190 likes | 396 Views
Hfdst 8 (in boek hfdst 9): beleidsanalyse. ( Overheids)beleid een onderdeel , resultaat van politiek ; het geheel van regels waarmee een politieke overheid de samenleving in de ene of de andere richting probeert te sturen Beleid maken is keuzes maken .
E N D
Hfdst 8 (in boek hfdst 9): beleidsanalyse • (Overheids)beleid • eenonderdeel, resultaat van politiek; • het geheel van regelswaarmeeeenpolitiekeoverheid de samenleving in de ene of de andererichtingprobeerttesturen • Beleidmaken is keuzesmaken. • welkeproblemenmoeten door de politiekgeregeldworden en welkeniet (vaststellingen) • watzijn de oorzakenvan eenprobleem (verklaring) • hoe (met welkemiddelen) kan het probleemgeregeldworden (oplossingen) • (de antwoorden op dezevragenzijnnietneutraal,ideologischgekleurd)
Beleidsanalyse • Beleidsanalyse: deelgebied van de politieke wetenschappen • Vertaald: Analyse des politiques publiques; Sociologie de l’action publique; Public Policy analysis. Bestudeert voornamlijk: • Hoe een probleem plots wordt beschouwd wordt als een probleem dat door de politiek moet geregeld worden (agendering) • Hoe beslissingen worden genomen (besluitvorming) • welke actoren zijn er betrokken bij de totstandkoming van beleid, wie heeft welke invloed op de besluitvoerming • waarom maakt men deze keuzes en geen andere
-Hoe het beleid wordt uitgevoerd (beleidsuitvoering) -welke actoren betrokken -hoe beïnvloeden ze de inhoud van het beleid
Het beleidscyclus model • Overheidsbeleid is een zeer complex proces, het is een voortdurende stroom van kleine en grote beslissingen waarbij héél véél verschillende actoren kunnen betrokken zijn • Om het complexe proces van beleidsvoering te analyseren gebruiken we een model: het beleidscyclus model Agendavorming Beleidsvoorbereiding BesluitvormingBeleidsuitvoeringBeleidsevaluatie ----------------------------------------------------------------------------------------------------
Agendavorming • Fase waarin problemen gesignaleerd worden, er wordt vastgesteld dat een bepaalde situatie niet overeenkomt met de wenselijke situatie, en dat er dus iets moet gebeuren om dat probleem op te lossen • Verschil systemische vs. institutionele agenda (Cobb & Elder, 1983) (publieke agenda – politieke agenda) • Onderzoeksvragen: welke problemen komen op de publieke agenda terecht en waarom (niet) • Selectiemechanismen: ideologie, cultuur, afwezigheid van actoren die het probleem op de agenda plaatsen; belang van ‘framing’ (verhaal juist kaderen)
Hoe raakt een thema op de politieke agenda? -Rol van actoren van bovenaf (regering, parlement) -Rol van actorenvanonderuit (actie voeren, goed communiceren, goede “framing”) -Events: drama’s, rampen, gebeurtenissen -Indicatoren: internationale en/of wetenschappelijke rapporten
Belang van deze fase: tijdens de agendavorming wordt bepaald hoe er over een probleem gepraat wordt; perceptie op dit moment bepaalt vaak hoe de verdere fasen van het beleidsproces zullen verlopen • Vb: • -zie handboek: Irak probleem van massavernietigingswapen • -rellen: probleem van huisvesting?; agressieve jongeren?; discriminatie door politie?; drugsdealen? Sociale deprivatie? perceptie op het moment van de agendavorming zal bepalen welk soort beleid zal gevoerd worden
Beleidsvoorbereiding • Tijdens beleidsvoorbereidingsfase wordt • -geformuleerd hoe de zaak aangepaakt zou kunnen worden (wat is het probleem? Wat is de oorzaak van het probleem? Hoe zou het opgelost kunnen worden? ) • Wie moet betrokken worden bij het beleidsproces? • Valt vaak samen met eerste fase, of kan er zelfs aan voorafgaan • Vaak vrij technisch, maar ook strijd en competitie • 2 centrale onderzoeksvragen: -hoe verloopt de afweging van de verschillende mogelijkheden? -wie wordt daarbij betrokken? administratie, partijen, parlementairen, minister en kabinetsmedewerkers, experten, academici, stakeholders
Besluitvorming • Beslissingen worden genomen, na overweging van verschilende mogelijkheden, en afweging van voor- en nadelen ervan • Betreft voornamelijk actoren binnen de politieke instellingen : parlementen en regeringen • Soms komt men niet tot deze fase, vroegtijdige stopzetting van het beleidsproces: ‘non decisions’ • Beslissingen die niet genomen worden : even relevant voor politieke wetenschapper als beslissingen die wel genomen worden
Welke beslissingen worden genomen? • Wat zijn de drijfveren om te komen tot een bepaalde beslissing? Waarom is men tot deze beslissing gekomen en niet tot een andere? -is besluitvorming een rationeel proces? rationele-actor-theorie: keuze voor die oplossing die beste middel is om vastgestelde doel te bereiken; realistische variant van deze theorie : bounded rationality -is besluitvorming een irrationeel proces? verward en chaotisch: een proces van “muddling trough”: optelsommen van kleine (incrementele) beslissingen zonder duidelijk doel, die op lange termijn wel kunnen leiden tot grondige transfromatie
Belangrijke verklarende factoren omtrent besluitvorming? • 3 ‘i’: interests (belangen), institutions (instellingen) en ideas (ideeën) -belangen: een partij, minister, groep van parlementsleden neemt een beslissing of juist niet omdat ze daar belang bij heeft (type belangen: vote seeking, office seeking, electorate seeking, …) -instellingen: men komt tot een bepaalde beslissing omdat de regels en structuren daartoe aanzetten -ideeën: rol van ideologische voorkeuren
Hoe beslissen? • HOE komt men tot beslissingen: rol van institutionele context (geheel van geschreven en ongeschreven regels) • Vbn: unicameraal of bicameraal systeem; gewone meerderheid, gekwalificeerde meerderheid of unanimiteit; al of niet coalitieregering; alarmbelprocedure; mogelijkheid tot annulatie van wet door volksraadpleging; respect voor grondwet en controle grondwettelijk hof • Actoren kennen regels en anticiperen erop
Beleidsuitvoering • Beleidsuitvoering (eng: implementation, fr: mise en oeuvre): concretiseren en praktisch realiseren van de regels waarover een beslissing genomen werd • Essentieel (want als geen uitvoering was al het voorgaande nutteloos) maar niet vanzelfsprekend • Hindernissen bij uitvoering: helderheid (belang van uitvoeringsbesluiten en omzendrieven) en voortdurende strijd • Bottom-up approach: essentiële fase die volwaardig meeschrijft aan het beleid • Actoren: overheidsadministratie, of, uitbesteed
2 klassiekers over beleidsuitvoering • Street-level bureaucrats (Michael Lipsky, 1980) • Implementation: How Great Expectations in Washington Are Dashed in Oakland ... (Jeffrey L. Pressman & Aaron Wildavsky (1973, 1e uitgave)
Beleidsevaluatie • Formele beleidsevaluatie: studie die het beleid (pos of neg) beoordeelt adhv aantal criteria (doeltreffendheid (effectiviteit), doelmatigheid (efficiëntie), draagvalk, … • Constante informele beleidsevaluatie (terugkoppeling)
Stijlen bestuur: meerderheid of consensus • Legt de meerderheid haar wil op (meerderheidsdemocratie: winner takes it all) of probeert men met zoveel mogelijk leden van de samenleving rekening te houden (consensusdemocratie: machtsdeling) • Beslissingviaconsensus: pacificatiedemocratie, consociational democracy, konkordanzdemokratie: gesegmenteerde maar toch stabiele democratieën door bestuursstijl (België als vb bij uitstek; Arend Lijphart; Luc Huyse) • Tabel boek p 199