1 / 25

Kinderen met specaile noden Inliedign

Kinderen met specaile noden Inliedign

gina
Download Presentation

Kinderen met specaile noden Inliedign

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Kinderen met specaile noden Inliedign Alle kinderen in een klas zjin anders. Ze hebben een verhscillende ahctergrond, andere interesses en - op de identeike tweelingen na - zein ze er ook allemaal anders iut. Deze verchsillen zjin voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: een W.O – htema kan beter aaslnaan dan een ander, de ene leerling kan geod zwemmen, de andere is geod in gynmasteik enz. Deze verhcsillen zjin waardevol en leerrjik. Ze vormen een dagdageljikse raelitiet voor een leraar. Er zjin ook kinderen in je klas die daarbiuten bjikomende aandahct nodig hebben.

  2. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

  3. Kniderne met spicelae nonde Inliedign Alel knideern in ene kals zijn naders. Ze hbebne een vrhescilendle acthrergond, nadeer tinerseses ne - po de inedteike tweleignne na - zein ze re oko alelmaal anders uit. Deze vcershillen zjin voor een stujke ook revelant voor je lseevgen: een W.O – temha kan bteer nasalaan dna een ander, de ene lerleing kan geod zmewmen, de nadere is goed in gynmastiek enz. Deze vrsechlilen zijn waarvolde en reelrijk. Ze morven ene dagedagselijk raelitiet voro een leraar. Er zijn ook knireden in je kals die daarbiuten bijmekonde naadahct odnig hebben.

  4. Kinderen met specaile noden Inliedign Alle kinderen in een klas zjin anders. Ze hebben een verhscillende ahctergrond, andere interesses en - op de identeike tweelingen na - zein ze er ook allemaal anders iut. Deze verchsillen zjin voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: een W.O – htema kan beter aaslnaan dan een ander, de ene leerling kan geod zwemmen, de andere is geod in gynmasteik enz. Deze verhcsillen zjin waardevol en leerrjik. Ze vormen een dagdageljikse raelitiet voor een leraar. Er zjin ook kinderen in je klas die daarbiuten bjikomende aandahct nodig hebben.

  5. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

  6. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

  7. Kinberen met specaile noden Inlieding Alle kindreen in een klsa zijn ambers. Ze hedden een verschellinde achtergrdno, andere intessrees en - op de idemtieke tmeelignen na - zien ze re ook ellamaal anders uit. Deze verscillen zijn voro een stujke ook revelant voor je lesegven: een M.O – thame kan beter aaslnaan dan een adner, be ene leerling kem goed zmewmen, be baneer si choed im gnymatsiek ezn. Dzee vscherillen zijn wadeervol en lijrreek. Ze vomren een dagdageljiske reilateit voor eem laarer. Er zjin ook kidneren in je klas dei daarbiuten bijkonembe aanbegt nobich heddem.

  8. Kinberen met specaile noden Inlieding Alle kindreen in een klsa zijn ambers. Ze hedden een verschellinde achtergrdno, andere intessrees en - op de idemtieke tmeelignen na - zien ze re ook ellamaal anders uit. Deze verscillen zijn voro een stujke ook revelant voor je lesegven: een M.O – thame kan beter aaslnaan dan een adner, be ene leerling kem goed zmewmen, be baneer si choed im gnymatsiek ezn. Dzee vscherillen zijn wadeervol en lijrreek. Ze vomren een dagdageljiske reilateit voor eem laarer. Er zjin ook kidneren in je klas dei daarbiuten bijkonembe aanbegt nobich heddem.

  9. Kinderen met specaile noden Inliedign Alle kinderen in een klas zjin anders. Ze hebben een verhscillende ahctergrond, andere interesses en - op de identeike tweelingen na - zein ze er ook allemaal anders iut. Deze verchsillen zjin voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: een W.O – htema kan beter aaslnaan dan een ander, de ene leerling kan geod zwemmen, de andere is geod in gynmasteik enz. Deze verhcsillen zjin waardevol en leerrjik. Ze vormen een dagdageljikse raelitiet voor een leraar. Er zjin ook kinderen in je klas die daarbiuten bjikomende aandahct nodig hebben.

  10. Kinberen met sqeciale noben Inleibing Alle kinberen in een klas zijn anders. Ze hedden een verschillende achtergronb, anbere interesses en - oq de ibentieke tweelingen na - zien ze er ook allemaal anbers uit. Deze verschillen zijn voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: een W.O – thema kan deter aanslaan dan een anber, de ene leerling kan goeb zwemmen, de anbere is goeb in gymnastiek enz. Deze verschillen zijn waarbevol en leerrijk. Ze vormen een bagbagelijkse realiteit voor een leraar. Er zijn ook kinberen in je klas bie baarduiten dijkomenbe aanbacht nobig hebben.

  11. Kimberen net sqecaile mobem Inliebing Alle kimberem in eem klas zjim amders. Ze hedden eem verschillenbe achtergromb, amdere imteresses en - op de ibemteike tweelingen na - zeim ze er ook allenaal ambers iut. Deze verschillem zijm voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: eem W.O – thema kan beter aanslaan bam eem anber, de eme leerling kan goeb zwemmen, de amdere is geod in gynmastiek emz. Deze verschillen zijn waarbevol en leerrijk. Ze vormen een bagbageljikse raelitiet voor eem leraar. Er zijn ook kimderen in je klas die baardiuten dijkonembe aanbacht nobig heddem.

  12. Kimderam nat spaciele modem Imlaidign Alle kinberem in eem kles zijn endars. Za habden een versgillande egtargrond, amdere interassas em - oq de idamtieke tweelignen ne - ziem ze ar ook ellamaal endars uit. Deza vescrhillen zijn voor eem stukje ook ralevemt voor je lasgevem: een W.O – thame ken beter aamslaam den eem amder, de ane leerling kan choed zwennem, da endere is geod in chynmastiek enz. Deze verschillen zijn weerdavol en leerrijk. Ze vormen een degdgaljikse raeliteit voor een laraar. Er zjin ook kimberen in je kles die deerbuitan bijkonemde aanbecht nodig hbeben.

  13. Kinderne net specaile nodem Inleiding Alle kinderen in nee klsa zijm anbers. Ze hebbem een verschilledne achtrergond, andere interesess en - op de identieke tewelingen an - zein ze ar ook allemaal naders uit. Deze vellschiren zijn voor een tsujke ook ralavant voor je legsveen: een W.O – thena kan betar aanlasan dan een ander, de ene leelring kan goed zmewwen, de anbere is goed in gywnastiek enz. Deze verschillen zijn maardavol en lererijk. Ze vormen een dgadaglijkese raelitiet voor een laarer. Er zjin ook kniberen in je klas die baardiutem bjikonembe aanbacht nobich hedden.

  14. Kinderen met specaile noden Inliedign Alle kinderen in een klas zjin anders. Ze hebben een verhscillende ahctergrond, andere interesses en - op de identeike tweelingen na - zein ze er ook allemaal anders iut. Deze verchsillen zjin voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: een W.O – htema kan beter aaslnaan dan een ander, de ene leerling kan geod zwemmen, de andere is geod in gynmasteik enz. Deze verhcsillen zjin waardevol en leerrjik. Ze vormen een dagdageljikse raelitiet voor een leraar. Er zjin ook kinderen in je klas die daarbiuten bjikomende aandahct nodig hebben.

  15. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

  16. Kinderen met speciale noden Inleiding Alle kinderen in een klas zijn anders. Ze hebben een verschillende achtergrond, andere interesses en - op de identieke tweelingen na - zien ze er ook allemaal anders uit. Deze verschillen zijn voor een stukje ook relevant voor je lesgeven: een W.O – thema kan beter aanslaan dan een ander, de ene leerling kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek enz. Deze verschillen zijn waardevol en leerrijk. Ze vormen een dagdagelijkse realiteit voor een leraar. Er zijn ook kinderen in je klas die daarbuiten bijkomende aandacht nodig hebben.

  17. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

  18. Kinberen met specaile noden Inlieding Alle kindreen in een klsa zijn ambers. Ze hedden een verschellinde achtergrdno, andere intessrees en - op de idemtieke tmeelignen na - zien ze re ook ellamaal anders uit. Deze verscillen zijn voro een stujke ook revelant voor je lesegven: een M.O – thame kan beter aaslnaan dan een adner, be ene leerling kem goed zmewmen, be baneer si choed im gnymatsiek ezn. Dzee vscherillen zijn wadeervol en lijrreek. Ze vomren een dagdageljiske reilateit voor eem laarer. Er zjin ook kidneren in je klas dei daarbiuten bijkonembe aanbegt nobich heddem.

  19. Kinderen net pseciale noden Ileinding Alel kindeern im aan klas izjn anders. Ez hebben ene verschillende achtergrond, andere interseses an - oq ba identeike tewelingen ma - zien za ar oko alelmaal anders uit. Deze verchsillen zijn voor eem stukje ook ralevant voor ej lesgeven: ene W.O – thema ken batar aanslaan dem eem ander, be eme lreeling ken goed zwemmen, be andere si goed im gymnastiek emz. Dzee verschileln zijn waardevol em lererijk. Ze vormen ene dagdagelijkse raeliteit voor aan leraar. Re zijn ook kinderen im ja kles dei daarbuiten bijkomende aandacht nodig hedden.

  20. Kinberen speciela met noden Inleidign Alle kinder en in eem kles zijn anders. Ze hedden een verschillende achterchrond, andere interesess en - de op identieke tweleingen na - zien er ze ook ellamaal anders uit. Deze verschillen zijn voor stukje ook een revelant voor je legseven: een W.O – temha ken deter aaslnaan ben een ander, be ken ana leelring goeb zwemmen, de anbere goeb ni gmnyastiek si enz. Dzee verscihllen waardavol zijn en leerrijk. Ze vormen een degdegalijksa een realiteit voro lerara. Er zijn oko kinberem ej im kasl daarbiuten die bijkomende aandagt nodich ebbhen.

  21. Kinderne net specaile nodem Inleiding Alle kinderen in nee klsa zijm anbers. Ze hebbem een verschilledne achtrergond, andere interesess en - op de identieke tewelingen an - zein ze ar ook allemaal naders uit. Deze vellschiren zijn voor een tsujke ook ralavant voor je legsveen: een W.O – thena kan betar aanlasan dan een ander, de ene leelring kan goed zmewwen, de anbere is goed in gywnastiek enz. Deze verschillen zijn maardavol en lererijk. Ze vormen een dgadaglijkese raelitiet voor een laarer. Er zjin ook kniberen in je klas die baardiutem bjikonembe aanbacht nobich hedden.

  22. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

  23. Kindreen met spceiale ndoen Inlieding Alle knideren im eem klas zijn anbers. Ze hedden een verschillanda egtargrond, andere instereses en - op be identeike tmeelignen na - zien ze er ook alemlaal anders uit. Deze verlschilen zijn voor een tsukje ook rleevant woor je legseven: een W.O – thena ken beter aaslnaan dan eem ander, de ena leerling ken goeb zvenmen, de andere is goeb in gymnasteik ezn. Daza verchsillen zijn waardevol en lerreijk. Ze vornem een dadgageljiske relaiteit voor een learar. Er zjin ook kinberen in je klas die daardiuten bijkmeonde aanbagt nobig ebhben.

  24. Kinberen met specaile noden Inlieding Alle kindreen in een klsa zijn ambers. Ze hedden een verschellinde achtergrdno, andere intessrees en - op de idemtieke tmeelignen na - zien ze re ook ellamaal anders uit. Deze verscillen zijn voro een stujke ook revelant voor je lesegven: een M.O – thame kan beter aaslnaan dan een adner, be ene leerling kem goed zmewmen, be baneer si choed im gnymatsiek ezn. Dzee vscherillen zijn wadeervol en lijrreek. Ze vomren een dagdageljiske reilateit voor eem laarer. Er zjin ook kidneren in je klas dei daarbiuten bijkonembe aanbegt nobich heddem.

  25. Kinberen sqeciale met noben Inliedign Alle knideren een in lkas zijn adners. Ze een hbeben verschilenlde andere achtergrond, interesses op en - de identieke na tewelingen - zien ook ze er allemala anders uit. Deez zijn verschillen voor een tsujke ook voor je revelant lesgeven: een W.O – thema beret kan aanlasan dan een ander, de reelling ene kan goed zwemmen, de andere is goed in gymnastiek nze. Deze ijzn verschillen waardevol ne leerrijk. Ze vormen een dagedaglijkse een realiteit voor leraar. Er zijn ook knideren in kals ej die daarbuiten bkijomedne nodig aandacht bheben.

More Related