswerk: pv en ond • Groepjes samenstellen m.b.v. de zinsdelen • Wie de persoonsvorm heeft legt uit hoe de persoonsvorm in de zin is te vinden. • Wie het onderwerp heeft legt uit hoe het onderwerp in de zin is te vinden.
Persoonsvorm en onderwerp in de methodes • Per groepje: • bekijk hoe grammatica wordt geïntroduceerd • bekijk hoe in de methode wordt uitgelegd wat de persoonsvorm en het onderwerp in de zin zijn
Persoonsvorm • Centraal element in de zin • Geeft aan hoe de uitspraak zich verhoudt tot de werkelijkheid • Hoe vind je de persoonsvorm? • tijdsproef • getalsproef
BELANGRIJK !! • Nederlands is een V2-taal: in mededelende zinnen staat de persoonsvorm (verbum) altijd op plaats 2 in de zin! • De hond van mijn tante eet graag boontjes. • Gisteren kwam Joris nog langs. • Op de fiets ben je er sneller. • Nergens is het zo gezellig als hier. • Liesbeth en Sophie willen toch graag naar huis.
Onderwerp • Het zinsdeel waaraan in de rest van de zin iets wordt toegeschreven… • Congruentieproef • Vervanging door de onderwerpsvorm • ik • jij, je, u • hij, zij, het • wij • jullie, u • zij
Introductie hoofdstuk 3: Het gezegde en zijn complementen • In tweetallen: • opdracht 3.1.1 • opdracht 3.1.2
3.2 Het lijdend voorwerp • Transitief werkwoord • Intransitief werkwoord • Pseudo-transitief werkwoord • Opdracht 3.2.2
3.3 Het indirect voorwerp • doorgaans een of meer personen die een passieve rol vervullen • meewerkend voorwerp • andere indirecte voorwerpen • ondervindend voorwerp • belanghebbend voorwerp • bezittend voorwerp • oordelend voorwerp • ethisch datief • bij werkwoorden die een overdrachtelijke handeling of een taalhandeling uitdrukken • Opdracht 3.3.1 en 3.3.2.
3.4 Het voorzetselvoorwerp • begint met een voorzetsel dat een vaste combinatie vormt met het gebruikte werkwoord • Opgave 3.4.2
Huiswerk • Bestudeer Luif 3.1 t/m 3.4 • Noteer je vragen met daarbij de bladzijde • Maak de aangegeven opdrachten uit de studiehandleiding die bij deze paragrafen horen.