650 likes | 936 Views
Emerging Body Language: Sprakeloos dynamisch. Prof. dr. Anna M.T. Bosman www.annabosman.eu. Tekenen, interactie en Zelf . Tekenbeweging heeft diagnostische waarde. Tekenen ontstaat uit bewegen. Bewegen is de basis van de interactie en ontwikkeling van ‘Zelf’.
E N D
Emerging Body Language: Sprakeloos dynamisch Prof. dr. Anna M.T. Bosman www.annabosman.eu
Tekenen, interactie en Zelf Tekenbeweging heeft diagnostische waarde Tekenen ontstaat uit bewegen Bewegen is de basis van de interactie en ontwikkeling van ‘Zelf’ Kwaliteit interactie en ‘Zelf’ is zichtbaar in het tekenen
Theoretische basis • Vermogen om meebewogen te zijn is basis van de hechtingsrelatie (Lorenz, 1935). • Zelf en interactionele en synchronisatie is de basis voor verandering (Condon, 1952, 1975, en vele anderen) NB. Entrainmentverschijnselen zijn universeel in de levende en dode materie
Zelf en Interactiestructuren Ontwikkeling van ‘Gewaarzijn van Zelf’ (Stern, 1985/2000) Ontwikkeling van ‘Interactiestructuren’ (Rutten-Saris, 2001)
Daniel Stern (1934-) • Amerikaans psychiater en psychoanalyticus • Brug tussen observeerbare feiten en innerlijke beleving • Doel: • Beschrijven van subjectieve ervaringen • Hoe ontstaan interpersoonlijke relaties Kernbegrip: Sense of Self
Autonomie? • Erikson (1950) en Freud (1905) ± 2 jaar: als ze zindelijk worden • Spitz (1957) ± 15 mnd: als ze ‘nee’ kunnen zeggen • Mahler (1968) ± 12 mnd: (weg) lopen van de verzorger • Stern e.a. (1971 e.v.) ± 3-6 mnd: ?????
Het doel van Stern is De ontwikkeling van ‘Gewaarzijn van Zelf’ te beschrijven door • aangeboren vermogens bloot te leggen, • die deze ontwikkeling stimuleren • en die voorafgaat aan de verbale periode
Gewaarzijnen van Zelf • Gewaarzijn van ontluikend-zelf • Gewaarzijn van geheel-zelf • Gewaarzijn van subjectief-zelf • Gewaarzijn van verbaal-zelf • Narratief-zelf (Stern) of Verbale identiteit (Rutten-Saris)
0-2 maanden GEWAARZIJN VAN ONTLUIKEND-ZELF
Ontluikend-zelf is vooral het gewaarworden van organisatie, dat ontstaat door 3 processen • Intersensorische perceptie • Fysionomische waarneming • Vitality affects
Waarneming of perceptie heeft kwalitatieve of modale kenmerken: kleur, zoetheid, toonhoogte, etc. kwantitatieve of amodale kenmerken: intensiteit, snelheid, duur, ruimtelijke positie, ruimtelijke uitgebreidheid, ritme vorm, etc
Intersensorische perceptie is mogelijk door amodale perceptie: het waarnemen van kwantitatieve eigenschappen en die kunnen generaliseren naar andere modaliteiten (zintuigen). Meltzoff & Borton, 1979
Fysionomische waarneming gevoels- of affectwaarneming (categoriaal, zoals blij, boos, verdrietig; basisemoties) bij alles: mensen, dieren, dingen, situaties, gebeurtenissen (Werner, 1948). Boos Verdrietig Blij
Wassily Kandinsky (1866-1944) To this very day I can still see the colors coming out of the tubes. One press with my fingers and jubilantly, festively, or grave and dreamy, or turned thoughtfully within themselves, the colors came forth. Or wild with sportiveness, with a deep sigh of liberation, with the deep tone of sorrow, with splendid strength and fortitude.......
Vitality affects Kwaliteit van de ervaring die dynamische en bewegingskenmerken uitdrukken (en niet zozeer de statische vorm- of emotionele aspecten) Vb: golvend, staccato, glijdend, ploffend, uitvloeiend, explosief, duwend, etc. Lopen, pakken, praten, bewegen, denken, etc. is bij elk individu gekarakteriseerd door een persoonlijk vitality effect.
Stern veronderstelt dus dat baby’s vanaf de geboorte ervaringen hebben met • Amodale perceptie • Fysionomische perceptie • Vitality affects Deze ervaringen dragen bij aan de ontwikkeling van structuren, patronen, en dus feitelijk aan vertrouwheid.
Essentie van ontwikkeling All learning and all creative acts begin in the domain of emergent relatedness. That domain alone is concerned with the coming-into-being of organization that is at the heart of creating and learning (Stern, 1985, p. 67).
0-7 maanden GEWAARZIJN VAN GEHEEL-ZELF
Geheel-zelf actief oogcontact vocalisaties naar anderen sociale glimlach ontstaat meest sociale periode in de babytijd Gedrag is geïntegreerd: acties, plannen, affecten, percepties en cognities worden aangewend om gefocust in interactie met de ander te zijn
Doel van de verzorger Reguleren van het arousalniveau via Aandachtversterking Babyspraak of motherese Baby faces makes Onveranderlijke (i.e., invariantie) benadrukken door te reageren met terugkerende patronen in actiesen in taal
Ontdekken van invarianties Zelf-agency (handelingsvermogen) Zelf-coherentie (geïntegreerde samenhang) Zelf-affectiviteit (gevoelens) Zelf-geschiedenis (geheugen)
Zelf-agency wordt bevorderd door Bestaan van eigen wil getuigt onderzoek naar Siamese tweelingen Proprioceptieve feedback duim zelf in mond doen (eigen wil en proprioceptie) ander doet speen in mond (geen eigen wil en geen proprioceptie) ander klapt met handen van baby (geen eigen wil en proprioceptie) Voorspelbaarheidsverschillen van consequenties
Zelf-coherentiewordt bevorderd door Samenhang van plaats de bron van het geluid valt samen met de beweging van de mond Samenhang van beweging dat wat tegelijk beweegt, hoort bij elkaar Samenhang van temporele structuur zelfsynchronisatie Samenhang van intensiteitsstructuur matching van licht and geluid (Lewkowicz & Turkewitz, 1980) Samenhang van vorm gezichtsherkenning ongeacht emotieverschillen
Zelf-affectiviteit wordt bevorderd door Ervaringen met proprioceptieve feedback die samengaat met verschillende emoties interne sensatiepatronen van opwinding en activatie emotiespecifieke kwaliteiten van gevoel Deze leiden tot emotie-invarianten van hogere orde
Zelf-geschiedenis wordt bevorderd door Lichaamsgeheugen Geheugen voor de spraak Cat-in-the-hat experiment Geheugen voor geuren 6 dagen oude baby’s herkennen moedergeur Motorisch geheugen Rovee-Collier e.a. mobielexperiment
Geheel-Zelf en Ander De relatie wordt mogelijk gemaakt volgens Stern, omdat de eigen acties vrijwel 100% voorspelbaar zijn, terwijl die van de ander dat niet zijn. Dus, variatie is cruciaal voor het onderscheid.
Gewaarzijn van (inter)subjectief-zelf 7-15 maanden (ca. 9 maanden Stern, 2000) • Ontdekt dat de ander (andere) gedachten, gevoelens, wensen etc. heeft • Kan dit delen met de ander • Heeft sterke wens om subjectief gekend te worden Intersubjectiviteit is nodig voor de ervaring van: samenzijn èn autonomie
Gewaarzijn van (inter)subjectief-zelf ontstaat mede door het delen van • de focus van aandacht; wijzen • bedoelingen; plagen hond, papa • gevoelens; sociaal refereren
Intersubjectieve uitwisseling ontstaat door Affect attunement • Verzorger herkent gemoedstoestand van de baby • De verzorger laat vergelijkbaar gedrag zien (geen imitatie) • Baby herkent teruggeven gemoedstoestand van de verzorger
Gewaarzijn van verbaal-zelf 30 Vanaf 15 maanden (ook in Stern, 2000) • Zelf en ander hebben fysiek en psychologisch onderscheiden persoonlijke werelden • Taal ontwikkelt zich Toevoeging van verbale taal breidt • mogelijkheden uit: ervaringen op een ander niveau delen; conceptuele betekenisverlening • misverstanden uit: discrepantie tussen lichaamstaal en verbale taal
Capaciteiten nodig voor ontwikkeling van verbaal-zelf 31 Een baby in zijn 2e levensjaar: • is in staat zich dingen voor te stellen • gebruikt tekenen en symbolen • kan communiceren over wat er niet is (mensen en dingen)
Gevolgen van verbale ontwikkeling 32 Taal wordt gebruikt om de relatie met de ander en om de sociale orde te herzien. Gevolg is: • Kind wordt gevraagd iets zelf doen • Kind krijgt opdracht • Kind leert zich sociaal te gedragen (dag zeggen) De persoonlijke wijze van zijn wordt aangepast aan de sociale wijze van zijn (ofwel niet alles kan meer).
Taal als ‘mixed blessing’ 33 Positief kan functioneren als transitioneel fenomeen of object (Winnicott, 1971) Negatief kan directe relatie met de werkelijkheid verbreken taal wordt een eigenstandige werkelijkheid zeg-bedoel onderscheid
Narratief-zelf ofverbale identiteit 35 Vanaf 3 jaar (Stern, 2000; Rutten-Saris, 1990) Is in essentie ‘Praten over’ Een gesprek leidt tot persoonlijke en gedeelde geschiedenis van de werkelijkheid als gevolg van de co-constructie tussen sprekers van die werkelijkheid
Problemen of stoornissen 36 • zijn het resultaat van de interactie tussen kind en verzorger, • daarom praten we over moeilijke combinaties en niet over moeilijke mensen (Heijligers, 2009), • tegelijkertijd vormen vroege, en extreme psychofysische afwijkingen van het gemiddelde een risico op de ontwikkeling van stoornissen
Woordeloze interactiestructuren Afstemming in elkaars rimte zijn met ritmische pauzes Beurtwisseling na elkaar ‘hetzelfde’ doen met ritmische pauzes Uitwisseling in de beurtwisseling een passende variatie toepassen
Tekenontwikkeling In vogelvlucht
Fases in de tekenontwikkeling • Krabbelstadium (1-3 jaar) • Schematische stadium (3-8 jaar) • Naturalistische stadium (9-12 jaar) • Pubertijd en verder (>12 jaar)
Krabbelstadium (1-3 jaar) • Van ongeordend naar beheerst krassen • Sporen ontstaan min of meer bij toeval • Benoemen van tekening (+-2 jaar) • Rhoda Kellogg (1969): 20 basiskrabbels • Claire Golomb (1992)