360 likes | 624 Views
Recht doen aan verschillen … Differentiatie in het moedertaalonderwijs Openingslezing Landelijke lio-dag | 26 maart 2012 Ruppertgebouw | Universiteit Utrecht Theo Witte (ULO | RuG). Inhoud. Stand van zaken in Nederland Begripsbepaling Waarom is het nodig? Politiek
E N D
Recht doen aan verschillen … Differentiatie in het moedertaalonderwijs Openingslezing Landelijke lio-dag | 26 maart 2012 Ruppertgebouw | Universiteit Utrecht Theo Witte (ULO | RuG)
Inhoud • Stand van zaken in Nederland • Begripsbepaling • Waarom is het nodig? Politiek • Waarom is het nodig? Theorie • Waarom is het zo moeilijk? • Welke competenties heeft een excellente docent? • Hoe te beginnen?
1. Stand van zaken • Onderwijsbeleid: ‘recht doen aan verschillen’ is sinds de invoering van de basisvorming in 1992 een speerpunt bij alle onderwijsvernieuwingen in het VO. • PISA onderzoek – Nederland (2000, 2003, 2006, 2009): excellente leerlingen excelleren niet en zwakke leerlingen haken af. • Meta-analyse (Hattie, 2009): differentiëren is een heel moeilijk te verwerven didactische competentie. • Van de Grift (2011): uit lesobservaties blijkt dat docenten in het VO onvoldoende differentiëren.
Geobserveerde didactische competenties in het VO (N=1604) good sufficient insufficient
1. Stand van zaken (vervolg) • Onderwijsinspectie (2009): didactische excellentie blijkt uit de mate waarin docent kan differentiëren, oftewel recht kan doen aan verschillen in de klas. • ‘Recht doen aan verschillen’, is makkelijker gezegd dan gedaan. • Bijvoorbeeld: David Kolb (leerstijlen), Howard Gardner (meervoudige intelligentie) • Centrale vraag: hoe kan ik mijn didactische competentie ontwikkelen tot op het hoogste, ‘excellente’ niveau?
2. Wat is differentiatie? • Welke ervaringen heb je met differentiatie als leerling? • Welke als docent? • Algemeen (Van Dale): ‘Splitsing van een oorspronkelijk homogeen geheel in delen met een eigen karakter en samenstelling.’ • Onderwijskundig: ‘het creëren van verschillen in leeromgevingen door rekening te houden met de actuele ontwikkeling van de lerenden (adaptie) met het oog op hun toekomstige ontwikkeling (anticipatie).’ (Verloop & Lowyck, 2003: 309) • Twee soorten • externe differentiatie: selectie naar schooltype (vmbo, havo, vwo, gym) • interne differentiatie: selectie naar leerlingkenmerken in de klas (prestatieniveau, leerstijl, geslacht, interesses, beperkingen, milieu, etc.)
3. Waarom differentiatie? POLITIEKE MOTIEVEN • Achtergrond: in Nederland domineert externe differentiatie: vroege selectie (12 jaar) • Sociologisch onderzoek (o.a. Bourdieu): goede starters worden steeds beter, zwakke starters worden steeds zwakker; in de loop van de tijd wordt de kloof alsmaar groter (wie voor een dubbeltje geboren is …) • Stanovich (1986): Matteüs-effect"Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij heeft nog worden ontnomen.” • Jaren 60 en 70: nivelleren van sociale verschillen staat hoog op de PvdA-agenda (Den Uyl & Van Kemenade): leerlingen uit lage milieus kansen bieden om zich op te trekken aan leerlingen uit hoge milieus – Scholengemeenschappen (mavo, havo, vwo, gym) • Jaren 80: Middenschoolexperiment naar Scandinavisch model: late selectie (15 jaar) • Jaren 90: invoeren van de Basisvorming, intentie: heterogene klassen en late selectie, maar implementatie mislukt: oude wijn in nieuwe zakken.
‘Homogene’ klas, maar zeer grote verschillen in voorkennis • Derk – 4vwo • Tegenwoordig lees ik geen boeken meer. Ik lees wel graag vakliteratuur over de akkerbouw, zoals de “Boerderij”, “Oogst” en “Trekker”. Verder moet ik nog voor school boeken lezen. Dat zal een lastige opgave voor mij worden, want de hele familie Rietema heeft een hekel aan boeken lezen. Mijn vader heeft nu in totaal al drie boeken uitgelezen, net zoals ik op dit moment. • Ik verwacht dat het leesdossier een zware opgave voor mij wordt en dat er heel veel tijd in gaat zitten. Ik vind het zonde van mijn tijd, maar ik zal er vast wel weer iets van leren. • Cécile – 4vwo • Vorig jaar heb ik alle boeken van Grunberg gelezen. Zijn schrijfstijl vind ik erg goed. Op sommige punten doet hij mij denken aan de manier waarop ik zelf schrijf en denk. Giphart las ik op aanraden van mijn vriendinnen, maar dat vind ik stom gekweel. • In de afgelopen zomer wilde ik meer en andere boeken lezen. Ik kreeg een stapel ‘aanraders voor beginners’ van mijn ouders en broer, en ik heb boeken gelezen van o.a. FrançoiseSagan en Willem Frederik Hermans. Ik ben toen ook nog begonnen in ‘Wat is literatuur?’ van J.P Satre. Grunberg, Hermans en Mulisch zijn op dit moment favoriet.
Homogene klas, maar grote verschillen tussen leerlingen (Witte, 2008)
3. Waarom differentiatie? (vervolg) THEORETISCHE MOTIEVEN • Ausubel: ‘If I had to reduce all educational psychology to just one principle, I would say this: The most important single factor influencing learning is what the learner already knows.’ • Howard Gardner: ‘Standards and quality are essential to education. Learning means changing, and changing implies some continuum of standards along which those changes can be marked. Learning also entails errors, and errors are most useful to learners when they are interpreted in terms of developing competence.’
3. Waarom differentiatie? (vervolg) • Vygotsky (1896-1934): • ontwikkeling vindt plaats in de zone van nabij ontwikkeling • leren vindt plaats door interactie met leeftijdgenoten en docenten (sociaal constructuvisme) • Piaget (1896-1980): • ontwikkeling is een voortdurend proces van assimilatie en accommodatie • Kohlberg (1927-1987): • ontwikkeling wordt gestimuleerd door cognitieve conflicten in de zone van nabije ontwikkeling
Waarom is differentiatie zo moeilijk? (1) pta programma methode teksten Praktijk is programmagericht: docent is gericht op het realiseren van het programma • verliest bepaalde groepen leerlingen makkelijk uit het oog • heeft geen besef van het literaire ontwikkelingsproces • heeft problemen met het aansluiten bij en motiveren van leerlingen • staat tegenover de leerlingen (kat en muis) • didactische verstarring (standaard-vragen, standaardlijsten, etc.) docent leerlingen
Tekst met vragen (1) • De schrijver – door A.L. Snijders • Een jongen die erg goed kan schrijven (hij heeft eigenaardigheden) stuurt op zijn 23e een verhaal naar de redactie van een tijdschrift. Die reageert: het is niks. De jongen houdt op met schrijven. Alsie was doorgegaan was hij een belangrijk schrijver geworden, dat ligt opgesloten in zijn levenslot. Hij negeert zijn lot, hij schrijft niet meer. Hij is niet ongelukkig geweest, hij heeft een goed leven gehad. Hij heeft alleen zijn lot genegeerd, wat je trouwens niet kan zien als hij in de Leidsestraat loopt. Hij is vorige week gestorven, 73 jaar oud. Kinderen, vrienden bij het graf; toch een verborgen anonimiteit. • Geef een korte samenvatting van het verhaal • Beschrijf de belangrijkste personages • Beschrijf de vertelsituatie en het perspectief • Wat valt je op aan de ruimte in dit verhaal? • Wat kun je zeggen over symbolen en motieven? • Interpreteer het verhaal: wat is het thema? Aristoteles: ‘Ongelijken gelijk behandelen is net zo onrecht-vaardig als gelijken ongelijk.’
Mismatch tussen programma en leerling 27-3-2012 | 16
In het land der blinden …. Lifestylez ov da Poor & Dangerous - Big L AmeriKKKa's Most Wanted - Ice Cube Enta Da Stage - Black Moon Step In the Arena – GangStarr Midnight Marauders - A Tribe Called Quest Bizarre Ride II Tha Pharcyde - The Pharcyde DoggyStyle - Snoop Doggy Dogg Resurrection – Common Check Your Head - Beastie Boys Death Certificate - Ice Cube The Sun Rises in the East - Jeru the Damaja A Wolf In Sheep's Clothing - Black Sheep Whut? Thee Album – Redman Don Killuminati: The 7-Day Theory - 2Pac/Makaveli It Was Written – Nas Nia – Blackalicious Hello Nasty - Beastie Boys Supa Dupa Fly - Missy Elliott ATLiens – Outkast Wu-Tang Forever - Wu-Tang Clan Breaking Atoms - Main Source Things Fall Apart - The Roots 27-3-2012 | 17
Didactische kortsluiting • (Vertraging)Ik heb nog nooit een vertraging meegemaakt, dus het was voor mij allemaal niet zo herkenbaar. • (Komst van Joachim Stiller) Ik verbaas me erover hoe ze zo lang kunnen doen om iets te beschrijven. Dat boek vond ik zó langdradig. (…) Ik hou gewoon meer van actie. Ik ken iemand die ging dat boek weer doorbladeren omdat hij had gehoord dat het over Jezus ging. Ja als ze dat er allemaal bij gaan halen …. • (De aanslag) Een boek moet gewoon gaan over iets wat ik zelf mee kan maken. (…) Dat er echt iemand voor je huis wordt neergeschoten en dat dan je huis in de fik wordt gezet, dat zie ik niet zo snel gebeuren op zich. Dat is niet echt waarvan je denkt: Oh, dat zou mij ook wel kunnen overkomen. • (De aanslag) Het is een oppervlakkig boek omdat je niet mee kunt leven met de hoofdpersoon. (…) Ik houd sowieso niet van historische boeken, en deze was nog eens erg saai, omdat de hoofdpersoon er heel het boek over deed om achter de waarheid over die ene avond te komen.
Motivatie Extrinsieke motivatie straf, beloning, aan verwachting voldoen, schaamte, schuld, zelfwaarde Intrinsieke motivatie persoonlijke relevantie, zinvol, interesse, plezier, passie Basisbehoefte 1 autonomie Basisbehoefte 2 relatie Basisbehoefte 3 competentie
Maar … • er zijn duizenden leerlingen • er zijn duizenden teksten • er zijn duizenden opdrachten • er zijn duizenden wegen die naar Rome leiden • categoriseren en standaardiseren (Gardner)
Waarom is differentiëren moeilijk? (2) Wat & Hoe???? Praktijktheorie ontwikkelen!! pta programma methode teksten Leerlinggerichte focus: docent wil recht doen aan verschillen • heeft oog voor verschillende niveaus in de klas (3 à 5) • heeft besef van het ontwikkelingsproces (doelen korte en lange termijn) • kan kenmerken van leerlingen verbinden met leerstof en leertaken • staat naast de leerling (helpt, stuurt en stimuleert) • onderzoekt (diagnose, plan, actie, evaluatie) • dactische dynamiek) docent N1 N2 N3 ..
Een referentiekader als did. oriënteringsbasis Wat zijn de kenmerken van de leerling als …? Welk (type) teksten stimuleren ontwikkeling Welke begeleidingsstrategieën stimuleren of remmen ontwikkeling naar niveau 3? Welke (type) vragen en opdrachten stimuleren ontwikkeling?
Tekst met vragen (2) • De schrijver – door A.L. Snijders • Een jongen die erg goed kan schrijven (hij heeft eigenaardigheden) stuurt op zijn 23e een verhaal naar de redactie van een tijdschrift. Die reageert: het is niks. De jongen houdt op met schrijven. Alsie was doorgegaan was hij een belangrijk schrijver geworden, dat ligt opgesloten in zijn levenslot. Hij negeert zijn lot, hij schrijft niet meer. Hij is niet ongelukkig geweest, hij heeft een goed leven gehad. Hij heeft alleen zijn lot genegeerd, wat je trouwens niet kan zien als hij in de Leidsestraat loopt. Hij is vorige week gestorven, 73 jaar oud. Kinderen, vrienden bij het graf; toch een verborgen anonimiteit. Schrijf twee zinnen uit dit verhaal over • die je niet zo goed begrijpt, of waarvan je niet zo goed snapt waarom ze in het verhaal staan (niveau 2). • die er het meest voor zorgen dat het geen nieuwsbericht is, maar een verhaal (niveau 3). • die je niet kunt weglaten zonder dat het verhaal zijn betekenis verliest (niveau 4). • die je kunt verbinden met het existentialisme (niveau 5).
Reacties • De literaire competentieniveaus maken iets expliciet wat ik eigenlijk al veel langer wist. Nu heb ik een instrument in handen waarmee ik dat ook aan leerlingen duidelijk kan maken. Daardoor kan ik zwakke leerlingen beter helpen en sterke leerlingen beter uitdagen. • Ik ben nu in A5 en A6 bezig met de niveaus en de catalogus: inspirerend voor de leerlingen en mij. Ze vragen bij boeken die niet op de lijst staan: "Welk niveau denkt u dat dit boek is (sic)" en dan begin ik natuurlijk met "Wat denk je zelf?" enz. Leerzame gesprekken, voor ons allebei. • Ik heb de leerlingen de niveaus voorgelegd en bij elk niveau wat uitdagende boeken genoemd. Verrassend was dat dit in H4 een heel bijzondere uitwerking had op de problematische lezers, de leerlingen die eigenlijk helemaal niet (willen) lezen. (…) In plaats van te gaan zeuren heeft een vijftal van zulke niet-lezende leerlingen contact met mij gezocht om hulp te vragen om ook aan het lezen te komen! Bij de collega’s gebeurde precies hetzelfde. • Ik vroeg een leerling wat ze van een juist gelezen boek vond en krijg dan de reactie "Ik vond het wel erg makkelijk, ik denk dat ik wel een niveau hoger kan lezen de volgende keer." Leuk, hè? • Al die leerlingen die zeggen dat ze niet van lezen houden, hebben gewoon nog nooit een boek gelezen dat ze aanspreekt. (Solka, vwo 5) • Ik heb een paar boeken van niveau 2 gelezen en dat vind ik een beetje laag. Mag ik die nog vervangen door boeken van niveau 4? Of kan ik ze beter als extra boeken op mijn lijst zetten? (Michelle, havo 5)
Een referentiekader als did. oriënteringsbasis | 25 Wat zijn de kenmerken van de leerling als …? Welk (type) teksten stimuleren ontwikkeling Welke begeleidingsstrategieën stimuleren of remmen ontwikkeling naar niveau 3? Welke (type) vragen en opdrachten stimuleren ontwikkeling?
Niveaus Nederlands 4 Referentieniveaus uit de doorlopende leerlijn (Commissie Meijerink) Tussenniveaus SLO (te verschijnen) 6 Niveaus van Literaire competentie (Lezen voor de lijst)
Parameters complexiteit communicatie: principe van de afstand (Moffet) sociale afstand zender/ontvanger (formaliteit) inhoudelijke afstand onderwerp (voorkennis, zender/ontvanger) relatieve moeilijkheid van het onderwerp relatie (betrokkenheid) tot het onderwerp didactisch mate van zelfsturing omvang, lengte
Categoriseren: leerlingen A ‘ideale’ leerling: wil en kan wel B ‘slimme luilak’: kan wel, maar wil niet C ‘zwoeger’: wil wel, maar kan niet D ‘moeilijke’ leerling: wil en kan niet
Diagnosticeren – Erwin, Layla & Katrijn • Vroeger werd bij mij thuis nooit voorgelezen. Zelf ben ik ook geen natuurlijke lezer. • Af en toe koop ik een tijdschrift want gewoon boeken lezen in mijn vrije tijd vindt ik niet veel aan en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. Ik heb dus niet echt een voorkeur voor bepaalde soorten boeken, als het maar een beetje snel leest, dan vind ik het wel best omdat ik toch geen lezer ben. • Willen ? (-- / - / ± / + / ++ ) • Kunnen? (-- / - / ± / + / ++ ) Layla en Katrijn
Begeleidingsstrategie: richten op taak + persoon A ‘ideale’ leerling - zwak taak: delegeren/inspireren - zwak persoon: blijven waarderen B ‘slimme luilak’: - zwak taak: overleggen, controleren - sterk persoon: uitdagen C ‘zwoeger’: - sterk taak: coördineren - zwak persoon: bemoedigen, complimenteren D ‘moeilijke’ leerling: - sterk taak: dirigeren, controleren - zwak persoon: positieve aandacht
Differentiatie in de klas • meestal vier niveaus in een klas • Goodpractice Keizer Karel College • groepjes homogeen indelen • naar niveau: 1/2, 2/3, 3/4 • naar werkhouding: ongemotiveerd (combinatie van type ‘moeilijk’ en ‘slimme luilak’); gemotiveerd (combinatie van type ‘zwoeger’ en ‘ideaal’) • gerapporteerde voordelen • gemotiveerde leerlingen hebben geen last van ‘storende’ elementen • ‘bekwame’ leerlingen hebben positieve uitwerking op ‘minder bekwame’ leerlingen • minder gemotiveerde leerlingen krijgen heel gerichte aandacht
Competenties excellente docent DIFFERENTIATIE • grondhouding naar leerlingen: open, positief, constructief en enthousiast (autonomie, relatie, competentie) • kennis van en inzicht in verschillende ontwikkelingsniveaus binnen een bepaald domein (referentiekader): waar bevindt een leerling zich, waar komt hij vandaan, waar moet hij naar toe en wat is zijn zone van nabije ontwikkeling? • geavanceerde vakdidactische kennis (instructies, taken, teksten op maat) • repertoire begeleidingsstrategieën
Hoe te beginnen? Onderzoeken Train je meestersoog! • je kijkt schrijfproducten na en maakt 4 stapeltjes: zwak, voldoende, goed, excellent • je onderzoekt wat de kenmerken zijn van elk stapeltje (willen, kunnen) schrijftaak docent ll1 ll 2 ll 3 ..
Niets is zo motiverend voor docenten én leerlingen als vooruitgang die door beiden wordt waargenomen.
dank ppt vanaf morgen beschikbaar www.rug.nl/t.c.h.witte/teaching Google: Mepa Witte > onderwijs of via mail: t.c.h.witte@rug.nl