720 likes | 824 Views
BDK-H4 Samenwerking. Stellingen: juist of onjuist?. Stelling 1. De sterke toename van strategische allianties vindt vooral zijn oorzaak in de ‘mondialisering van kennis’. Stelling 1. De sterke toename van strategische allianties vindt vooral zijn oorzaak in de ‘mondialisering van kennis’.
E N D
BDK-H4 Samenwerking Stellingen: juist of onjuist?
Stelling 1 • De sterke toename van strategische allianties vindt vooral zijn oorzaak in de ‘mondialisering van kennis’.
Stelling 1 • De sterke toename van strategische allianties vindt vooral zijn oorzaak in de ‘mondialisering van kennis’. • Juist (zie pag. 132)
Stelling 2 • Het bij elkaar brengen van specifieke ondernemingsgebieden is een strategisch doel van samenwerkingsverbanden.
Stelling 2 • Het bij elkaar brengen van specifieke ondernemingsgebieden is een strategisch doel van samenwerkingsverbanden. • Juist (zie pag. 132)
Stelling 3 • Het voornaamste doel van samenwerking is te trachten het risico te spreiden.
Stelling 3 • Het voornaamste doel van samenwerking is te trachten het risico te spreiden. • Onjuist, doelen die nagestreefd worden zijn: • Concurrentie in de bedrijfstak verminderen • Risicospreiding • Bij elkaar brengen van specifieke ondernemingsgebieden • Wegnemen van internationale barrieres • Zie pag. 132
Stelling 4 • Van een strategische alliantie is sprake wanneer twee of meerdere ondernemingen samenwerken op basis van een overeenkomst.
Stelling 4 • Van een strategische alliantie is sprake wanneer twee of meerdere ondernemingen samenwerken op basis van een overeenkomst. • Juist (zie pag. 134)
Stelling 5 • Van een joint venture is sprake wanneer twee of meer ondernemingen op basis van gelijkwaardigheid en onder inbreng van management een gezamenlijke dochteronderneming oprichten om gezamenlijk bepaalde activiteiten te ontplooien.
Stelling 5 • Van een joint venture is sprake wanneer twee of meer ondernemingen op basis van relatieve gelijkwaardigheid en onder inbreng van management een gezamenlijke dochteronderneming oprichten om gezamenlijk bepaalde activiteiten te ontplooien. • Juist (zie pag. 134)
Stelling 6 • Franchising is een specifieke vorm van uitbesteding, voornamelijk voorkomend in de detailhandel
Stelling 6 • Franchising is een specifieke vorm van uitbesteding, voornamelijk voorkomend in de detailhandel • Onjuist, het is een specifieke vorm van licentie, die voornamelijk in de detailhandel voorkomt. (zie pag. 135)
Stelling 7 • Bij een transnationale strategie wordt gekozen voor grote vrijheid van de wereldwijde bedrijfsonderdelen. Dit heeft vooral tot doel lokale binding te bewerkstelligen.
Stelling 7 • Bij een transnationale strategie wordt gekozen voor grote vrijheid van de wereldwijde bedrijfsonderdelen. Dit heeft vooral tot doel lokale binding te bewerkstelligen. • Onjuist. Bij een transnationale strategie wordt gekozen voor een duidelijke wereldwijde integratie van de bedrijfsonderdelen. (zie fig. 4-3 op pag. 138, op volgende sheet)
Stelling 8 • Bij een wereldwijde strategie wordt gekozen voor een centrale strategie voor alle landen/regio’s; één strategie waarbinnen geen lokale differentiatie geaccepteerd wordt.
Stelling 8 • Bij een wereldwijde strategie wordt gekozen voor een centrale strategie voor alle landen/regio’s; één strategie waarbinnen geen lokale diffrentiatie geaccepteerd wordt. • Juist (zie fig. 4-3 pag. 138)
Stelling 9 • Wanneer Microsoft samen met grote klanten specifieke software ontwikkelt, is er sprake van een offensieve strategie.
Stelling 9 • Wanneer Microsoft samen met grote klanten specifieke software ontwikkelt, is er sprake van een offensieve strategie. • Onjuist. Dit is een defensieve strategie. Van verdedigen is sprake wanneer het resultaat van de samenwerking ligt op het beschermen van de kernactiviteiten van de marktleider, om zo in de toekomst de concurrentie veilig te stellen. (Zie pag. 139 en fig. 4-4, volgende sheet).
Stelling 10 • Wanneer bij het opzetten van een strategische alliantie gekozen wordt voor een offensieve strategie, spreekt men van herstructureren.
Stelling 10 • Wanneer bij het opzetten van een strategische alliantie gekozen wordt voor een offensieve strategie, spreekt men van herstructureren. • Juist (zie pag. 140 en fig. 4-4)
Stelling 11 • Bij de beoordeling van het succes van samenwerking wordt gekeken naar het realiseren van schaalvoordelen in de productie.
Stelling 11 • Bij de beoordeling van het succes van samenwerking wordt gekeken naar het realiseren van schaalvoordelen in de productie. • Onjuist. Er wordt gekeken naar het concurrentievermogen: de kracht van een organisatie om vaardigheden te ontwikkelen, die de basis vormen voor de ontwikkeling van nieuwe generaties producten (zie pag. 141).
Stelling 12 • Hoe groter het belang van de samenwerking, hoe meer beide partners bereid zijn te investeren in het samenwerkingsverband.
Stelling 12 • Hoe groter het belang van de samenwerking, hoe meer beide partners bereid zijn te investeren in het samenwerkingsverband. • Juist (zie pag. 142/143).
Stelling 13 • De fase van vertegenwoordiging is de eerste fase die een organisatie doorloopt bij het internationaliseren.
Stelling 13 • De fase van vertegenwoordiging is de eerste fase die een organisatie doorloopt bij het internationaliseren. • Onjuist. De eerste fase is een export- en/of importgerichtheid (zie pag. 136 en fig. 4.2, volgende sheet)
Stelling 14 • Bij de samenwerkingsvorm ‘vrijwillig filiaalbedrijf’ in de detailhandel gaat het om stricte richtlijnen met betrekking tot bijvoorbeeld inkoop, marketing en assortimentsbeleid.
Stelling 14 • Bij de samenwerkingsvorm ‘vrijwillig filiaalbedrijf’ in de detailhandel gaat het om stricte richtlijnen met betrekking tot bijvoorbeeld inkoop, marketing en assortimentsbeleid. • Onjuist. Dit geldt voor samenwerking in ‘franchisevorm’. Onder een vrijwillig filiaalbedrijf wordt verstaan een onder een eenheidsnaam werkende centraal geleide organisatie (.....) waarbij eigendom en exploitatie in handen blijven van de afzonderlijke deelnemers (zie pag. 143 en 144).
Stelling 15 • Het franchisesysteem combineert zowel de voordelen van het grootwinkelbedrijf als de voordelen van het kleinbedrijf.
Stelling 15 • Het franchisesysteem combineert zowel de voordelen van het grootwinkelbedrijf als de voordelen van het kleinbedrijf. • Juist (zie pag. 144).
Stelling 16 • Bij een samenwerking in franchisevorm is de franchisenemer strikt gebonden aan uniforme richtlijnen die betrekking hebben op winkelinrichting, inkoop, verkoopbevordering en marketing, prijspolitiek en assortimentssamenstelling.
Stelling 16 • Bij een samenwerking in franchisevorm is de franchisenemer strikt gebonden aan uniforme richtlijnen die betrekking hebben op winkelinrichting, inkoop, verkoopbevordering en marketing, prijspolitiek en assortimentssamenstelling. • Juist (zie pag. 144)
Stelling 17 • Wanneer platenzaken elkaars platenbonnen accepteren en er dus sprake is van onderlinge uitwisselbaarheid, spreken we van samenwerking.
Stelling 17 • Wanneer platenzaken elkaars platenbonnen accepteren en er dus sprake is van onderlinge uitwisselbaarheid, spreken we van samenwerking. • Juist (zie pag. 145).
Stelling 18 • Het belangrijkste motief voor publiek-private samenwerking is maatschappelijk van aard.
Stelling 18 • Het belangrijkste motief voor publiek-private samenwerking is maatschappelijk van aard. • Onjuist. Er zijn twee belangrijke motieven voor publiek-private samenwerking: van financieel-economische en van maatschappelijke aard (zie pag. 146).
Stelling 19 • Publiek-private samenwerking is een vorm van samenwerking tussen concurrenten.
Stelling 19 • Publiek-private samenwerking is een vorm van samenwerking tussen concurrenten. • Onjuist. Het is één van de vormen van samenwerking tussen niet-concurrenten. Dit zijn: • Samenwerking in de detailhandel • Publiek-private samenwerking (pps) • Uitbesteden • Zie pag. 143.
Stelling 20 • Uitbesteden van taken wordt met name gedaan voor die activiteiten die door ondersteunende afdelingen worden verricht en die daardoor moeilijk te relateren zijn aan de primaire activiteiten van de organisatie.
Stelling 20 • Uitbesteden van taken wordt met name gedaan voor die activiteiten die door ondersteunende afdelingen worden verricht en die daardoor moeilijk te relateren zijn aan de primaire activiteiten van de organisatie. • Juist (zie pag. 146)
Stelling 21 • Een netwerk is een actieve interactie tussen organisaties of delen daarvan, waarbij het doel is dat een synergetisch effect optreedt.
Stelling 21 • Een netwerk is een actieve interactie tussen organisaties of delen daarvan, waarbij het doel is dat een synergetisch effect optreedt. • Juist (zie pag. 150).
Stelling 22 • Doordat organisaties zich enerzijds steeds meer terugtrekken op hun kernactiviteiten en anderzijds technologie in steeds meer alternatieve combinaties zijn toe te passen, is deelnemen in netwerken een noodzaak om te overleven.
Stelling 22 • Doordat organisaties zich enerzijds steeds meer terugtrekken op hun kernactiviteiten en anderzijds technologie in steeds meer alternatieve combinaties zijn toe te passen, is deelnemen in netwerken een noodzaak om te overleven. • Juist (zie pag. 151).
Stelling 23 • Bij een op kosten gerichte samenwerking gaat het vooral om uitbreiding van bestaande markten en het aanboren van nieuwe markten.
Stelling 23 • Bij een op kosten gerichte samenwerking gaat het vooral om uitbreiding van bestaande markten en het aanboren van nieuwe markten. • Onjuist. Dit geldt voor een ‘positioneringsgerichte samenwerking’. Bij een op kosten gerichte samenwerking is het besparen op kosten het hoofddoel (zie pag. 140).