200 likes | 663 Views
Sensoriek. Zintuigen en waarneming Sensorisch onderzoek - Panels - Attributen - Testopzet - Productaanbieding Soorten vragen De mens als meetinstrument. Smaak = totale beleving Aroma = retronasaal Geur = Orthonasaal Textuur/ mondgevoel Uiterlijk/ geluid Taal Meetinstrumenten
E N D
Sensoriek • Zintuigen en waarneming • Sensorisch onderzoek • - Panels • - Attributen • - Testopzet • - Productaanbieding • Soorten vragen • De mens als meetinstrument
Smaak = totale beleving Aroma = retronasaal Geur = Orthonasaal Textuur/ mondgevoel Uiterlijk/ geluid Taal Meetinstrumenten • Gaschromatograaf met Sniff port • MS Nose • Electronische neus
=> naar de hersenenGeurreceptorcellenReukepitheel met geurstofmoleculen Van de prikkelingvan de ‘haren’ van der receptorcel in het reukepitheel tot een signaal dat via zenuwen naar de hersenen gaat
Sensorisch onderzoek Sensorisch Onderzoek 2 verschillende invalshoeken: • Hoe is/ smaakt een product? Objectief = Analytisch (productgericht) • Wat vindt men van een product? Subjectief = Hedonisch (consumentgericht)
Toepassing van sensorisch onderzoek Productontwikkeling • Wat wil de consument? • Hoe bevalt mijn product(idee), welke aanpassingen zijn er nodig • Wat is er al op de markt en waar zitten gaten? Kwaliteitszorg • Controle op kwaliteit van de productie • Houdbaarheid bepalen Procesbeheersing • Verandering machinerie, bereidingswijze ingredienten
Wat heb je nodig? • Proevende mensen = panel(leden) • Weten welke aspecten je wilt ‘meten’ • Testopzet/ design • (gecontroleerde) aanbieding van producten • Een testruimte • Verwerking van gegevens/ conclusies
Analytisch t.o.v. Hedonisch onderzoek Soorten panel: =>zo goed mogelijke proevers (getraind panel of ‘expert’panel) • Selectie • Training • Monitoring • Oordeel niet belangrijk • Panelonderhoud, waardering, motivatie => zo ‘gewoon’ mogelijke proevers (consumentenpanel) • Doelgroep (gebruiker) • Representatief samengesteld uit groep X • Selectie hoogstens op afkeer, dieet, interesse ed. • Wat zeg je over het te testen product? • Panelbestanden/ onderhoud
Wat wil je meten Waarop beoordeel je het product. De attributen moeten: • Producten onderscheidbaar maken • Onderscheid op essentiële punten (relevant voor marketing) • Liefst ook beïnvloedbaar zijn (vanuit technologie)
Bestaand vocabulair bv. wiel, aromasets, panel stelt lijst op, deskundigen Vb. Bierwiel Wiel
Testopzet/design Hedonisch: • Wat vind u van dit koekje? (rapportcijfer): gemiddeld scoort koekje A een 7,3 en koekje B een 6,7 als rapportcijfer • Hoe vindt u dit toetje? 1 heel erg lekker; 2 redelijk lekker; … 6 helemaal niet lekker • ‘om meer in de smaak te vallen moet concept X iets minder zoet en veel krokanter worden’ • Bv. een spinnenwebdiagram met ideaalpunten Analytisch: • Beschrijvende test: hoe smaakt dit product? In hoeverre verschilt de smaak van deze producten? Profilering • Verschiltest: is er een verschil tussen deze producten? (al dan niet voor een benoemd attribuut)
Soorten verschiltesten • Driehoekstest – 1 afwijkend monster -> 6 aanbiedingen mogelijk! Gokkans ? • 3AFC – 3 alternatives, gedwongen keuze; vb. welke van de 3 dropjes smaakt het sterkst naar anijs? • Paarsgewijze vergelijking – je weet waarop je wilt vergelijken; vb. Welke A/B is het zoetst? • Duo-trio-test – gegeven referentie -> 4 aanbiedingen mogelijk! Gokkans • A – nietA – monadische aanbieding – intern referentiekader. Helft panelleden krijgt A, helft ander product. Bv. bij erg scherp product, of ‘herkennen bier-drinkers “hun” merk wel?’ • Rangordetest – min. 3 producten, rangschikken op bepaald kenmerk
Productaanbieding • ‘good sensory practice’ • Alle omstandigheden zoveel mogelijk gelijk • Volgorde-effecten tegengaan • Coderen • Blind proeven • Tijdstip en monstertemperatuur • Testomstandigheden en testruimte