TRAINING SOCIALE VAARDIG-HEDEN

1. TRAINING SOCIALE VAARDIG-HEDEN 9-12 JAAR

2. programma • EEN PRAATJE MAKEN: • IETS AARDIGS ZEGGEN • TEGEN EEN ANDER • NON VERBAAL GEDRAG • IETS VRAGEN AAN EEN ANDER • ONDERHANDELEN • MAG IK MEEDOEN • HET 5G-SCHEMA • DE 3 PETJES • IETS WEIGEREN • DAAR BAAL IK VAN! • HET SPIJT ME • REAGEREN OP PESTEN/PLAGEN • “NEGEREN”

3. EEN PRAATJE MAKEN: • kijk de ander aan • praat duidelijk • laat de ander uitpraten • beweeg niet teveel • stel vragen • laat merken dat je de ander begrijpt

4. IETS AARDIGS ZEGGENTEGEN EEN ANDER • spreek de ander aan • toon interesse, laat de ander uitpraten • kijk de ander aan • spreek op vriendelijke toon • sta er stevig bij

5. NON VERBAAL GEDRAG • Sta er stevig bij • Kijk de ander aan • Praat duidelijk en hard genoeg • gezichtsuitdrukking

6. IETS VRAGENAAN EEN ANDER • Vraag om aandacht • Vraag vriendelijk wat je van de ander wilt en zeg waarom • Luister naar wat de ander zegt Bij hulp: bedank de ander Bij geen hulp: - vraag waarom? zeg dat je het jammer vindt Bij een vervelende reactie: zeg wat je ervan vind

7. ONDERHANDELEN • Zeg wat jij wilt en waarom • Luister naar wat de ander wil • Hou even vast aan je mening, geef niet te snel toe • Kijk of je een oplossing kunt bedenken • Als je het niet eens kunt worden: Stop het gesprek Accepteer de mening van de ander

8. MAG IK MEEDOEN • wacht op een geschikt moment • vraag aandacht • vraag of je mee mag doen als je niet mee mag doen • vraag waarom niet • luister naar wat ze zeggen • misschien kun je een oplossing verzinnen Bij een vervelende reactie: • zeg wat je ervan vindt • loop stevig weg

9. HET 5G-SCHEMA Gebeurtenis: Gedachten: Gevoel: Gedrag: Gevolg:

10. DE 3 PETJES • “knokken”, schelden, agressief doen (leeuw) • “wegkruipen”,terugtrekken, zielig doen (schildpad) • “aanpakken”, zeg wat je ervan vindt, stevig doen (pauw)

11. IETS WEIGEREN • Zeg op een vriendelijke manier “nee” • Zeg waarom je iets niet wilt • Verzin geen smoesjes • Herhaal “nee”-zeggen als de ander blijft doorzeuren Als de ander nog niet ophoudt: • Zeg dat hij er mee op moet houden en maak een einde aan het gesprek

12. DAAR BAAL IK VAN! • Zeg wat je niet aanstaat • Blijf rustig • Luister naar het antwoord van de ander • Reageer daarop, en zoek een oplossing • Niet te lang doorzeuren

13. HET SPIJT ME • Zeg dat het je spijt • Verzin geen smoesjes, wees eerlijk • Blijf rustig • Luister naar de ander • Laat de ander boos zijn • Herhaal zonodig dat je fout was • Kijk of je een oplossing kunt verzinnen

14. REAGEREN OP PESTEN/PLAGEN • Ga niet terugschelden, huilen of verdedigen • Kortom: laat je niet uitdagen • Zeg er één keer rustig iets van • Loop stevig weg (let op je houding

15. “NEGEREN” • niet reageren: doe alsof je de ander niet hoort en ziet • laat niet merken hoe je je voelt • let daarbij op je houding en je • gezichtsuitdrukking • denk bij jezelf: • “ik zal mijn dag er niet door • laten verpesten.”