1 / 34

Bijbel onder het licht

Bijbel onder het licht. Opmerkelijke zaken in de Bijbel. Gesprekken. Tijdens gesprekken met mede Christenen, Broeders en Zuster, valt het wel eens op dat sommige dingen klakkeloos worden aangenomen en gekopieerd terwijl dit niet in de Bijbel staat.

lihua
Download Presentation

Bijbel onder het licht

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Bijbel onder het licht Opmerkelijke zaken in de Bijbel

  2. Gesprekken Tijdens gesprekken met mede Christenen, Broeders en Zuster, valt het wel eens op dat sommige dingen klakkeloos worden aangenomen en gekopieerd terwijl dit niet in de Bijbel staat. Laten we er eens een paar onder de loep nemen.

  3. Goed en kwaad Op de vraag hoe zou het geweest zijn in het paradijs wordt meestal geantwoord “het was daar goed” maar is dit werkelijk zo? Zouden Adam en Eva dit ook zo ervaren hebben of kwamen ze daar pas later achter? In het paradijs stond een boom der kennis van Goed en Kwaad. Gen. 2, 9 Ook deed de HERE God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten; en de boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad

  4. Goed en kwaad God gaf de mens (Adam) een gebod. Hij mocht niet van de vrucht eten van deze boom. Gen. 2, 16  En de HERE God legde de mens het gebod op: Van alle bomen in de hof mocht gij vrij eten,17 maar van de boom der kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven. Kennelijk was het niet de bedoeling dat de mens kennis had aan nog GOED nog KWAAD. Als je van beide geen weet hebt wat houdt je dan over?

  5. Goed en kwaad Later in het verhaal bevestigd satan het nog eens door zijn uitspraak dat Adam en Eva geen notie hebben van Goed en Kwaad. Gen.3, 5 maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. Ook God bevestigd nogmaals dat de mens eerst geen kennis had van nog Goed nog Kwaad. Gen. 3, 22 En de HERE God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad. Het paradijs moet wel heel bijzonder geweest zijn. Hoe zou dat voelen als je geen kennis hebt van Goed en Kwaad?

  6. Goed en kwaad Opvallend om te zien dat kwaad zich meteen laat zien na de zonde. Adam wordt aangesproken door God op zijn gedrag en geeft de schuld aan zijn vrouw die vervolgens weer de schuld geeft aan de slang. Gen 3, 12 Toen zeide de mens: De vrouw, die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. 13 Daarop zeide de HERE God tot de vrouw: Wat hebt gij daar gedaan? En de vrouw zeide: De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. Hoe herkenbaar !

  7. De (verboden) vrucht De vrucht van de boom der kennis van goed en kwaad wordt nog al eens omschreven als een appel. Ook in de beeldvorming zie je vaak het beeld van een appel. Maar wat zegt de Bijbel?

  8. De (verboden) vrucht Gen. 3, 6 En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at

  9. De (verboden) vrucht De bijbel spreekt duidelijk over een VRUCHT en niet over een appel. De enige plaats waar het woord appel in de Bijbel voorkomt is Psalm 17, 8 Bewaar mij als de appel van het oog, berg mij, in de schaduw van uw vleugelen,

  10. Waar stond de boom? De boom des kennis van Goed en kwaad stond ook niet in het midden van het hof zoals nog al eens wordt beweerd. Gen. 2, 8 Voorts plantte de HERE God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had. 9 Ook deed de HERE God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten; en de boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad. Duidelijk dat de boom des levens in het midden van het hof stond en de boom der kennis van goed en kwaad er naast.

  11. Dieren op de ark van Noach Over de dieren op ark van Noach hoor je vaak dat er van alle dieren 2 mee gingen. Gen. 6, 19 En van al wat leeft, van alle vlees, van alles zult gij één paar in de ark brengen om het met u in het leven te behouden; mannetje en wijfje zullen zij zijn. 20 Van het gevogelte naar zijn aard en van het vee naar zijn aard, van al het kruipend gedierte van de aardbodem naar zijn aard, van alles zal één paar tot u komen om het in het leven te behouden. Vaak wordt er voorbij gegaan aan: Gen. 7, 2 Van alle reine dieren zult gij zeven paar nemen, het mannetje en zijn wijfje, maar van de dieren, die niet rein zijn, één paar, het mannetje en zijn wijfje; 3 ook van het gevogelte des hemels zeven paar, mannetjes en wijfjes, om het geslacht in het leven te behouden op de gehele aarde.

  12. Drie Koningen Het verhaal van de drie koningen is ook niet terug te vinden in de Bijbel. Er waren geen drie koningen wel wijzen uit het oosten. Matteüs 2, 1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, Wel wordt er gesproken over drie geschenken. Matteüs 2, 11 En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaarheden en boden hem geschenken aan: goud en wierook en mirre. Drie geschenken, drie koningen, zou dit de verwarring zijn?

  13. Als een duif Na de doop van Jezus gaat het verhaal dat er een duif op Hem neerdaalde in de vorm van Gods geest. Als je het verhaal goed leest komt er geen duif aan te pas. Matteüs 3, 16 Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg Hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. Het verhaal laat zien dat Gods geest neerdaalde als een duif en niet als duif. Blijkbaar was er een bepaalde manier van neerkomen van Gods geest op Jezus die deed denken aan het landen van een duif.

  14. De kraaiende haan Nog een misverstand is het verhaal dat de haan 3x zal kraaien nadat Petrus, Jezus 3x verloochent had. Mat 26,34 Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, in deze nacht, eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. Nergens staat er dat de 3x zal kraaien Marcus spreekt over 2 keer kraaien. Marcus 14, 30 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, heden, in deze nacht, voordat de haan tweemaal kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. Nergens staat het in de Bijbel dat de haan 3x kraait.

  15. Eerste mens(en) Vaak in gesprekken met ongelovigen komt de vraag naar voren “Adam en Eva” waren de eerste mensen, zij kregen in eerste instantie twee kinderen. Kaïn en Abel. Kaïn sloeg Abel dood en werd verbannen. Kaïn trouwde en kreeg kinderen. Vraag ? Waar kom zijn vrouw vandaan? Antwoord ! Laten we het verhaal eens gaan bekijken.

  16. De eerste mens(en) Genesis

  17. Genesis 1:1 – 2 1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.

  18. Dag 1 - Genesis 1:3 – 5 3 En God zeide: Er zij licht; en er was licht. 4 En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. 5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.

  19. Dag 2 - Genesis 1: 6 – 8 6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. 7 En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. 8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag.

  20. Dag 3 - Genesis 1: 9 – 13 9 En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op één plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo. 10 En God noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeën. En God zag, dat het goed was. 11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. 12 En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was. 13 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag.

  21. Dag 4 - Genesis 1: 14 – 19 14 En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; 15 en dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo. 16 En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens de sterren. 17 En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde, 18 en om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was. 19 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag.

  22. Dag 5 - Genesis 1: 20 – 23 20 En God zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels. 21 Toen schiep God de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 22 En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeën, en het gevogelte worde talrijk op de aarde. 23 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag.

  23. Dag 6 - Genesis 1: 24 – 31 24 En God zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard; en het was alzo. 25 En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. 28 En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. 29 En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. 30 Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, (geef Ik) al het groene kruid tot spijze; en het was alzo. 31 En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag.

  24. Dag 7 - Genesis 2: 1 – 3 1 Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heer. 2 Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.

  25. Schepping We kunnen dus vaststellen dat het scheppingsverhaal compleet is na Genesis 2 vers 3.

  26. mensen Ook staat het vast dat God mensen heeft geschapen op de 6e dag. Genesis 1 : 26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis

  27. Man en vrouw Niet alleen de man, maar man en vrouw samen. Genesis 1 : 26 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

  28. Adam en Eva Wanneer we verder lezen in Genesis 2 dan maakt God even een stapje terug in de tijd. Genesis 2 vers 4 Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde, toen zij geschapen werden. Ten tijde, dat de HERE God aarde en hemel maakte, (We springen even terug naar het begin van de schepping)

  29. Terug in de tijd Genesis 2 : 5 - 6 5 – er was nog geen enkel veldgewas op de aarde, en er was nog geen enkel kruiddes velds uitgesproten, want de HERE God had het niet op de aarde doen regenen, en er was geen mens om de aardbodem te bewerken; 6 maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem. (Gezien de omstandigheden zijn we terug op dag 1 of 2)

  30. ADAM ! Genesis 2 vers 7 7 toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen. (duidelijk dat het hier gaat over de schepping van de eerste mens)

  31. Paradijs 8 Voorts plantte de HERE God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had. 9 Ook deed de HERE God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten; en de boom des levens in het midden van de hof, benevens de boom der kennis van goed en kwaad.

  32. Het Paradijs Blijkbaar was er al een plek op de wereld waar de mens kon wonen voordat alle overige zaken werden geschapen. Een speciale plek buiten de wereld om. Een plek waar later ook Eva, uit een rib van Adam, door God, werd gemaakt Maar om niet vooruit te lopen op andere zaken, duidelijk lijkt me dat er op verschillende momenten door God mensen worden gemaakt. Ik neem aan dat hiermee de vraag is beantwoord.

  33. GOD Je kunt vragen kopiëren of ze zelf verzinnen. De vraag is, wil je het antwoord weten omdat je nieuwsgierig bent naar God of wil je God betrappen op een fout en zijn woord onderuithalen. Weet dat velen je voorgingen om het onderuit te halen. Nog niemand is het gelukt.

  34. God houdt van jou Neem Zijn hand en laat Hem je leiden. Hij wacht op je. Wees niet bang, Hij weet alles al van je. Het maakt niet uit wie je bent, wat je gedaan hebt. Het is nog niet te laat. Pjotr

More Related